Over integreren in Bolivia en het gevoel van ergens bij te horen
“‘In een nieuwe cultuur móet je integreren. Maar wat is het fijn als je medemens erkent dat je erbij hoort’
‘Ze móeten integreren’, zeggen politici (en hun stemmers) die in hetzelfde land en vaak ook in hetzelfde dorp wonen als waar ze zijn opgegroeid. Ja, je moet. Maar wat is het fijn, om bij mensen te zijn, die me (h)erkennen als mens. Mensen die ook de moeite doen om vooral de gelijkenissen te zien in plaats van de verschillen.
‘Ze móeten integreren’, zeggen politici (en hun stemmers) die in hetzelfde land en vaak ook in hetzelfde dorp wonen als waar ze zijn opgegroeid. Ja, je moet. Om de nieuwe Boliviaanse cultuur te begrijpen, moest ik de taal leren. Om niet elke dag boos en gefrustreerd te zijn, moest ik begrip tonen voor Boliviaanse timing en me aanpassen aan de Boliviaanse manier van plannen en coördineren. Om niet elke keer in discussie te vervallen, kies ik ervoor om soms niet te reageren op naar mijn mening zeer ongepaste opmerkingen over homoseksualiteit of religie.
Maar wat is het fijn, om bij mensen te zijn, die me herkennen als mens. Mensen die ook de moeite doen om vooral de gelijkenissen te zien in plaats van de verschillen. Wat is het fijn als deze mensen me een nieuwe omgeving aanbieden waar ik deel van uitmaak, waar ik bij hoor. Wat is het fijn als deze mensen bereid zijn om me te beschermen en te steunen, waardoor ze me de kans geven om van een nieuwe omgeving een vertrouwde omgeving te maken.
Eva Geerts
Woensdagochtend 7u15. De wekker gaat. De eerste gedachte die door mijn hoofd spookt: ‘ik moet naar de markt vandaag’, de tweede gedachte: ‘daar heb ik geen zin in’.
De grootste markt van Santa Cruz ligt op tien minuten wandelafstand van mijn huis. “El abasto” wordt deze markt genoemd. Een luxe. Dit is de goedkoopste markt van Santa Cruz, met de beste kwaliteit producten. Restaurantuitbaters komen hier hun ingrediënten kopen.
De eerste keer dat ik op deze markt rondliep, keek ik mijn ogen uit. De weelde en variëteit van verschillende soorten groenten, fruit, vlees en deegwaren zijn overweldigend. De mensen die aanwezig zijn, kopers en verkopers, zijn even kleurrijk als de etenswaren.
Indiaanse dames hebben hun haren in twee vlechten gekamd, een hoedje op, hun typische rok aan. Als ze lachen, lachen ze gouden tanden bloot. Jongemannen, op hun leren sandalen en in het zweet, dragen kruiwagens met voedsel heen en weer.
Een restaurantuitbaatster, die – opmakend uit haar kleding en gedrag- duidelijk een goede zaak runt, is in discussie met een meisje van 14 jaar dat kaas verkoopt: ‘voor 70 Bolivianos neem ik twee kilo mee’. Het meisje stemt toe.
Vandaag heb ik geen zin om me een “gringa” te voelen tussen deze mensen. Ik heb geen zin om te pingelen over de prijs en toch iets te veel te betalen.
Maar vandaag heb ik geen zin. Ik heb geen zin om me een “gringa” te voelen tussen deze mensen. Ik heb geen zin om te pingelen over de prijs en toch iets te veel te betalen, omdat ze weten dat ik te overtuigen ben. Ik heb geen zin om geconfronteerd te worden met het grote verschil tussen arm en rijk, de vuile kleding van ongewassen kinderen en de stank van verrotte groenten.
En dan overvalt het me: België! Kon ik maar… Kon ik maar even mijn fiets nemen naar de groentenwinkel. Kon ik maar even met mijn moeder in de auto springen om inkopen te doen in de supermarkt. Kon ik maar even langs de fonteinen wandelen van het St-Katelijneplein in Brussel en een lekkernij proeven op de vismarkt.
Ik mis België niet. Wel mis ik de vertrouwde omgeving waar ik als kind en studente ben opgegroeid, de omgeving waarin ik beschermd en gesteund werd. Ik mis het gevoel van er helemaal bij te horen, het gevoel van deel uitmaken van mijn omgeving.
© Eva Geerts
Pingelen dat leer je, de prijs van een kilo kaas in Bolivia vraag je na, de Spaanse taal leer je beheersen. Maar het gevoel creëren dat je erbij hoort, dat je ook burger bent in Santa Cruz, dat gevoel kun je niet zelf creëren. Daarvoor ben je afhankelijk van de mensen om je heen.
Sommige verkopers zijn ontzettend aardig in el abasto. Ze vinden het fijn als ik hun een glimlach schenk. Ze vragen me om de volgende keer weer bij hen te kopen. Andere verkopers zijn me liever kwijt dan rijk: ze zien dat ik blond ben en wimpelen me af.
Veel hangt af van mijn eigen ingesteldheid: ik kan kiezen om te genieten van het warm contact met vriendelijke verkopers of om me te focussen op het afwimpelgedrag van anderen. Ik kan kiezen om mezelf op voorhand al anders te voelen of om naar gelijkenissen te zoeken tussen de indiaanse dame van 63 jaar en de Belgische blonde van 29 jaar. Ik kan kiezen om te genieten van de kleurrijke stalletjes met groente en fruit of om me te focussen op het vuilnis op straat.
De ene dag lukt het al beter dan de andere dag.
Als politici zeggen dat mensen met vreemde origine zich moeten integreren, hebben ze gelijk. Om de nieuwe Boliviaanse cultuur te begrijpen in zo veel mogelijk facetten moest ik de taal leren. Om niet elke dag boos en gefrustreerd te zijn, moest ik begrip tonen voor Boliviaanse timing en me aanpassen aan de Boliviaanse manier van plannen en coördineren. Om niet elke keer in discussie te vervallen, kies ik ervoor om soms niet te reageren op zeer ongepaste opmerkingen over homoseksualiteit of religie.
Maar wat is het fijn, om bij mensen te zijn, die me herkennen als mens. Mensen die ook de moeite doen om vooral de gelijkenissen te zien in plaats van de verschillen. Wat is het fijn als deze mensen me een nieuwe omgeving aanbieden waar ik deel van uitmaak, waar ik bij hoor. Wat is het fijn als deze mensen bereid zijn om me te beschermen en te steunen, waardoor ze me de kans geven om van een nieuwe omgeving een vertrouwde omgeving te maken.
Want anders zou ik altijd anders zijn…
Op naar de markt!