‘Een volk dat zich laat afpersen door de maffia is een volk zonder waardigheid’

Blog

Op bezoek bij antimaffiabewegingen in Sicilië

‘Een volk dat zich laat afpersen door de maffia is een volk zonder waardigheid’

‘Een volk dat zich laat afpersen door de maffia is een volk zonder waardigheid’
‘Een volk dat zich laat afpersen door de maffia is een volk zonder waardigheid’

De moorden op de Italiaanse onderzoeksrechters Giovanni Falcone en Paolo Borsellino in 1992 waren voor veel Italianen de druppel te veel. De mensen waren de maffia en haar geweld beu, leert wereldblogster Anneke Verbruggen op Sicilië. Het was het begin van de antimaffiabeweging in Palermo.

Rino Porrovecchio / Flickr (CC BY-SA 2.0)

Capaca, een gemeente in de Siciliaanse provincie Palermo. Vanuit dit gebouw activeerde maffialid Giovanni Brusca in 1992 de bom die het leven zou kosten aan de bekende anti-maffiarechter Giovanni Falcone.

Rino Porrovecchio / Flickr (CC BY-SA 2.0)

De moorden op de Italiaanse onderzoeksrechters Giovanni Falcone en Paolo Borsellino in 1992 waren voor veel Italianen de druppel te veel. De mensen waren de maffia en haar geweld beu, leert wereldblogster Anneke Verbruggen tijdens haar studiereis naar Sicilië. Het was het begin van Addiopizzo, de antimaffiabeweging in Palermo.

In de prachtige kerk op het plein waar we staan, de Piazza San Domenico in Palermo, Sicilië, ligt onderzoeksrechter Giovanni Falcone begraven. Bijna dertig jaar geleden, op 23 mei 1992, werd een aanslag op hem gepleegd. Dirk, die deze studiereis over de antimaffiabeweging organiseert, vertelt ons zijn verhaal.

Samen met onderzoeksrechter Paolo Borsellino was Falcone de strijd met de maffia aangegaan. Ze berechtten in de jaren ‘80 meer dan 300 leden van de Siciliaanse maffia, de Cosa Nostra, en dat nam niet iedereen hen in dank af.

Voor de aanslag die Falcone fataal zou worden, plaatsten de daders skateboards met bommen in een afvoerpijp, op de plaats waar de onderzoeksrechter die dag met zijn auto zou passeren. Een oude koelkast langs de weg gaf de maffiosi aan waar de bommen precies lagen.

Op een berg stond een jonge maffioso, Giovanni Brusca, op de uitkijk met de ontsteker in de hand. Hij had een rechtstreekse telefoonverbinding met zijn ‘capo’, zijn baas van de Cosa Nostra, die het beval gaf de bommen te ontsteken.

Maar Brusca zag dat Falcone en zijn gevolg vertraging hadden opgelopen en zich nog niet op de juiste locatie bevonden. Falcone's wagen had de koelkast nog niet bereikt. Aan de telefoon werd Brusca's chef steeds nerveuzer, die schreeuwde dat hij de bommen moest laten ontploffen. Brusca wachtte toch tot de auto van Falcone op de juiste plek was en duwde toen op de knop. De onderzoeksrechter stierf diezelfde dag, en hij wordt nog steeds jaarlijks op 23 mei herdacht.

Vroeger en nu

Onze groep op deze studiereis is divers, maar we hebben één ding gemeen: we zijn allemaal verkopers van producten van Libera Terra, een coöperatie die landbouw en sociale tewerkstelling organiseert op landen die vroeger in handen waren van de Siciliaanse maffia.

Er zijn vertegenwoordigers van het Gentse kunstencentrum Vooruit, dat in zijn restaurant wijn schenkt van Libera Terra. Er is Yacintah, die zeep maakt en in een Gentse kaaswinkel werkt. Zelf houd ik mee elke vrijdag- en zaterdagnamiddag een winkeltje open in de Peperfabriek in Antwerpen, waar we Eco&Fair-producten verkopen. En reisleider Dirk is de drijvende kracht achter Antico Sapore. Zij verspreiden in België Siciliaanse producten van organisaties die de strijd met de maffia aangaan.

De Cosa Nostra is een van de vier grote maffiagroepen in Italië. In Calabrië heb je ‘Ndrangheta, in Puglia de Sacra Corona Unita en in Napoli de Camorra. Deze groepen zijn zeer goed georganiseerd, ze hebben een structuur die vergelijkbaar is met een staat. Ze zijn zeer hiërarchisch gestructureerd en zijn aanwezig in alle lagen van de maatschappij.

De maffiagroepen hebben, zoals bekend, banden met overheden, waardoor ze zo lang ongestraft stand konden en kunnen houden. Vroeger was de Cosa Nostra erg gewelddadig, vandaag is dat minder het geval, vertelt Dirk ons. Maar ze zijn nog steeds zeer aanwezig in de Italiaanse samenleving en corrupt.

Je kan enkel lid worden als je daarvoor wordt uitgenodigd door de maffia zelf, zo horen we. Je moet minstens één moord gepleegd hebben. De onderlinge communicatie gebeurt op subtiele wijze, met geheimtaal en codes die voor buitenstaanders onzichtbaar zijn.

Basta, genoeg

Palermo is een stad met kleurige marktkramen en veel verschillende culturele invloeden. Geen enkele streek in Europa werd door zoveel verschillende volkeren overheerst als Sicilië: Byzantijnen, Arabieren, Normandiërs, Hohenstaufen, Anjous en Spanjaarden. Straatnamen staan er zelfs in drie talen vredig naast elkaar op de bordjes: Italiaans, Hebreeuws en Arabisch.

