“‘Een dief in de nacht’
Voor het eerst sinds de opening van Le Foyer op 27 september 2013 voelde ik tegenzin en een wee gevoel in mijn buik toen de wekker me gisteren om zes uur uit mijn halfslaap haalde. De ontdekking van de ochtend daarvoor had ik nog lang niet verwerkt en de mogelijke impact ervan was pas tijdens de stille nachtelijke uren langzaam tot me doorgedrongen.
Een diefstal. Tot daar aan toe.
Ik maakte het al twee keer eerder mee in Burkina Faso: in mei 2013 werd ik met tas en al van de moto gesleurd en ondanks veel tegenspartelen moest ik de tas uiteindelijk laten schieten; eind 2013 werd er ingebroken in mijn huisje en verdwenen een flinke som geld en mijn externe harde schijf.
Het materieel verlies is spijtig en onhandig, zeker voor een vrijwilliger en beginnende ondernemer als ik, maar het stelt niet zoveel voor in vergelijking met de inbreuk die zo’n overval of diefstal pleegt op je zijn. Ik had toen telkens een weekje of twee nodig voor ik me weer helemaal op mijn gemak voelde in de stad en het land die mij tegelijk al zo en zoveel goeds hebben geschonken.
Uit de wolken
Ik weet niet helemaal zeker of een paar weken deze keer zullen volstaan om dat lege en verslagen gevoel weer uit te wissen. We hadden zondagochtend net samen vers brood en gebakken eitjes gegeten, Armel en ik, en we waren vastbesloten om volop te genieten van die laatste zondag met ons twee, voor de kinderen er volgende week bij komen. Het telefoontje van mijn barman Michel haalde ons snel uit de wolken. Dat hij gebeld was door de bewakers. Dat de achterdeur van de keuken in Le Foyer was geforceerd. Het duurde even voor ik begreep om welke deur het ging. Al voor mijn aankomst in het ATB in 2013 was die deur stevig vergrendeld omdat ze uitgeeft op de straat en al jaren niet meer gebruikt werd. Ik besloot er een houten rek voor te laten maken, om zo efficiënt mogelijk met de kleine ruimte om te gaan. Geen haar op mijn hoofd dat sindsdien nog aan die deur heeft gedacht.
Goed gespaard
Het duizelde me onderweg naar Le Foyer zondagmorgen. Ik wist exact hoeveel geld ik er had achtergelaten. Te veel. Ik was blij zaterdag, dat ik flink voor het eind van de maand alle facturen had betaald, voldoende bijeen had voor de salarissen, en nog een beetje zou kunnen sparen voor de huur. Ik probeerde het geld op mijn rekening te storten maar in de bank lag het netwerk de hele ochtend plat. Ik durfde het zaterdagavond niet mee naar huis te nemen, omdat we eerst nog een glas gingen drinken in het stadscentrum. Om de een of andere reden checkte ik wel drie keer of ik de deur en de luiken van de keuken goed had afgesloten voor ik uit het restaurant vertrok.
Een deel van de koek
Het geld was weg. Het was allemaal weg. Tot het laatste muntstukje toe. Mijn fototoestel was weg. Mijn iPod ook. De telefoon van het restaurant eveneens. Verder had de dief niets aangeraakt of overhoop gehaald. Hij wist precies waar hij moest zijn, kende de plek op zijn duimpje. Het kan bovendien niet anders dan dat hij hulp heeft gekregen van iemand die regelmatig toegang heeft tot de keuken. De grendel aan de binnenkant van de bewuste deur was weggeschoven, zodat forceren van buitenaf niet meer zo lastig was. De bewakers van het ATB hebben niets gezien en niets gehoord. Een van hen vond ik bij mijn aankomst in het restaurant, ruimte waar hij in principe toegang tot heeft maar waar hij niet hoort te zijn, met een stapeltje biljetten in zijn handen. Zijn deel van de koek?
Verklaring met een kantlijn
Het duizelde me nog meer onderweg naar het centraal commissariaat van Ouagadougou. De officier met permanentie toonde eerst niet veel interesse. Pas toen ik een vaststelling ter plekke eiste, leek hij wakker te schieten. Uiteindelijk kwam zelfs de police scientifique ter plaatse, voor vingerafdrukken en foto’s. Ook gisteren en vanmorgen bracht ik de hele ochtend door op het commissariaat, geduldig toeziend hoe mijn verklaring met de hand werd uitgeschreven, en hoe op elk nieuw blad eerst nauwgezet een kantlijn werd getrokken. De bewakers zijn alvast verhoord. Mogelijk volgt mijn hele ploeg. Dat lijkt mij maar het beste ook. Hoewel ik nu al weet dat het pijn gaat doen als ik moet vaststellen dat één van mijn mensen me dit mes in de rug heeft gestoken, wil ik graag verder zonder die rotte appel, en vooral zonder de onzekerheid waarmee ik hen nu in de ogen moet kijken. Geleidelijk aan is het tot me doorgedrongen dat ik niemand absoluut kan uitsluiten, zelfs niet mijn trouwe rechterhand Michel. Die gedachte valt me zwaar en ik hoop er gauw van verlost te zijn.
Het komt weer goed
Met het restaurant komt het wel weer goed. De solidariteit van vrienden hier en in Europa is groot. Veel mensen hebben begrepen dat we deze klap het snelst te boven gaan komen met een keuken en een bar die op volle toeren draaien. Met mij komt het natuurlijk ook weer goed. Dit maakt me weer wat wijzer. Ik ben dankbaar voor zoveel vrienden en volgers, voor de trouwe klanten, voor een man die met elke vezel van zijn lijf met me meeleeft, voor de kinderen die binnenkort hier zullen zijn, voor puppy Bilal die met al zijn dolle fratsen onze cour is komen versterken en voor het nieuwe begin – letterlijk vanaf nul – waar we gisterenochtend in Le Foyer toch maar samen zijn in gevlogen.