Een Afrikaanse stadsdichter in Granada

Blog

Een Afrikaanse stadsdichter in Granada

Een Afrikaanse stadsdichter in Granada
Een Afrikaanse stadsdichter in Granada

Op 25 maart is er jaarlijks een herdenking van de slachtoffers van de slavernij. Aan de Universiteit van Gent raakte ik in het kader van die dag in gesprek met Maxim Rigaux. Hij doet onderzoek naar Juan Latino, een zwarte slaaf in het 16e-eeuwse Spanje. Hieronder geef ik weer waarom Maxim dat onderzoek voert.

We spreken Granada, de 16e eeuw. U surft naar de volgende blog: het mag allemaal wel iets actueler. Dat is nu de opdracht: u duidelijk maken dat Granada in de zestiende eeuw wel relevant is.

Het zal misschien helpen om te stellen dat Granada in de zestiende eeuw een multiculturele samenleving was. Nu associëren wij de Islam met het Midden-Oosten, maar een groot gedeelte van Spanje kwam in het begin van de 8e eeuw onder Islamitisch bestuur. Dit kwam ten einde door de zogenaamde ‘Reconquista’ die afgerond werd in 1492 met de val van Granada.

Granada was in de zestiende eeuw een multiculturele samenleving.

Granada is dan inmiddels een smeltkroes van culturen met Joodse, Islamitische en Christelijke achtergrond. De nieuwe Christelijke heersers zijn voor een groot deel afhankelijk van de gespecialiseerde landbouw en de handelsnetwerken die de Joden en Islamieten onderhouden. Daarom geldt er in eerste instantie vrijheid van religie. Maar tegelijk vrezen de Christenen de grote invloed van deze andere wereldreligies en al spoedig wordt de wet op godsdienstvrijheid weer ingetrokken. Het Arabisch mag niet langer worden gesproken, hoofddoeken worden verboden, badhuizen gesloten en Joden en Islamieten moeten zich onder dwang tot het Christendom bekeren.

Vanzelfsprekend leidt dit tot groot verzet van de verschillende geloofsgemeenschappen, die beargumenteren dat het behoud van hun culturele tradities een mensenrecht is. In 1569 komt er zelfs een opstand van, die bloedig wordt onderdrukt en vele gevangengenomen opstandelingen eindigen als galeislaaf op boten die gebruikt worden in de Slag bij Lepanto van 1571. Dat was een gevecht over het zeggenschap over de Middellandse Zee tussen een Christelijke alliantie, waaronder Spanje, en de legers van het Ottomaanse Rijk onder leiding van de befaamde Ali Pasha.

Ook de mensen die niet deelnemen aan de opstand worden gestraft. Men vermoedt namelijk dat het Islamitische geloof in het geheim zo veel mogelijk wordt voortgezet, ondanks de steeds harder wordende Inquisitie. De Christelijke leiders willen daarom een spreiding van de Islamieten en naar schatting meer dan 80.000 mensen worden gedwongen te verhuizen, vooral naar Castilië. Maar omdat de opvang van deze mensen zo slecht georganiseerd is, zijn er veel die sterven van honger en kou tijdens de deportaties in de winter van 1570-71.

Ironie

Schets van een anonieme Afrikaan in Granada door Dürer (1508)

Schets van een anonieme Afrikaan in Granada door Dürer (1508)

Schets van een anonieme Afrikaan in Granada door Dürer (1508)​

Temidden van deze vraagstukken over diversiteit en religieuze vrijheid vinden we Juan Latino. Juan Latino is de zoon van zwarte slaven en is daar trots op. Zo schrijft hij met een vleug van ironie: ‘Als mijn zwarte gelaat, Oh Koning, uw ministers niet aanstaat; bedenk dan dat een blank gezicht onaangenaam is voor mensen uit Afrika.’ Samen met de zoon van zijn intussen overleden meester krijgt hij onderwijs en hij excelleert in Latijn, poëzie en muziek.

Hij studeert af aan de universiteit van Granada, een intellectueel bolwerk van kritische zin en cultuuruitwisseling. Ook als hij daarna privé-lessen gaat geven aan jonge edellieden verkeert hij veel in dichterskringen en neemt actief deel aan de maatschappelijke debatten. Hij komt bekend te staan als de ‘zwarte humanist’, trouwt een blanke edelvrouw en verkeert in de hoogste kringen.

Juan Latino is de zoon van zwarte slaven en is daar trots op.

Het hoofd van de kanselarij in Granada geeft hem de opdracht om een gedicht te schrijven over de Slag van Lepanto en Juan Latino schrijft een mini-epos van bijna tweeduizend Latijnse verzen over de strijd. Daarnaast neemt hij ook de gedichten die dienden als decoratie bij de festiviteiten voor zijn rekening.

In zekere zin kun je hem in die tijd de stadsdichter van Granada noemen. Hij is een overtuigd Christen en vanzelfsprekend roemt hij de overwinnaars. Maar tegelijkertijd spreekt hij ook met groot respect over Ali Pasha.

De Slag bij Lepanto van 1571 (N.N., National Maritiem Museum)

In andere literatuur uit die tijd wordt Ali Pasha meestal afgeschilderd als een brute en kwaadaardige opponent, maar Juan Latino is helemaal niet negatief over hem. Hij vertelt hoe menselijk hij de gevangen genomen Christenen behandelt: genereus geeft Ali Pasha ze te eten en ziet er op toe dat iedereen kleding genoeg had. ‘Een enorme deugd en enorme wijsheid was eigen aan de Moor,’ stelt Juan Latino onomwonden.

Is het toeval dat een zwarte ex-slaaf in zijn epos ruimte biedt aan de visie van de gevangen genomen galeislaven van Islamitische afkomst?

Bovendien komt ook het perspectief van de galeislaven aan bod in het gedicht. Dat is hoogst ongebruikelijk: meestal is er in een epos alleen aandacht voor de leiders.

Is het Juan Latino’s afkomst die hem gevoeliger maakt voor het perspectief van de minder machtigen? Dat is speculatie natuurlijk, maar het is opvallend dat een zwarte ex-slaaf in zijn literatuur ruimte biedt aan de visie van de gevangen genomen galeislaven van Islamitische afkomst.

Door deze aandacht creëert Juan Latino een menselijk beeld van de slaven en kan hij met recht de ‘zwarte humanist’ uit de 16e eeuw genoemd worden.

Verder lezen:

Elizabeth Wright, The Epic of Juan Latino: Dilemmas of Race and Religion in Renaissance Spain (2016).