Waarom de Senegalezen meer vertrouwen stellen in een witte westerling dan in hun eigen landgenoten
“‘Er waren eens een Marokkaan, een Senegalees, een Toubab en een Chinees’
Er waren eens een Marokkaan, een Senegalees een Toubab en een Chinees. Het zou het begin kunnen zijn van een goede mop vol verkeerde beeldvorming, jammer genoeg is het dat niet. Het is het begin van een vraag die blogger Halewijn Timmerman u graag zou stellen.
Halewijn Timmerman
Er waren eens een Marokkaan, een Senegalees, een Toubab en een Chinees. Het zou het begin kunnen zijn van een goede mop vol foute stereotypen en verkeerde beeldvorming. Jammer genoeg is het dat niet. Het is het begin van een vraag die wereldblogger Halewijn Timmerman u graag zou stellen.
Stel: u heeft 100.000 euro gespaard over de jaren heen, aan wie vertrouwt u dit toe om het na twee weken terug te vragen?
De beperking: het mag niet iemand zijn die u kent. Aan welke onbekende geeft u 100.000 euro cash in een koffertje, om het na 2 weken terug te krijgen? De beperking maakt het meteen wat moeilijker, maar is veel interessanter, gegeven de huidige en hyperdiverse samenleving waarin we leven.
Laat me nu de volledige de vraag stellen. Aan wie van de onderstaande onbekende personen zou u 100.000 euro toevertrouwen om ze na twee weken terug te krijgen? Rangschik van 1 (meest vertrouwen) naar 4 (minst vertrouwen).
… een Marokkaan
… een Chinees
… een Senegalees
… een Belg
Neem gerust even de tijd om hierover na te denken en de vraag in te vullen.
Wat als ik u zeg dat uit onderzoek blijkt dat 80% van de Belgen, een onbekende Chinees op één zetten? Dat kan niet, gelogen?
Het klopt inderdaad niet. Het zou volledig maf zijn moest dit zo zijn. Niet? Het zou indruisen tegen zowat elke theorie in zowat elke discipline die over vertrouwen geschreven heeft. Een misschien wel even betrouwbare Chinees op één zetten boven een Belg: waar gaat de wereld naartoe?
Het is een vraag die ik aan 1179 Senegalezen stelde voor mijn thesis. Dé eindproef om je bij de “masters” van deze samenleving te voegen. Het laatste van de zeven vinkjes dat mijn bedje spreidt aan de top van de samenleving, aldus Meneer Luyendijk.
Je bedenkt een hypothese, die je vervolgens gaat toetsen om nadien uitvoerig te kunnen neerschrijven wat je allemaal net niet hebt kunnen toetsen. Zo kan je dan aantonen dat je wel degelijk weet dat de opbouw en uitkomst van het onderzoek een gruwelijke generalisering en versimpeling inhouden van de complexe realiteit.
Alles wat ik hieronder ga schrijven, zou dus vooral in eerste instantie voorwerp moeten zijn van verder onderzoek.
Een zeer frappante vaststelling
De antwoorden op mijn vraag waren razend interessant, choquerend, teleurstellend en evident tegelijk. Herkenbaar voor éénieder die zich lange tijd in Senegal bevindt.
Een overgrote meerderheid van de Senegalezen vertrouwt een onbekende Toubab (lees: witte westerling) méér dan een eigen landgenoot. Bij meer dan 80% van de ondervraagde Senegalezen stond de Toubab dus op één. Nee dat kan niet, gelogen? Deze keer niet gelogen.
Om de kritiek over ‘sociaal wenselijke antwoorden’ te counteren, heb ik als witte onderzoeker uit het Westen geen enkele vragenlijst zelf afgenomen.
In een andere vraag werd onderscheid gemaakt tussen een “arme” en een “rijke” Senegalees. De twee vragen werden met elkaar vergeleken. Dit om te peilen of het vertrouwen al dan niet afhankelijk is van “kredietwaardigheid”. Ook in deze vraag stond de Toubab meer dan 75% op 1.
Er werd ook geen enkele correlatie gevonden bij de onderzochte parameters zoals gender, opleidingsniveau, regio, religie etc.
Het is een zeer frappante vaststelling in een relatief homogene samenleving. De uitkomst van het kwantitatieve deel werd bevestigd door het kwalitatieve deel. Een kwalitatief onderzoek van zes volle weken. Zes weken van etnografisch veldwerk. Een antropoloog draait zich om in zijn graf. Niet één, niet vier, maar zés volle weken om de realiteit correct in beeld te brengen. Om dat vinkje voor het leven bij te krijgen.
Zes weken werden vervolgens zeven jaar. En het kwantitatief onderzoek werd écht bevestigd. Het vertrouwen in de Toubab enerzijds en het wantrouwen in de Senegalese samenleving en het lage zelfbeeld anderzijds is het fundamentele probleem bij uitstek.
Dekoloniseren van de geesten, nu!
