“‘Egypte vijf jaar na de Revolutie’
Ik schreef deze tekst eind augustus 2014 tijdens een stage op de Belgische Ambassade in Caïro. Graag had ik een blog bijgehouden, maar dat werd me afgeraden. Het klimaat was bijzonder vijandig ten opzichte van buitenlandse journalisten en mijn schrijven zou me in de problemen brengen. Op de vijfde verjaardag van de Egyptische Revolutie publiceer ik nu toch wat ik toen schreef.
Ondertussen heeft het regime zijn macht reeds kunnen consolideren, maar toen dit artikel geschreven werd, was Abdel Fattah el-Sisi slechts een kleine drie maanden aan de macht.
Het volgende toont aan hoe snel deze nieuwste president zijn autocratisch project vorm heeft gegeven.
Het was nacht toen ik aankwam in Caïro, maar er was nog volk op straat. Ik stapte uit de taxi op Talaat Harb, een plein op een paar honderd meter van Tahrir. Een jaar en een half geleden (inmiddels dus drie jaar geleden), toen ik hier voor het eerst was, stond het plein bijna elke dag vol mensen. Slogans werden gescandeerd vol hoop op een betere toekomst. Er werd gediscussieerd over politiek, over de Moslimbroeders, er werden herinneringen opgehaald.
Iedereen was het eens over slechts één ding: De ketens zijn afgevallen, de geest is vrij.
De revolutie had mensen samengebracht, schuilend voor de traangasbussen, voor de sluipschutters. Weg van het raam, ergens dichtbij elkaar in één of ander hoofdkwartier van één of andere partij die zijn deuren had opengezet voor de opstandige massa, wachtend op het juiste moment om de straatstenen los te breken en naar de onderdrukker te gooien.
Niet dat iedereen het toen met elkaar eens was. Zoals ik al zei: er werd gediscussieerd. En dat was het mooie, zo’n jaar en een half geleden, iedereen was het eens over slechts één ding: De duivel is uit het doosje, en die krijg je er niet meer in. De ketens zijn afgevallen, de geest is vrij, en de pen is vogel.
Zodra ik uit de taxi stap valt mijn oog er onmiddellijk op. Ze zijn ook niet te negeren. Op het plein staan een drietal tanks. Militaire gepantserde wagens. Een soldaat staat klaar aan de mitraillette. Dit is geen normaal beeld in Caïro. Central Security Forces, de nationale oproerpolitie, ja, maar militairen? Voor de val van Morsi hadden ze dit niet gedurfd, niet gekund.
Gepantserde militaire voertuigen op Talaat Harb.
© Arne Carpentier
De volgende dag besluit ik te zien wat er overblijft van het revolutionaire Caïro dat ik heb gekend. Ik passeer, nog steeds vol ongeloof, de tanks op Talaat Harb, richting Tahrir. Het is opnieuw getransformeerd tot een immens druke rotonde. Een knooppunt voor het gemotoriseerd vervoer in de gigantische metropool. De tenten zijn verdwenen, de spandoeken, ook het podium, waar elk uur van de dag één of andere redenaar het volk toesprak is nergens meer te bespeuren.
Geen gezellige massa hoopvolle gezichten meer. Enkel een oneindige chaotische stroom auto’s en brommers. In het oversteken van de rotonde hoop ik dat er toch één iets bewaard is gebleven van deze turbulente periode. En jawel. De Mohamed Mahmoud-straat hangt nog vol graffiti. Prachtige, kleurrijke schilderijen, herinneringen aan 25 januari 2011. El-Sisi is slimmer dan Morsi, zoveel is duidelijk. Die laatste had ooit geprobeerd de muren rondom Tahrir te ontdoen van alle politiek gekleurde likjes verf. De would-be president had hoogstwaarschijnlijk nooit de wervelstorm aan protest verwacht die dat heeft veroorzaakt.
De revolutie had mensen samengebracht, schuilend voor de traangasbussen, voor de sluipschutters.
