Zwarte Zondag vanuit een multiculturele stad
“‘Berlijnse boodschap aan Vlaanderen’
Berlijn is niet het paradijs op aarde. Toch kan Vlaanderen nog iets van de multiculturele stad leren, vindt Wereldblogger Natalie Verelst. Want als er gekozen wordt zoals op 26 mei, is de boodschap duidelijk: grofweg een derde van de Vlamingen heeft geen goesting een ander te leren kennen.
Berlijn
Natalie Verelst
Ik zat op vrijdagavond in de U-Bahn, de Berlijnse metro, dat was ’s avonds om half elf, toen mijn vriend aan het klagen was over het feit dat het te warm was in de metro. In Berlijn hebben we op dit moment net zoals in Frankrijk, Spanje en België te maken met een hittegolf – en de metro is in de zomer sowieso onuitstaanbaar warm.
We waren bijna in Friedrichstraße, hartje Berlijn. Ik had net het ganse Berlijnse metronet van Zuidoost naar Noordwest doorkruist en gedijde op een golf van hitte en rust. Misschien een hallucinatie, omdat alles zo vredevol was en in de rest van de wereld lijkt het dat niet. En ook al was de warmte moeilijk vol te houden, ook al wilde ik weg uit dat rijdende stel en wilde ik gewoon in mijn mijn bed neervallen, toch, tóch was ik blij dat ik daar was.
Zij stonden daar gewoon en praatten gewoon en droegen een hoofddoek
Achter mij stonden een paar mensen – hun huidskleur anders dan de mijne, donkerder – en zij zongen. En voor mij stonden een paar mensen – hun biologisch geslacht hetzelfde als het mijne – en zij stonden en praatten. Zij stonden daar gewoon en praatten gewoon en droegen een hoofddoek.
En ik zat. En op dat eigenste moment wist ik dat ik niet in Vlaanderen kon zijn. Er zijn veel dingen die ik aan Vlaanderen goed vind (ik wil weer echte frieten eten, en geef mij chocolade!), maar op dat moment wist ik: ik kan niet op een plaats zijn waar ik constant weet dat de man/vrouw die voor mij aan de kassa staat, die ik net voorrang van rechts gegeven heb, dat die persoon Vlaams Belang gekozen heeft.
Ik woon in Berlijn en voel me daar goed, omdat ik in een veilige bubbel woon van mensen die in de metro luidkeels zingen en een andere huidskleur hebben, en die zich daarvoor niet hoeven te schamen. Ik woon in een stad waarin mensen met een migratie-achtergrond zich niet voor hun aanwezigheid hoeven te verantwoorden, omdat dat nu eenmaal bij het straatbeeld hoort. Ik woon weliswaar in een stad die niet rijk is, waar ik soms op vloek, maar tegelijk woon ik in een stad die niet expliciet tégen de mensen kiest die deze stad gemaakt hebben tot wat ze is.
Ik woon in een stad waarin mensen met een migratie-achtergrond zich niet voor hun aanwezigheid hoeven te verantwoorden
Die mensen hebben namelijk de wijk, waar ik als blanke vrouw onopvallend kan verblijven, groot gemaakt. Waren zij blank, zij hadden zich nooit voor hun aanwezigheid in West-Europa moeten verantwoorden. Maar zij zijn grotendeels Turks, of zij zijn bijvoorbeeld zwart, en ook zij rijden mee met de metro. Je merkt het niet, je zou het nooit geweten hebben. Alleen hebben zij een groot nadeel: je ziet hen, want ze zijn niet zo blank als “wij”.
Arbeidswijk = migrantenwijk
Mijn wijk, Wedding, is een typische arbeiderswijk. Dat betekent: migrantenwijk. Ja, die gastarbeiders zijn mensen die hun eigen gemeenschap in Duitsland hebben opgebouwd. Ja, dat zijn mensen die hun eigen winkels hebben opgericht en in hun eigen winkel boodschappen doen (als Vlaamse expat weet ik: ook Vlamingen in het buitenland zijn constant op zoek naar frieten, dus laat alstublief andere mensen ook hun kebab vinden). Dat zijn ook mensen die ervoor hebben gezorgd dat de naoorlogse Europese industrie weer op volle toeren kon draaien. Zij hebben hun Turkse winkels hier (thank god for döner) en dat is goed zo.
Ik heb vanuit Wedding gezien hoe Vlaanderen een tweede Zwarte Zondag beleefde. Ik heb vanuit Berlijn gezien hoe in Vlaanderen maandenlang migranten als zwerfhonden werden behandeld, hoe hen vervolgens toegeschreeuwd werd dat ze zich eindelijk eens moesten leren integreren, en hoe ze daarna de deur werd gewezen. Alsof ze ooit de kans hadden gekregen zich te integreren. Ze werden afgeschilderd als geradicaliseerde moslims, en men vroeg zich af hoe dat in ’s hemelsnaam kon gebeuren. Als jij, Vlaams-Belang-stemmer, je afvraagt hoe zo’n radicaliseringsproces in ’s hemelsnaam werkt: kijk naar jezelf.
“De derde ruimte”
Ik ben blij dat ik in de metro kan zitten zonder mij zorgen te moeten maken over de huidskleur van de zingende mens
Ook in Duitsland wordt extreemrechts gestemd, namelijk in die regio’s waar geen migrant in een omtrek van vijftig kilometer te bespeuren is. Dat is niet toevallig. Maar hier in Berlijn, in mijn wijk Wedding, waar in lagere scholen het migratie-aandeel tot tachtig procent stijgt, daar wordt minder geklaagd. En ik ben blij dat ik in de metro kan zitten zonder mij zorgen te moeten maken over de huidskleur van de zingende mens.
Homi K. Bhabha (wijs man, socioloog) heeft het over de “derde ruimte” gehad. Dat is een soort tussencultuur, een hybride. Zij die zich daar bevinden, hebben geen thuis in de cultuur waar ze geboren en opgegroeid zijn (de Duitse of de Vlaamse, bijvoorbeeld), omdat ze er niet welkom zijn; noch maken ze deel uit van de cultuur waarin ze hun roots hebben, want daar wonen ze niet en/of zijn ze niet opgegroeid. Het is een situatie die voor nieuwkomers constant gecreëerd wordt en die niet bevorderlijk is voor de integratie.
Nochtans is die integratie zo’n belangrijk punt in Vlaanderen en bij uitbreiding de Westerse wereld. Maar als je dan kiest zoals op 26 mei, is de boodschap duidelijk: grofweg een derde van de Vlamingen heeft geen goesting een ander te leren kennen. Neem het echter aan van iemand die echt in een multiculturele context woont: het is hier best oké – die mensen in de metro zongen alleen maar hun lied.