Gezinshereniging, er zijn er die voor minder de pijp aan Maarten geven

#Wijzijnhier

‘Rino, sorry dat ik je nogmaals lastig val’

Gezinshereniging, er zijn er die voor minder de pijp aan Maarten geven

Abdullah, de voormalige medewerker van Rino Feys van de kringloopwinkel is ten einde raad nadat zijn vrouw - onlangs uit Gaza gevlucht richting Egypte - opgenomen werd in het ziekenhuis. De dokters constateerden dat ze teveel medicatie ingenomen had.

Hoewel het niet expliciet zo wordt benoemd, lijkt het erop dat Tasnim - de echtgenote van Abdullah - een wanhoopspoging heeft ondernomen. Nadat ze anderhalve maand geleden vanuit Gaza de grens naar Caïro kon oversteken, woont ze er alleen in een appartementje. Abdullah liet me eerder al weten dat ze het ontzettend moeilijk heeft, zowel lichamelijk als mentaal. Ze is volledig uitgeput en worstelt met een depressie.

Ze werd enkele dagen geleden in allerijl opgenomen in het ziekenhuis. De Egyptische artsen constateerden dat ze te veel medicatie had ingenomen en dringend psychische hulp nodig heeft. Mijn eerste gedachte was dat ze zich de moeite had kunnen besparen, want op deze manier zal ze evenmin aan een visum voor België raken.

Meteen daarna voelde ik schaamte. Zo ver is het gekomen. Ook ik bezondig me aan cynisme, verwar posttraumatische stress gemakkelijkheidshalve met opportunisme. Want is het niet logisch dat iemand in haar situatie zo’n besluit neemt?

Na tien jaar gescheiden te leven van je man die gemarteld werd en moest vluchten voor zijn leven - twee jaar nadat je met hem getrouwd was. Sindsdien afwachtend, hopend op een gezinshereniging. Hoop die de eerste keer door een fout van onze Dienst Vreemdelingenzaken de grond werd ingeboord, waardoor je nu vastzit in een eindeloze bureaucratische nachtmerrie.

Na zeven maanden oorlog en vrijwel onafgebroken op de vlucht te zijn geweest, lijdend aan uitdrogings- en ondervoedingsverschijnselen, gekleed in de lompen waarmee je destijds op de vlucht sloeg, terwijl je dag na dag verschrikkingen zag die je onmogelijk uit je hoofd kunt krijgen. En wanneer je dan eindelijk, na wekenlang je beurt afwachten, de grens over kunt om jezelf in veiligheid te brengen, moet je op dat moment iedereen die je de afgelopen maanden omringde en waar je je zorgen om maakte, in verschrikkelijke omstandigheden in de steek laten, niet wetend of je ooit iemand van deze geliefden terug zult zien. Waarna je via het nieuws verneemt hoe de gruwel in de oorlogszone verder gaat en enkel erger wordt…

Dit zijn de gedachten die dag na dag door je hoofd spoken terwijl je wacht. Wacht op wat? Op je man, die jou de grens over kreeg en waarmee je na al die jaren eindelijk opnieuw enkele weken samen was. Weken waarin je uitputting zich manifesteerde, waarin je paniekaanvallen kreeg, waarin je man je - tot zijn grote frustratie - vaak tevergeefs probeerde te kalmeren. Je man die je tenslotte opnieuw in de steek moest laten om terug te keren naar het nieuwe thuisland om zijn recente status als staatsburger daar niet te verliezen en weer wat geld te verdienen.

Ik breek mijn hoofd op zoek naar wat ik nog kan doen, wie ik nog kan aanspreken.

Ondertussen blijf jij achter, zonder enige vorm van inkomsten, in een appartementje in een stad die je niet kent, in een land dat jou niet wenst, zonder enig perspectief, zonder ook maar één lichtpuntje in de verte dat al de moeite die je hebt ondernomen, alle ellende die je onderging, rechtvaardigt.

Er zijn er die voor minder de pijp aan Maarten geven.

‘Rino, sorry dat ik je nogmaals lastig val. Maar heb je ervaring met het aanvragen van een visum om medische redenen? Tasnim heeft dringend psychologische hulp nodig. Dit kan ze niet krijgen in Egypte.’

Ik breek mijn hoofd op zoek naar wat ik nog kan doen, wie ik nog kan aanspreken. De mogelijkheden zijn helaas beperkt dus ik probeer maar wat. Zo heb ik reeds gemaild naar Vluchtelingenwerk Vlaanderen en naar Caritas Internationaal om raad te vragen, naar Caroline Gennez, naar Nicole de Moor. Wie weet kan iemand me op de goede weg zetten, perspectieven bieden, want hoop doet leven.

Tot mijn verbazing is de medewerker van Nicole de Moor de enige van wie ik tot nog toe een antwoord kreeg. Maar het maakt niets uit. Het brengt geen zoden aan de dijk. Geen enkele instantie steekt een poot uit om te helpen.

Sorry Abdullah. Sorry Tasnim. De moed zinkt me in de schoenen. Wat moet dat dan niet voor jullie zijn…