Vertrouwen in de onbekende andere draagt in een samenleving bij tot goed functionerende instituties, een efficiënte rule of law en faciliteert samenwerkingsverbanden. Wanneer mensen elkaar vertrouwen, verminderen de transactiekosten in de samenleving, functioneren organisaties beter, zijn overheden efficiënter en regeringen legitiemer. Het gaat allemaal over trust building en basic trust.
Vanwaar dit beeld?
De accumulatie van de geschiedenis – de slavenhandel, de kolonisatie, de priesters met missies, de vele vormen van ontwikkelingssamenwerking, bad governance en de aanwezigheid van Toubabs vandaag in Senegal – heeft bijgedragen aan dit fundamenteel probleem.
Het creëerde een minderwaardigheidscomplex en een laag zelfbeeld. Het creëerde ook een verheerlijking van het ‘blanke ras’.
Kan je het een Senegalees verwijten? In zowat elke ngo of Internationale organisatie wordt onderscheid gemaakt tussen ‘lokale’ en ‘internationale’ staf. De internationale staf spreekt de taal van de donoren. Ze zijn zo nobel geweest om hun thuisland in te ruilen voor het zonnige Dakar en een maandloon te krijgen dat beduidend hoger is dan het gemiddelde Senegalese jaarloon.
Ze hebben dan ook vaak twee van die meesterwerken geschreven voor een Westerse universiteit. Waarom Wolof, de landstaal, praten met de mensen als je resultaten in excel bestanden in het Engels kunt invullen en daar dan ook nog eens een hoop elegante kak aan kan hangen? We moeten echt wel meer lokale staf hebben. Maar zeker niet om écht aan het hoofd te staan of te beslissen, niet?
Kan je het een Senegalees verwijten…
… wanneer de taal en de activiteiten van ontwikkelingsorganisaties doordrongen zijn van paternalisme?
… wanneer Senegalese diaspora ‘zwarte Toubabs’, met grote sier 3 weken per jaar terugkeren naar Senegal om al hun (geleend) spaargeld op te souperen en zo tonen dat de Europese droom werkelijkheid is?
… wanneer het woord Toubab in alle lagen van de Senegalese samenleving en het politieke discours gebruikt wordt om te wijzen op geciviliseerde burgers?
… wanneer tweedehandskleding (bij uitbreiding: alles) uit Europa meer kost en meer gewaardeerd is dan kledij van eigen kleermakers?
… wanneer de eigen munt nog gedrukt wordt in Frankrijk?
Dat in Senegal de witten op één staan, toont nog maar eens aan dat wij in het Westen de norm bepalen.
… wanneer bijna iedere Senegalese Minister een diploma heeft behaald in Frankrijk?
… wanneer zowat elke ontwikkelingsorganisatie imagodrang heeft? Van elk klein tot groot project zou er een groot bord langs de kant van de weg moeten staan met de samenwerkingsovereenkomst op. Voor de asfaltweg zijn de Amerikanen zo gul geweest, voor de watertoren de Belgen, de school werd gebouwd dankzij de Spanjaarden, de lokale poste de santé door de Canadezen, de vrouwentuin werd geschonken door de Fransen, enzovoort.
Voor een kind dat opgroeit in een versplinterd bordenlandschap waarin elke verantwoordelijkheid door andere ingevuld wordt, zou Freud nog wat ziektebeelden kunnen bedenken. Het zal uw kind maar zijn.
Kan je het een Senegalees verwijten, wanneer ‘goed doen’ en ‘woord houden’ alleen maar weggelegd is voor Toubabs omdat ze inherent betere personen zijn?
…wanneer een witte huid hét schoonheidsideaal bij uitstek is en cheveux naturels meer mag kosten dan een maandloon?
…wanneer al deze voorbeelden nog maar the top of the iceberg zijn?
…wanneer, wanneer, wanneer
***
Als we de grote Westerse denkers mogen geloven – want uiteraard heeft alleen het Westen grote denkers — is het perfect normaal dat de Belgen de Belgen op één plaatsen. In deze logica zouden in Senegal, de Senegalezen op één komen te staan en in China de Chinezen. Er worden dan conflict, contact, in- en outgroup trust en nog meer van die hypothesen aan elkaar opgehangen om dit alles uit te leggen. Genoeg onderzoeken voorhanden hierover in het Westen.
Dat in Senegal de witten op één staan, toont nog maar eens aan dat wij in het Westen de norm bepalen. Onszelf hiervan bewust van zijn en ermee omgaan is een uitdaging waarvoor we in eigen boezem moeten kijken.
Meer en meer zijn er stemmen die dit debat voeden onder de vorm van het dekoloniseren van de geesten, van de sector ontwikkelingssamenwerking etc. Doordat we alles bekijken vanuit onze Westerse bril ontstaat er een ongeziene blindheid voor de echte realiteit.
Geen blinde vlek neen, een gehele blindheid. Het gaat over het veranderen van ons discours naar trustbuilding en échte gelijkwaardige partnerschappen, maar dat vraagt tijd. En duurzaamheid, c’est dur.
En dan was er nog die Marokkaan…