© Arne Carpentier
Terwijl ik door de straat kuier, spreekt een man me aan. Hij is zelf kunstenaar en is erg trots op de graffiti. Hij vertelt me dat ze langzaamaan alle spotafbeeldingen van Morsi en de militairen aan het verwijderen zijn. Een oude foto van mij lijkt dit te bevestigen. De enige afbeeldingen die blijven zijn die van de martelaren van de revolutie, zegt hij. Ik hoor tussen de regels door: ‘Alles wat te politiek geladen is, verdwijnt. Wat kan gebruikt worden om het huidige regime te legitimeren, mag blijven.’ Maar ik moet toegeven, de afbeeldingen van de jongemannen die tijdens de revolutie zijn gestorven, zijn ware kunstwerken.
Foto genomen in 2013. Graffiti met karikaturale voorstelling van Mohamed Morsi.
© Arne Carpentier
Foto van dezelfde plaats in 2014. De figuur van Morsi is overschilderd.
© Arne Carpentier
Ik vraag naar de tanks op Talaat Harb. De man vertelt dat ze er nog maar pas staan. Enkele dagen geleden zijn alle straatverkopers uit de buurt geherlokaliseerd naar een parkeerplaats ergens verderop. Dat stuitte op nogal wat protest, en moest dus met een enigszins harde hand gebeuren. Sindsdien zijn de militairen gebleven. Om te beletten dat de straatverkopers terugkomen. Dat is toch veel beter? Ik knik, maar drie tanks op Talaat Harb neerpoten lijkt me nogal excessief om een paar straatverkopers weg te houden.
Ik neem afscheid van de kunstkenner en wandel verder door straten. Ver hoef ik niet te lopen om een nieuwe verandering op te merken. Op Qasr el Aini, één van de hoofdstraten, staat een grote metalen poort. Een jaar en een half geleden stond hier een muur bestaande uit kubusvormige betonblokken om demonstranten te beletten Tahrir te bereiken. Om het verkeer te sparen, hebben ze deze poort in de plaats gezet. De deuren kunnen open, en blijven normaal open. Als er toch nog een demonstratie naar Tahrir zou durven oprukken, sluit men simpelweg de poorten.
Sluitbare relpoorten in de kleuren van de Egyptische vlag.
© Arne Carpentier
Dat er durf voor nodig is om nog politiek actief op straat te komen is een understatement. Sinds de nieuwe Protest-Wet is praktisch iedere demonstratie illegaal. Activisten worden bij de vleet gearresteerd en voeren hongerstakingen uit in protest tegen de arbitraire arrestaties en de onmenselijke behandeling in de gevangenis. De Moslimbroeders zijn opnieuw ondergronds gedwongen.
Sommige experimenteren met terreur, maar, hoewel de dreiging reëel is, komt daar vanwege het amateurisme en de gebrekkige ervaring met terrorisme van de meeste Morsi-aanhangers weinig van in huis. De meeste Moslimbroeders scheren liever hun baard af en houden zich koest. Ik denk aan de weinige Engelse woorden van mijn taxichauffeur van gisterennacht: ‘Ekhwan (Broederschap) gone, Tahrir gone. Everything el-Sisi.’
Ik loop verder langs Qasr el Aini, en besef dat de poort toch praktisch is. Vroeger had ik twintig minuten moeten omlopen om mijn favoriete theeshop te bereiken. Gelukkig bestaat die nog. Zelfs al staat de Egyptische pond lager dan ooit, thee en shisha zullen er altijd moeten zijn. Ik zoek een plekje dichtbij een grote ventilator op het gezellig drukke terras. Aan het tafeltje naast mij meen ik iemand ‘el-Sisi’ te horen fluisteren, en terwijl ik thee bestel hoop ik dat de discussie in mijn geliefde Egypte nog niet volledig is bedolven onder het autocratisch-nationalistische discours van el-Sisi.