“‘De Wever en de Batwa van Burundi’
Enkele weken terug werd België opnieuw geteisterd door een opflakkering van doorgedreven nationalisme wanneer Bart De Wever de Marokkaanse Berbers van ons land stereotypeert als probleemkinderen. Zijn paternalisme denigreerde deze volledige bevolkingsgroep tot cultural dupes, niet in staat zichzelf sociaal-economisch vooruit te helpen. De Wever eigende zich de rol toe van belerend vadertje staat die met wijzende vinger de 'marokkaantjes' duidelijk maakte dat hun sociaal-economisch onvermogen aan de basis ligt van de felle discriminatie waarvan ze vaak het slachtoffer zijn. We verbleven de voorbije maanden in Burundi in het kader van een academisch onderzoek naar de identiteit van de Batwa, één van de drie bevolkingsgroepen in het land. Ondanks dat beide bedden heel ver van elkaar staan, worden ze duidelijk wel eens beslapen door een gelijkaardige boosdoener; othering of wij-vs-zij-denken. Of hoe De Wever’s discours te deconstrueren aan de hand van een Afrikaanse case…
De Batwa (zo’n één procent van de bevolking in Burundi) leefden vroeger voornamelijk van de jacht en de pluk, maar zijn vandaag de dag gedwongen sedentair geworden.
Sinds de komst van de Hutu en de Tutsi groeide de discriminatie ten opzichte van deze Batwa, die vaak worden gezien als ‘primitief’.
Alhoewel de situatie de afgelopen vijftig jaar opvallend verbeterde, blijven de Batwa sterk gediscrimineerd en bevinden velen onder hen zich nog steeds in een precaire situatie anno 2015.
Het merendeel onder hen is landloos en bijgevolg gedwongen tot slecht-betaalde gastarbeid op het land van de anderen. Alhoewel mede door de lange periode van samenleven het verschil tussen de drie bevolkingsgroepen niet meer zo uitgesproken is, zorgde de jarenlange uitsluiting toch voor een duidelijk schisma tussen wij; les evolués (Bahutu, Batutsi) en zij; les primitifs (Batwa).
Bovendien ontkennen die eersten vaak de nog bestaande discriminatie, en wijzen zij hoofdzakelijk op het economische verschil als enige te overbruggen hindernis om de situatie van de laatsten te verbeteren.
Men investeert vooral in het opleiden van valabele kapitalistische individuen, vervolgens verdwijnt de discriminatie zogezegd vanzelf wel.
Ondanks de totaal verschillende context huist in deze mentaliteit een duidelijke parallel met het denken van De Wever. De geëvolueerde groep dient de achtergestelde groep economisch vooruit te helpen met als doel op gelijke voet te komen. In beide gevallen wordt discriminatie geminimaliseerd en gerelativeerd.
De schuld van het falen wordt in de geest van onze meritocratie bij het individu gelegd, dat zogezegd los van afkomst, geslacht of ras enkel en alleen op basis van haar persoonlijke verdiensten een bepaalde positie in de maatschappij verwerft. De Marokkaanse Berbers moeten de waarden en normen van onze ‘verlichte maatschappij’ overnemen en zoals het een goede Vlaming betaamt hard werken voor hun dagelijks brood.
De Batwa krijgen via veelal Westerse NGO’s, of lokale organisaties (die vaak moeten dansen naar de pijpen van Westerse geldschieters) al even vaak dezelfde boodschap te horen. Men investeert vooral in het opleiden van valabele kapitalistische individuen, vervolgens verdwijnt de discriminatie zogezegd vanzelf wel. In plaats van de andere te zien als legitieme actoren in staat om aan zelfontwikkeling te doen, vervalt men al snel weer in een discriminerend discours, gemarineerd in een vooruitgangsoptimisme waarbij de mens evolueert naar hogere stadia van volmaaktheid.
De Berbers zijn een gesloten gemeenschap, de Batwa denken niet op lange termijn, en beiden zijn inferieur aan de verlichte maatschappij die optreedt als zorgmoeder.
Ondanks de totaal verschillende context huist in deze mentaliteit een duidelijke parallel met het denken van De Wever.
Het verhaal blijkt vanuit het perspectief van die andere in Burundi heel wat minder eenzijdig. De Batwa’s perceptie van ontwikkeling omvat het streven naar een maatschappij waarin zij terecht beschouwd worden als gelijke. Een maatschappij waarin zij net zoals de anderen hun eigen land kunnen bewerken, en waarin hun kinderen kunnen gaan en staan waar ze willen zonder gestigmatiseerd te worden. Bijgevolg is een groot deel van hun handelen in interactie met ontwikkelingssamenwerking gebaseerd op de hoop deze wens te vervullen, wat in fel contrast staat met het moderniseringsdenken dat achter veel projecten schuilt. Economische vooruitgang zonder sociale vooruitgang is in de ogen van de Batwa geen optie.
Helaas gaan heel wat organisaties er net zoals de heer De Wever van uit dat het één het ander impliceert. Help ‘de achtergestelde’ aan een goed inkomen en leer hem hoe zich te gedragen in onze context en de problemen verdwijnen vast en zeker vanzelf. Een economische en culturele transformatie richting de évolués zonder dat die laatsten zich enigszins aanpassen. Dat laatste zou een stap achteruit zijn, nietwaar?
Een superdiverse dialoog leidt tot nieuwe interessante symbioses in plaats van een verdere polarisering.
Wel mijnheer De Wever, uit deze case blijkt duidelijk dat u niet alleen staat in uw denken. Desalniettemin is alsook uw redeneren gestoeld op fundamentele onwaarheden; Eerst en vooral bevat het zoals hierboven reeds besproken een vooringenomen superioriteit van één bepaalde groep: de Marokkaanse Berbers en de Batwa dienen zich zo snel mogelijk aan te passen aan de ‘verlichte maatschappij’ ook al gaat dat voor een stuk ten koste van hun cultuur.
Fout.
Beiden kunnen heel wat van elkaar leren; een superdiverse dialoog leidt tot nieuwe interessante symbioses in plaats van de verdere polarisering die dit denken veroorzaakt; Twee even lange benen kunnen ons heel wat verder brengen dan het idee dat één van beide korter dan het andere zou zijn.
Ten tweede verwart u oorzaak en gevolg: discriminatie is volgens u grotendeels het resultaat van de economische achterstand van een bepaalde groep.
Fout.
Beiden zijn verweven in een complexe vicieuze cirkel en discours zoals de uwe creëren de valse waarheid dat marginaliteit en sociaal-economische achterstand de oorzaak zijn van discriminatie. Het is van vitaal belang ze gelijktijdig aan te pakken. Eens de discriminatie verdwijnt zijn de Berbers of de Batwa vanzelfsprekend capabel om hun economische situatie te verbeteren.
Zonder fundamentele gelijkheid zullen we niet veel verder raken dan een status quo.
Als laatste is burgerschap en identiteit een complexe realiteit gestoeld op meer dan alleen een Vlaams erfgoed. Globalisering gaat gepaard met superdiversiteit en een bevolkingsgroep in zijn geheel stigmatiseren is eenzijdig en weinig genuanceerd.
Mijnheer De Wever, wij brengen u een boodschap van algemeen nut: Discriminatie is nooit relatief; noch in België, noch in Burundi.
(Dit artikel is een gemeenschappelijk werk van Pablo Janssen en Nick Rahier naar aanleiding van hun thesisonderzoek in Burundi)