Een leeuw slaapt in het zuiden

Blog

Een leeuw slaapt in het zuiden

Een leeuw slaapt in het zuiden
Een leeuw slaapt in het zuiden

6 activisten uit de opstandige zuid-Jordaanse stad Tafila worden al een maand vastgehouden op verdenking van 'beledigen van de koning'. Amnesty International noemt hen gewetensgevangenen en eist hun onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating. Minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders liet begin maart weten dat de Jordaanse koning Abdullah II België zou bezoeken in april. Pieter Stockmans en Majd Khalifeh bezochten Tafila voor MO* en spraken Majdi Khalel van de Free Tafila Movement een maand voor zijn arrestatie.

Drie uur lang rijdt het minibusje tot Tafila, een geïsoleerde en verwaarloosde stad in het zuiden van Jordanië, voorbij het geprivatiseerde fosfaatbedrijf aan de Desert Highway. Dat bedrijf produceert jaarlijks fosfaat ter waarde van 300 miljoen euro, maar in Tafila is enkel de hoofdstraat ontwikkeld. De gelijkenissen met zuid-Tunesië zijn treffend: rijk aan natuurlijke grondstoffen, maar wijdverspreide armoede en torenhoge werkloosheid. De stammen van Tafila vormen de machtsbasis van de Jordaanse monarchie. Verwaarlozing en populaire frustratie hebben de slapende leeuw in het zuiden wakker gemaakt. Dat is een veel grotere bedreiging voor het regime dan de islamisten of de linkse oppositie.

De adembenemende berglandschappen rond Tafila staan in schril contrast met het armoedige stadje. Van het rijke verleden blijft weinig over. Het eeuwenoude Byzantijnse kasteel was nog nooit open voor bezoekers. In de historische wijk wandelen we voorbij een vervallen, oud huis uit 1926. Het gebrek aan toeristische ontwikkeling is slechts één voorbeeld van verwaarlozing in deze stad. De enige grote gebouwen behoren toe aan de politie en een gevangenis. Er is niet één ziekenhuis voor burgers.

Tafila huisvest wel een rekruteringsbureau van het leger. Veel inwoners zochten jobs bij het leger of politie nadat ze op straat belandden door corrupte privatiseringsdeals tussen de overheid en de drie bedrijven waar ze werkten. De laatste slachtoffers waren de arbeiders van het cementfabriek. Honderden arbeiders werden met vervroegd pensioen naar huis gestuurd. Eén vijfde van de totale bevolking was afhankelijk van de bedrijven. Nu werkt er nog slechts één tiende. De meesten emigreerden, velen bleven werkloos.

De Verjager van zijn Volk

Op één jaar tijd genereerden de 3 geprivatiseerde bedrijven 660 miljoen euro. In de nationale boekhouding werd slechts 300 miljoen ingeschreven. Waar de rest naartoe is, weet niemand. Aan de voet de mastodont van een cementfabriek ligt Qadissya, een armoedig dorpje met onverharde wegen en kleine vierkante huisjes. Het is moeilijk één huis te vinden dat volledig afgewerkt is. IJzeren staven steken overal uit het beton van de bovenverdiepingen, de straten en de huizen zijn niet geordend,…

‘Er was een grote vraag naar cement, onder andere voor de bouw van de Israëlische afscheidingsmuur in de bezette Palestijnse gebieden en de heropbouw van Irak. Daarom gaf de Jordaanse overheid licenties aan 2 andere bedrijven om cement te produceren’, zegt Khaled Kalaldeh, een bekende linkse politicus uit Tafila. Door die competitie moest de afdeling in Tafila bijna de boeken dichtdoen. 400 mensen zouden onmiddellijk op straat belanden. ‘Dat zou zuid-Jordanië doen ontploffen. Daarom koos het bedrijf voor een geleidelijke afvloeiing van werknemers’, zegt Kalaldeh.

In Amman ontmoetten we een ex-werknemer van het cementfabriek, een slachtoffer van neoliberaal overheidsbeleid dat Tafila in armoede duwt. Issam Shabatat toont ons het plan dat hij gebruikte om machines te controleren, zijn loonfiches, en het contract tussen de vakbond en het bedrijf: ‘Akkoord over incentives voor dienstbeëindiging.’

Issam is een gewone arbeider die elke dag een overlevingsstrijd voert voor de scholing en opvoeding van zijn kinderen. Zoals velen verliet hij zijn geboortestad op zoek naar een nieuwe economische horizon. Tafila wordt wel eens de verjager van zijn volk genoemd. ‘Ik werk nu als taxichauffeur in Amman’, vertelt hij. ‘Maar ik verloor mijn financiële zekerheid en ik moet de studies van 5 kleine kinderen betalen. Sommige van mijn ex-collega’s leven nu letterlijk van liefdadigheidshulp. Ik had geluk dat ik pas in een latere fase op pensioen werd gestuurd, toen onze vakbond al hogere afvloeiingspremies had bedongen. Ik kreeg 60.000JD.’ Maar toch bleef de financiële onzekerheid: Issam heeft nu een lager loon, moet hogere sociale bijdragen betalen en leningen afbetalen die hij vroeger van zijn loon bij het cementbedrijf kon afhouden.

‘Ik heb mijn job verloren door de corruptie van de Jordaanse overheid, dat weet ik. Maar de koning is druk bezig om corruptie te bestrijden’, antwoordt Issam als we hem vragen wie hij verantwoordelijk acht voor zijn moeilijke situatie.

