“Neutraliteit” als doctrine
“‘Een vrouw met hoofddoek die studeert, is een vrouw die zich emancipeert’
Noëmi Degrauwe
17 juli 2020
In het hoofddoekendebat wordt vaak de overige maatschappelijke kwetsbare positie van deze vrouwen te vaak vergeten, vindt theaterdocent en -maker Noëmi Degrauwe.
Beeld gemaakt tijdens een kunstatelier met Brusselse jongeren in co-creatie met fotografe Raisa Vandamme, ondersteund door MUS-E Belgium
In het hoofddoeken debat wordt vaak de overige maatschappelijke kwetsbare positie van deze vrouwen te vaak vergeten, vindt theaterdocent en -maker Noëmi Degrauwe.
Als kunsteducator in Brussel heb ik het privilege in aanraking te komen met een grote verscheidenheid aan sociale lagen van de Brusselse en Vlaamse samenleving. Tijdens binnenschoolse projecten in het lager, middelbaar en hoger onderwijs werk ik met kinderen en jongeren van de meest kansarme, tot kansrijkste regionen van onze maatschappij.
Wat mij opvalt is: hoe hoger het onderwijsniveau, hoe minder diversiteit er te vinden valt onder de leerlingen en studenten. Waar ik in de basis- en secundaire scholen met een zeer uiteenlopend publiek werk, waren er in bijvoorbeeld gastlessen aan de laatstejaars van een Bacheloropleiding kleuteronderwijs of in een cursus aan een universiteit geen vrouw met hoofddoek, noch met migratieachtergrond uit een moslimland te bespeuren. Een hoofddoek lijkt momenteel onder andere een barrière, maar absoluut niet de enige op de weg naar hogere studies en een betere maatschappelijke positie voor deze vrouwen.
Om de volledige situatie waarin de (Brusselse) moslimmeisjes verkeren beter te kunnen begrijpen moeten we de recente cijfers in zake kansarmoede erbij nemen. De onderwijs kansarmoede-indikator (OKI) wordt berekend aan de hand van vier leerlingenkenmerken: Thuistaal niet-Nederlands, Laag opleidingsniveau van de moeder, Ontvangen van een schooltoelage, Wonend in een buurt met hoge mate van schoolse vertraging.
Wat als “neutraliteit” de nieuwe doctrine wordt om voor anderen te bepalen wat zij wel of niet mogen dragen en daarbij kansen van een welbepaalde bevolkingsgroep die al een maatschappelijk zeer zwakke positie bekleedt, ontneemt?
Dat leerlingen met een migratie of niet-Europese achtergrond veel vaker met kansarme omstandigheden te maken hebben dan leerlingen met een Belgische achtergrond, wordt hier meteen duidelijk. Dat de cijfers van Kind & Gezin betreffende kansarmoede het hoogste liggen in de Brusselse gemeentes met ook een hoog percentage mensen met een migratieachtergrond, voornamelijk uit moslimlanden, is dan ook geen toeval.
Een invloedrijke factor om de eigen maatschappelijke positie te verbeteren, is het verkrijgen van de toegang tot een opleiding hoger onderwijs. In de Westerse cultuur lijken we snel het overige en volledige plaatje van de vrouw en persoon onder een hoofddoek te vergeten, wanneer we zogenaamd bezorgd zijn over diens onderdrukte situatie. Deze meisjes zijn meestal de eersten in hun omgeving die kunnen doorstromen tot het hoger onderwijs, waar hun ouders vaak nauwelijks de basis- of middelbare school konden afmaken en zelfs analfabetisme nog zeer courant aanwezig is onder voorgaande generaties. Wanneer zij scanderen #TouchPasAMesEtudes gaat dit over een recht dat veel vrouwen van de generaties voor hen niet verworven hadden.
Religie en wetenschap kunnen in onze hedendaagse samenleving wel degelijk nog steeds samengaan, dat bewijst het feit dat de hoogst gerankte universiteit van België op wereldschaal in Leuven nog steeds de ‘K’ van Katholiek in zijn naam draagt. Het is dus wel degelijk mogelijk om naast persoonlijke religieuze overtuiging, hedendaagse wetenschappelijk opvattingen die niet letterlijk stroken met de heilige boeken te erkennen, dit is niet anders voor de Islam dan het Christendom of enige andere godsdienst.
Dat naast het vrij onderwijs in België, met een duidelijk religieus geïnspireerde identiteit, een door de staat georganiseerd “neutraal” onderwijs moet bestaan dat kansen geeft aan iedereen, is belangrijk. De eigen geschiedenis van ontzuiling de voorbije eeuw, het traumatische loskomen door de staat van de Katholieke kerk, speelt hierin een rol. Na het eeuwenlang bepaald worden van het persoonlijke en openbare leven door religie, was er nood aan onderwijs waar religieuze of levensbeschouwelijke symbolen worden geweerd.
Het lijkt ondertussen zeer kortzichtig om neutraal louter te definiëren als niet-religieus, een zelfde soort blinde vlek waar wit of blank zijn lang onder verscholen heeft gelegen.
Een begrijpelijk standpunt vanuit het oogpunt van onze eigen binnenlandse Westerse geschiedenis de voorbije eeuw, maar ondertussen is onze maatschappij verder geëvolueerd. Wat als deze “neutraliteit” de nieuwe doctrine wordt om voor anderen te bepalen wat zij wel of niet mogen dragen en daarbij kansen van een welbepaalde bevolkingsgroep die al een maatschappelijk zeer zwakke positie bekleedt, ontneemt?
Het lijkt ondertussen zeer kortzichtig om neutraal louter te definiëren als niet-religieus, een zelfde soort blinde vlek waar wit of blank zijn lang onder verscholen heeft gelegen. De neutraliteit van de 20e eeuw was er een voor de hoogopgeleide, heteroseksuele, witte man, want dat was de ruime meerderheid van de beleidsmakers die wetten, regels of schoolreglementen schreven en bepaalden de voorbije decennia. Het herkennen van deze subjectieve ‘neutrale’ constructie is een eerste stap, maar helaas is dit nog steeds het referentiekader van waaruit het hoofddoekendebat in de reguliere media wordt gevoerd.
Kunnen we niet beter evolueren naar een “neutraal” onderwijs waar werkelijke kansen aan iedereen worden gegeven ongeacht achtergrond of fysiek voorkomen? De kans dat een vrouw die eventueel gedwongen zou worden door de sociale omgeving om een hoofddoek te dragen, alsnog de kracht vindt om de persoonlijke keuze te maken om de hoofddoek al dan niet te blijven dragen, is veel groter wanneer zij van een ontwikkeling heeft kunnen genieten zoals hoger onderwijs. Als we hen een kans willen geven om op te klimmen op de sociale ladder, mogen we haar deze kans op scholing niet ontnemen.
Kansarmoede en uitsluiting zijn concrete problemen waar deze groep moslimmeisjes met een migratieachtergrond in een maatschappelijk zeer zwakke positie dagelijks mee te maken krijgen. Een vrouw met hoofddoek die studeert, is een vrouw die zich emancipeert. Met het ontzeggen van de toegang tot opleiding, duw je haar terug op de helling die ze als ze zich aanmeld voor hoger onderwijs hoogstwaarschijnlijk al een heel leven is aan het beklimmen.