© Anneke Verbruggen

Straatnamen staan in Palermo in drie talen op de bordjes: Italiaans, Hebreeuws en Arabisch.

© Anneke Verbruggen

We blijven staan op het plein voor het justitiepaleis. Op grote stenen staan alle namen van de slachtoffers van de maffia er op grote stenen geschreven. De laatste naam is die van Paolo Borsellino, de collega-onderzoeksrechter waar Falcone mee samenwerkte. Hij werd twee maanden na de fatale aanslag op zijn collega vermoord, toen hij op bezoek ging bij zijn moeder.

Tijdens Borsellino's begrafenis hingen de inwoners van Palermo witte lakens uit hun ramen met daarop één woord: 'Basta', genoeg! De mensen waren de maffia en haar geweld beu.

De twee moorden zorgden voor een kentering in de mentaliteit op Sicilië. De strijd tegen de maffia heeft sindsdien een lange weg afgelegd en is een werk van lange adem, maar er is er al heel wat gebeurd.

Hier geen afpersing

In de namiddag hebben we een afspraak met Giusy van Addiopizzo, een plaatselijke beweging die in 2004 in het leven werd geroepen. Dit was het initiatief van een groepje vrienden die een bar wilden openen en het niet oké vonden dat ze pizzo moesten betalen. Dat is een soort belasting die zelfstandigen aan de maffia moeten betalen, in ruil voor “bescherming” tegen diezelfde maffia. Wie geen pizzo betaalde, kreeg last. In de jaren ’80 betaalde ongeveer 80% van alle producenten en handelaars in de buurt van Palermo pizzo.

Dit kleine groepje vrienden maakte stickers met de leuze 'Un intero popole che paga il pizzo e un popole senza dignita.' In het Nederlands vertaald: ‘Een heel volk dat pizzo betaalt, is een volk zonder waardigheid.’

Zelfstandigen betalen al dan niet de pizzo, maar ook consumenten staat het vrij om te kiezen voor winkels of diensten die geen pizzo betalen. Met die leuze maakten ze de hele samenleving medeplichtig. Het werd een probleem van iedereen.

© Filip De Bodt

Guisy van Addiopizzo toont het krantenartikel met de duizenden namen van mensen die geen pizzo meer wilden betalen.

© Filip De Bodt

Het doet me denken aan het winkelgedrag op pakweg de Meir in Antwerpen, en de nood om ook bij ons de consumenten nog meer te wijzen op hun verantwoordelijkheid tijdens het winkelen.

Lid worden van Addiopizzo is gratis, de beweging wil de ene “belasting” niet vervangen door een andere. Maar leden moeten wel klacht neerleggen wanneer ze afgeperst worden.

Palermo werd volgeplakt met de stickers. De actie kreeg veel bijval, de media schreven erover en de mensen praatten erover. De actievoerders besloten zichzelf kenbaar te maken en verzamelden handtekeningen van mensen die geen pizzo meer wilden betalen. Die namen publiceerden ze in de krant.

Zo ontstond Addiopizzo. Alle zelfstandigen die geen pizzo meer willen betalen, kunnen lid worden van de beweging. Ze krijgen een sticker die ze op het raam van hun zaak kunnen plakken, om kenbaar te maken dat zij geen pizzo betalen.

Dit was een sterk signaal. Het volk had zich tegen de maffia gekant en omdat ze met zoveel waren, durfde de maffia hier niet tegenin te gaan. Ze voelden zich niet langer door het volk gesteund en zagen in dat ze met geweld enkel meer tegenwind zouden krijgen. De maffia veranderde stilaan van tactiek, en werd minder agressief. De Cosa Nostra is nog steeds aanwezig in alle lagen van de samenleven, maar ze houdt zich nu meer bezig met verdoken corruptie.

Lid worden van Addiopizzo is gratis, de beweging wil de ene “belasting” niet vervangen door een andere. Maar leden moeten wel klacht neerleggen wanneer ze afgeperst worden. Ze krijgen hiervoor bijstand van Addiopizzo. In Palermo zijn er op dit moment al meer dan 1000 zelfstandigen aangesloten, en dat cijfer stijgt nog steeds.

En inderdaad, toen we na ons gesprek met Giusy door de stad slenterden, zagen we her en der stickers van Addiopizzo op winkelruiten plakken. We namen ons voor om enkel nog bij die winkels te kopen.

Armoede

Naast monumentale gebouwen zagen we in Palermo ook lelijke, fantasieloze en vervallen huizen. We zagen veel leegstand, die getuigt van de armoede die nog steeds heerst op Sicilië.

’s Avonds willen Anouk en ik met het openbaar vervoer terugkeren naar onze camionette, maar bij aankomst aan onze bushalte blijkt de hele straat opgebroken. Ons avontuurlijke karakter kwam boven, we staken onze duim op en nog geen minuut later kregen we al een lift van een sympathieke Siciliaan, die zonder morren een ommetje voor ons maakte.

De man vroeg ons naar de reden van ons bezoek aan Palermo, en ik twijfelde even om hem te vertellen over ons bezoek aan antimaffiabewegingen. Was hij zelf antimaffia? Of was hij misschien een beruchte maffioso? Deze twijfel om te spreken, om open kaart te spelen, was me tot nu toe onbekend. In België voel ik me altijd vrij om te spreken, waarover dan ook. Uiteindelijk vertel ik er toch over. We raken zonder problemen aan onze camionette, oef.