“‘‘Een goede naam is meer waard dan rijkdom’’
“Welke naam kiezen we?” Een prangende vraag voor veel aanstaande ouders. Niet overal en altijd hebben de ouders het voor het zeggen. …
In 1964 verscheen een roman: Weep not Child van de hand van James Ngugi. Het was de eerste roman in het Engels van een Keniaan en internationaal kreeg de roman veel aandacht. Drie romans later was James Ngugi wereldwijd een bekende naam.
Rond 1970 neemt Ngugi echter een risico: hij besluit om zijn naam te veranderen. Hij is dan inmiddels geïnspireerd geraakt door de antikoloniale theorieën van Franz Fanon. Vanuit die ideeën beschouwt hij de praktijk van Europese missionarissen in Afrika om lokale noties over naamgeving links te laten liggen en alle namen volgens een Westers model te laten verlopen als een vorm van onderdrukking.
Meesters en slaven
Hij vergelijkt het met samenlevingen waar slavernij en slavenhandel bestaan. Daar is het niet ongebruikelijk dat meesters hun slaven een naam geven. Zo’n naamswijziging is vanzelfsprekend niet onschuldig: het is een poging om de identiteit van de slaaf te ondermijnen en te vervangen door een machtsrelatie waarin de meester de identiteit van de slaaf bepaalt. De missionarissen probeerden ook door Westerse namen een cultuur op te dringen en lokale culturen te vernietigen.
Om die redenen koos de auteur ervoor om zijn naam te wijzigen. Hij wilde niet langer ‘James’ genoemd worden en verwees in de nieuwe naam naar goede Gikuyu-gewoonte naar zijn vader Thiong’o. Dit resulteerde in Ngũgĩ wa Thiong’o, waarbij ‘wa’ vertaald kan worden met ‘van’.
In de Britse koloniale administratie en de missie-doopnamen werden namen slechts op één manier opgevat: iedereen moest een voornaam en een achternaam hebben, waarbij de achternaam vaststond. Voor Gikuyu-sprekers is dit niet zo vanzelfsprekend. Over het algemeen worden baby’s vernoemd naar één van de grootouders en dan volgt: ‘van [naam van de vader]’. Hierdoor verschuift de ‘achternaam’ telkens: de zoon van Ngũgĩ wa Thiong’o heet Mũkoma wa Ngũgĩ, overigens ook een bekende schrijver.
Het hele idee dat je maar één naam hebt, wordt in veel Afrikaanse culturen niet als logisch ervaren.
Afhankelijk van de relatie die je met iemand hebt en naar gelang de rol in je leven verschuift, wordt je ook anders genoemd. Bovendien krijgen mensen dikwijls allerlei creatieve bijnamen toebedacht. Namen zijn dan ook meer dan een middel tot identificatie: ze weerspiegelen de kennis die mensen over elkaar hebben en hoe hun verhouding is.
Overigens is die flexibiliteit helemaal niet specifiek Afrikaans: het is ook maar met de invoering van de burgerlijke stand dat in Europa een vaststaand systeem met voor- en achternamen werd geïntroduceerd. Ook hier waren er mensen die zich daartegen verzetten en het als ongewenste staatsbemoeienis zagen.
Maar die namen waren tenminste lokale namen. In Afrika kregen kinderen Engelse doopnamen in een hiërarchisch koloniaal stelsel, waarbij lokale culturen met minachting werden behandeld. Het is dan ook niet toevallig dat met de dekolonisatie zoveel namen van landen, steden en straten in Afrika gewijzigd werden.
Ngũgĩ wa Thiong’o zag de beslissing om zijn naam te veranderen als een vorm van ‘Decolonising the mind’: ook de geest moest zichzelf bevrijden van de koloniale machtsverhoudingen. Om dezelfde reden besloot hij in het Gikuyu te gaan schrijven en samen met gewone mensen uit zijn dorp theater te gaan maken.
Geen Engelse naam
Zijn visie was duidelijk niet alleen kritisch ten aanzien van het koloniale verleden: Ngũgĩ vond dat de Keniaanse regering de koloniale structuren alleen maar verderzette. Om die kritische houding werd hij door de Keniaanse autoriteiten gevangengezet. In het dagboek dat hij bijhield in de gevangenis in Kenia verwijst hij ook naar het belang van naamgeving: “12 december 1978: ik zit in een cel in een detentieblok met achttien andere politieke gevangenen. Hier heb ik geen naam. Ik ben slechts een nummer in een dossier: K6, 77” (Detained: a writer’s prison diary, 1981: 1).
Ook al is de koloniale periode al lang ten einde, de ideeën over taal en identiteit werken door tot nu. Zo reageren veel Kenianen met verbazing als ze horen dat Mũkoma wa Ngũgĩ geen enkele Engelse naam heeft.
“What’s in a name?”, zei Juliet. En ze had gelijk: iemands karaktereigenschappen zijn niet afhankelijk van de naamgeving. Toch doet de aandacht die mensen besteden aan de keuze van hun internet aliassen vermoeden dat namen belangrijk zijn.
Een naam kiezen we niet zomaar
En namen bevatten vaak veel informatie over cultuur en geschiedenis. Daarin keuzevrijheid hebben is fundamenteel:
“Ik roep het nieuws door de gangen… ‘Vrij… We zijn nu vrij….’ Ik heb mijn naam teruggekregen. Ik ben niet langer K6,77.” (Detained: a writer’s prison diary, 1981: 167).