‘Er was eens een Hosni en Suzanne…’

Niet iedereen in Tafila is bereid de koning nog veel tijd te geven voor politieke en economische hervormingen. De klok tikt in Tafila. Mede onder invloed van de Arabische lente groeit hier een nieuw bewustzijn en woede. ‘De poten van de troon beven’, begint Majdi Khalel, één van de bekendste activisten in Tafila. ‘De troon van de koning steunt op ons. Wij gaven de Hashemieten macht en legitimiteit. Wij zijn de leeuw die slaapt in het zuiden. Dat had koning Hussein goed begrepen, maar zijn zoon koning Abdullah snapt er niks van.’

We vinden Majdi in zijn ‘operatiekamer’, waar hij met vrienden de betogingen plant. Hij is speecher in demonstraties en studentenleider in de universiteit. Als briljante ingenieursstudent werd hij herhaaldelijk uitgenodigd voor conferenties in de VS, maar door zijn politieke activisme kreeg hij nooit toestemming van de geheime dienst om Jordanië te verlaten. ‘Zo wil het regime activisten ontmoedigen op de campus. Ze dreigen er soms zelfs mee om me uit de universiteit te zetten, want zo zou ik geen toegang meer krijgen tot andere universiteiten.’

Majdi toont het YouTube kanaal van Tafila, waar hij video’s van de wekelijkse betogingen post. We zien een duizendtal mensen betogen en slogans tegen de koning roepen. ‘Er was eens een Hosni en Suzanne, een Ben Ali en Leila, begrijp je?’, is één van de meer inventieve slogans die de revue passeren.

‘Ik heb een interne nota van de geheime dienst gehackt van hun intern informatiesysteem. De nota stelt dat een lid van de geheime dienst moet worden aangenomen in een privébedrijf en de universiteit. Het bewijst dat de geheime diensten overal in de civiele maatschappij tussenkomen in de besluitvorming’, zegt Majdi. Hoe zijn protestbeweging mobiliseert, weten ze nog steeds niet. ‘Elke maand vervangen ze het hoofd van de geheime dienst in Tafila, omdat wij hen frustreren. Ik kan de tel niet meer bijhouden hoeveel keer ik werd opgeroepen bij de geheime dienst. In 2007 moest ik er wel elke week langs gaan. De laatste keer was een jaar geleden. Voor de eerste keer werd ik goed ontvangen. Normaal word je fysiek geïntimideerd of ten minste uitgescholden. Maar nu voelde ik de zwakte in hun ogen. Ik kan je letterlijk het gesprek vertellen:

- ‘Stop met je betogingen. Stop met je agitatie tegen de koning. Zou jij betogingen naar Tunesisch en Egyptisch model steunen? Als hier iets zou gebeuren zoals in Egypte, zou jij meedoen?’
- ‘Ja! Ik zal de eerste zijn om dat te doen!’
- ‘Maar jij hebt een goed leven voor je, je bent ingenieur. Waarom zet je dat op het spel?’
- ‘Arresteer me nu en je zal zien wat er vanavond in Tafila gebeurt. Heb je de les van de Arabische lente nog niet geleerd?’

Je raadt nooit wat er gebeurde. Ze boden me een lift aan van Amman tot in Tafila!’Majdi is belangrijk en gevaarlijk voor de monarchie omdat hij de achterban van die monarchie tegen de koning mobiliseert. Het regime vreest mensen als hij en heeft er veel voor over om hen het zwijgen op te leggen. Maar als ze dat doen, zou Tafila ontploffen.

Zero hour

Dat gebeurde al meermaals het afgelopen jaar. Bij een betoging tegen werkloosheid eind januari 2012 viel de speciale politie-eenheid van de koning Tafila binnen met 1500 gewapende agenten, zonder voorafgaande waarschuwing. ‘Een jongen kreeg een traangasgranaat in zijn gezicht!’, panikeert Majdi. ‘Hij verloor het bewustzijn en werd naar het ziekenhuis afgevoerd! Dat was zero hour voor de Tafilis.’

Tafila heeft een reputatie. Tijdens het bezoek van de koning aan Tafila op 13 juni 2011 werd een oude man, die tot bij de koning probeerde te komen, weggeduwd door politie. Hij viel met zijn hoofd op het voetpad. Het bloed van een oude man was voldoende om de leeuw wakker te maken. Het werd een veldslag tussen inwoners en de speciale politie-eenheid, die uiteindelijk de aftocht moest blazen. De koning was inmiddels al gevlucht.

‘Als je ons te lang negeert, je belooft projecten zonder resultaat, je komt dan op bezoek en je doet één ding fout, dan slaan de stoppen door. Oh ja, voor de eerste keer riepen mensen duidelijk ‘het volk wil de val van het regime’, vertelt Majdi verontwaardigd.

De VS voelen nattigheid in Israël’s achtertuin en grijpen in. ‘Een vrouw van de Amerikaanse ambassade heeft me vandaag gebeld’, zegt Majdi opgewonden. ‘Ze waren in Tafila met hun GMC auto om te overleggen met de handelsvertegenwoordiger van Tafila. Ze willen hier kleine ondernemingen steunen om de harten en geesten van de Tafilis te heroveren. Geen probleem, zei ik, steun maar kleine ondernemingen. Maar ik weet dat jullie ons gewoon sussen zodat we niet meer zouden betogen tegen corruptie en dictatuur.’

‘Waar ben je, mijn liefste brood?’ was de slogan van de linkse beweging in de protestbetoging van 7 januari 2011. Drie weken later kwam 50.000 ton Amerikaans tarwe aan in de haven van Aqaba. President Obama luistert naar de stem van het Jordaanse volk, maar heeft hij die wel goed begrepen?

Pieter Stockmans
Majd Khalifeh

Dit artikel is onderdeel van het project “Tussen vrijheid en geluk”.
Dit project komt tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos. Info: www.fondspascaldecroos.be