“‘Ergernissen aan het loket’
De eerste dagen na mijn terugkeer in Marokko liep ik wat ziek en dan ben ik al eens gefrustreerd. De internetverbinding in mijn appartement was zoals voorzien na een maand verlopen. Donderdag ging ik naar het kantoor van Maroc Telecom om een verlenging te vragen. Nummertje trekken, en wachten maar. Na goed anderhalf uur van verveling was het uiteindelijk aan mij, en kon ik een code kopen om mijn aansluiting te vernieuwen.
Terug thuis probeerde ik het meteen, maar zonder succes. Ook de interventie van de verkoper van de telefoonwinkel verder in de straat bood geen soelaas. Er zat niets anders op dan de volgende dag terug te gaan naar Maroc Telecom.
Terwijl ik na mijn werk terug naar het kantoor wandelde kwamen de frustraties naar boven. Omdat ik de dag ervoor al anderhalf uur gewacht had, om twee minuten geholpen te worden, voor iets dat uiteindelijk niet bleek te werken. En ook omdat ik me begon te realiseren hoeveel uren ik het komende jaar al wachtend zou doorbrengen in het agentschap van de telefoonmaatschappij. Ik had me gehaast van mijn werk, om de massa voor te zijn. In het kantoor drukte ik meteen op de knop van de ticketmachine, en ik werd getrakteerd op een klein papiertje. “Achttien wachtenden voor u”. Wat ik al had gezien toen ik het kantoor binnenkwam werd numeriek bevestigd. Mijn haast had mij niet beloond. Uren verveling lagen op mijn te wachten.
Alle loketbedienden van het agentschap. De twee die werkten, de twee die gewoon wat stonden te kletsen, die een die net zoals gisteren wel op zijn plaats zat maar wiens nummerbord niet aanstond en die ene met zijn zelfgemaakt bordje “guichet fermé” voor zich. Ik had ze allemaal een schop onder hun kont kunnen geven. Als ik ziek ben vind ik lief zijn soms wat overschat.
Ik ging dichtbij het loket staan waar ik gisteren was geweest. Het was dezelfde mevrouw die er zat. Ik had de indruk dat er nogal wat voorgestoken werd en dat de nummers van de ticketmachine niet echt gevolgd werden. Dat was exact wat ik ook van plan was. Ik ging wat dichter bij het loket staan, maar nog was er iemand die zich tussen mij en het loket murwde. Het was een oud Frans vrouwtje, die haar telefoon wou afsluiten. Na een ogenschijnlijk jarenlang verblijf in Agadir, waarbij ze zich zelfs aan de lokale klederdracht had gewaagd, had ze zich de Marokkaanse loketgewoontes goed eigen gemaakt.
De loketbediende moest iets halen, en op het grootste gemak wandelde ze naar de gang achteraan het kantoor. Een miljoen jaar later kwam ze terug. De dinosaurussen waren al tweemaal opnieuw ontstaan en evenveel keer weer uitgestorven, en de telefoon bestond enkel nog als rariteit in musea, maar de loketbediende wandelde ongestoord terug naar het loket. Een kopie van haar paspoort, vroeg ze aan het vrouwtje. Jammer genoeg werkte de kopieermachine beneden in het agentschap niet. De loketbediende ging naar boven om een kopie te nemen. Even gestaag als daarvoor wandelde ze naar de trap. Wel twee miljoen jaar later kwam ze terug.
Toen het Franse vrouwtje aanstalten maakte om te vertrekken ging ik zo dicht bij het loket staan dat ik er bijna tegen leunde. De mevrouw van het loket merkte mij op. Ze herinnerde mij nog. Of het niet gewerkt had. Nee. Dat gebeurde soms zei ze. Het verbaasde mij hoe vriendelijk ze wel was. Ik had me juist doodgeërgerd aan het lange wachten, de bureaucratie, en de loomheid van iedereen, maar ze was heel behulpzaam en lachte zelfs. Ik had norsheid verwacht, maar de loketbediende was juist supervriendelijk. Ze nam mijn code en tokkelde wat op haar computer. Er was een aanvraag verstuurd naar Maroc Telecom om het probleem te bekijken, en dat kon even duren. Ik zou de volgende dag moeten terugkomen om mijn internetverbinding te activeren.
Ook al moest ik nóg eens terugkomen, de vriendelijkheid van de loketbediende had mijn frustraties grotendeels weggenomen. Al was ik ook gewoon blij dat ik het kantoor kon verlaten. Tot morgen. Morgen inch’allah.