“‘En wat nu met Gaza?’
Het geweld in Palestina woedt weer in alle hevigheid. Maar wat als de kalmte terugkeert? Robert Turner,de directeur van de operaties van UNRWA in Gaza, laat je even meekijken in zijn gedachten...
Terwijl ik hier in mijn kantoor aka slaapkamer zit in Gaza stad, luister ik naar de luchtbombardementen en raketten. Er wordt gepraat over hoe het geweld gestopt kan worden. Dit is een absolute noodzaak, vooral voor de burgerbevolking van Gaza die de meest verschrikkelijke klappen van de escalaties te verduren krijgen.
Maar wanneer ik denk aan de 17 000 mensen die uit hun huis verjaagd zijn en zich nu schuilhouden in onze scholen, vraag ik me af wat zij hiervan zouden denken. Ik praatte gisteren met enkelen. Zij hebben het allemaal al eens meegemaakt. Voor de meesten was dit de derde keer dat ze verjaagd werden sinds 2009. Velen zijn naar exact hetzelfde klaslokaal teruggekeerd.Wanneer ook dit staakt-het-vuren uitdraait zoals de vorige, zouden zij dan denken dat het iets anders is dan een korte adempauze in het geweld?
Voor Gaza betekent een terugkeer naar ‘kalmte’ ook een terugkeer naar de blokkade die nu al haar achtste jaar ingaat. Voor meer dan 50 procent van de bevolking is het een terugkeer naar werkloosheid of onbetaald werk. Een terugkeer naar een opsluiting in Gaza met geen toegang tot externe markten, werkgelegenheid, opleiding – kortom, geen toegang tot de buitenwereld.
Bijvoorbeeld, mocht één van de grootmoeders die ik gisteren sprak graag naar Birzeit zou gaan om te studeren aan de universiteit, dan kan ze dat niet. De Israëlische overheid hoeft niet eens aan te tonen dat deze oude vrouw een bedreiging vormt voor de veiligheid: ze hebben een volledig verbod afgekondigd voor Gazanen. Zij mogen niet studeren op de Westelijke Jordaanoever op basis van ongedefiniëerde ‘veiligheidsredenen’. Het overgrote deel van de bevolking kan dit kleine strookje land van 365 viekante kilometer niet verlaten.
Stel dat één van de tomatenboeren die ik gisteren ontmoette een koper voor zijn tomaten kan vinden in Parijs, Peoria of Praag. Dan kan hij onder strenge voorwaarden zijn tomaten verpakken, door de enige grenspost die open is voor commerciëel transport vervoeren en ze via de haven van Ashdod of de luchthaven van Ben Gurion verzenden – twee van de meest gevoelige veiligheidssites in Israël. Maar zelfs dat is niet mogelijk: er is geen markt voor producten uit Gaza in Parijs, Peoria of Praag. Er is een markt voor tomaten uit Gaza in Israël en de Westelijke Jordaanoever, maar omwille van dezelfde ongedefiniëerde veiligheidsredenen kan een boer zijn tomaten hier niet verkopen.
De ouderen die ik gisteren ontmoette vragen zich af hoe ze na het staakt-het-vuren aan een degelijke gezondheidszorg moeten komen. Naast de diensten die wij met het United Nations Relief and Works Agency (UNRWA) en enkele private en NGO-faciliteiten aanbrengen, zijn er bar weinig voorzieningen. De gezondheidszorgen van de overheid stort in elkaar. Infrastructuur is beschadigd en de mensen vragen zich af wie de verantwoordelijkheid op zich zal nemen om deze te herstellen. Als de Palestijnse authoriteiten deze werken niet kunnen of mogen uitvoeren, verwachten we dan dat de internationale gemeenschap hiervoor de verantwoordelijkheid neemt? Of zal Israël, als bezettingsmacht het nodige doen?
De moeders die ik gisteren ontmoette vragen zich af waar hun kinderen onderwijs zullen krijgen als het schooljaar binnen zes korte weken opnieuw begint. Wie zal de scholen van de overheid herstellen? Wie zal de boeken leveren? Wie zal de leerkrachten betalen? Moet UNRWA deze leegte opvullen? Wij hebben de capaciteit, mankracht en financiële middelen niet om nog tientallen, hondertallen of zelfs duizendtallen bijkomende leerlingen in onze scholen op te vangen.
UNRWA en de VN-familie, zoals het WFP, UNICEF, OCHA en UNDP, blijven zich inspannen om in de humanitaire noden van de bevolking van Gaza te voorzien. Zo heeft UNRWA de voorbije jaren haar constructiewerk opgevoerd. Zo hebben we vooral scholen gebouwd voor ons opvoedingsprogramma. Vorig jaar leverden we onderwijs aan meer dan 230 000 kinderen. Ook hebben we huizen gebouwd voor diegenen wiens woning in vorige conflicten vernield werd of werd afgebroken door Israël. Maar als we iets willen bouwen, moeten we een gedetailleerd projectvoorstel met het ontwerp, de locatie en een volledige rekening met de benodigdheden bij de staat Israël indienen. De Israëlis bekijken dan het voorstel. Dit proces zou eigenlijk niet meer dan 2 maanden mogen duren maar neemt gemiddeld 20 maand in beslag. Tussen maart en mei 2014, de vorige periode van ‘kalmte’, hebben we geen enkele goedkeuring gekregen. Zal de volgende ‘kalme periode’ beter zijn?
Maar nog belangrijker voor de mensen hier is de vraag wie Gaza zal besturen. Niemand kan die vraag beantwoorden. Ik denk dat de bevolking van Gaza zou zeggen dat, hoewel dergelijke periode van ‘kalmte’ beter is dan het huidige geweld, ze onmogelijk kan blijven duren. Ze zal niet blijven duren.