“‘Europese zetel 13: Europa kraakt, Wenen maakt’
Wenen is oud, tot onder het asfalt ligt zelfs nog wat Romeins stof. Boven de grond zit de stad tot in de meest achtergelegen buurten in een majestueus jasje. Maar ook in het pronkstuk van Centraal-Europa gaan wel eens banken failliet, tiert populisme welig en boert de europese droom niet langer. Multimediastudent Gabriel W. (19) vindt tussen een straatpoliticus en hackers antwoorden in de maakbare filosofie van zijn generatie. ‘Keep calm, hack on!’
Breek met de buitenwereld. Leef als een ijsbeer. Laat alles stikken, jezelf inbegrepen. Uit zelfbescherming zoekt Gabriel soms wel eens comfort in het realisme van Gustave Flaubert. De stilte verheft hij tot prille kunst, maar een einzelgänger is (wil) hij niet zijn. ‘Soms word ik moedeloos van de collectieve onverschilligheid om me heen, alsof alles al eens gebeurd is en niets hen nog kan doen wankelen. Maar ik hoop altijd ergens dat zo’n mensen niet echt bestaan.’
In Gabriel bestaat die mens in ieder geval niet. Negentien is hij, zijn baard is nog wassend, maar het leven waar hij voor kiest is vol: vol bewuste keuzes, vol achterdocht, vol levensdorst en vooral vol vragen. Het water in zijn gootsteen wordt opgevangen in een emmer, om het toilet op een ecovriendelijke manier door te spoelen. De grijze, afgebladerde vlekken in de verf aan de keukenmuur zal hij nooit herschilderen. Ze krijgen een nieuw leven als toevalscartoons, een vliegeraar die hoog naar de wolken vliegt, een zeppelin, de zon.
Niet doen, zijn!
In normale omstandigheden zou hij elke dag naar school gaan. Hij volgt een zevende jaar humaniora in de richting Multimedia, een nieuwe opleiding die scholieren moet voorbereiden op het hoger onderwijs. ‘Van negen tot vijf, elke dag, vijftig minuten en tien minuten pauze om te denken tussen elk uur.’ Meer dan tien jaar zit hij daar, vooral te zitten, want de tijd na de schooluren is waar het voor hem om draait. Het is paasvakantie. Tijd genoeg dus om te doen wat anders niet lukt: afstand nemen, twijfelen, dromen over hoe het anders kan.
Negentien is hij, zijn baard nog wassend, maar het leven waar hij voor kiest is vol.
Een chaotische berg misplaatste objecten van flyers tot boeken op de keukentafel werken als een moodbord waarop hij de meest dwingende knopen in zijn hoofd visualiseert. Wat moet hij volgend jaar studeren: architectuur, film of politieke wetenschappen? Hoe kan hij duurzaam leven zonder helemaal uit de geglobaliseerde samenleving te stappen?
Als fotograaf kiest hij voor rauw realisme, minimale editing achteraf. Maar werkt dit ook voor het leven? Hoe kan je niet verdwalen in de berg meningen, oordelen, verwachtingen en ongeschreven regels die de Oostenrijkse maatschappij vandaag is?
Terwijl Gabriel de oogst inspiratie van de dag rangschikt, spoel ik intussen een week indrukken van me af. Aan de deur van Gabriel’s douche hangt een kattebelletje: ‘Gonna go, let people in my heart and life’. ‘More being than doing’, leest een ander exemplaar aan de keukenkast. Zijn hele studio is een patchwork van boodschappen aan zichzelf. ‘Plaatsen die me eraan moeten herinneren dat het daarbuiten de moeite is om mijn angst te overwinnen’, legt hij verlegen uit.
Hij heeft het soms moeilijk zich comfortabel te voelen in het gezelschap van anderen. Ergens weet hij wel dat net die gevoeligheid en controledrang een geschenk zijn dat hem in staat stelt om dingen anders te bekijken dan veel van zijn leeftijdsgenoten.
Van moestuin tot hoofdmos
Stadstuinieren is hier een rage. Langs de vele balkons en daken oogst een massa groene stadsvingers ter voorbereiding van het paasfeest de mooiste bosjes zelf geplante narcissen. Hier en daar poppen winkels op die de gekste manieren bedenken om groenten en ander groen te kweken in een stadsnest: een uitklapbaar rek voor een hangende groententuin aan je raam, een vuilzak voor kruiden of een aluminium kweekkast voor de woonkamer.
Gabriel’s gevoeligheid maakt ook dat hij niet gewoon oogkleppen kan aanzetten en groenten kweken op zijn dak. ‘Mijn broer heeft gekozen, net zoals veel van mijn vrienden, om niet blind te zijn, maar gewoon niet te kijken en zo weinig mogelijk impact na te laten. Ik kan begrijpen dat je een vlucht kiest in zelfbedruipend zijn, maar zelf zou ik dat niet kunnen.’
Gabriel (19): ‘Als je de problemen niet benoemt, is ook verandering niet meer verkiesbaar.’
Al sinds zijn zeventiende woont hij alleen, om de tijd en rust te nemen om alles op een rijtje te zetten. Telkens zijn vader iets lekkers voor hem meebrengt, krijgt het een naamtag. ‘Gabriel’. Alsof hij zou vergeten dat het voor hem bedoeld is. ‘Na achtien jaar is hij daar op een dag mee gestopt. Ik denk dat het symbool staat voor hoe hij en met hem veel anderen naar de wereld kijken.’
Zijn vader is gestopt met benoemen en kiest voor een leven buiten het benoembare. Maar als je de problemen niet benoemt, is ook verandering niet meer verkiesbaar, vindt Gabriel.
Het geheim van verandering ligt volgens hem in wat niet verteld wordt, in wat zich afspeelt in de hoofden en waarover men niet durft na te denken, in de keuzes die we in deze maatschappij niet durven maken uit zelfbescherming. Hij voelt veel, misschien meer dan anderen, maar vooral dat er iets schort aan de principes waarop we hier in Europa leven. ‘We leven in een democratie, maar eigenlijk is er geen echte keuze. Alle partijen maken compromissen die gewoon een manklopend systeem in stand houden.’
Kijk! Daar schreeuwt een stilte
Misschien omdat hij zelf niet in staat is het achterste van zijn tong te laten zien, laat hij me kennis maken met persoonlijke ‘gidsen’ die hem dagelijks inspireren om de maatschappij in een verfrissend perspectief te plaatsen. In het metrostation van Karlplatz houden we halt bij een muur van aanplakpapier. Het zijn muurgedichten van Helmut Seethaler, een oude Oostenrijkse kluizenaar die zichzelf heeft uitgepuurd tot een observerend oog en al dertig jaar op deze manier woorden in de stad spuwt die tot nadenken aanzetten.
‘Pick a poem’, Helmut Seethaler
De meeste voorbijgangers doen hun naam eer aan. Weinigen blijven staan, slechts enkelen worden uit hun dagelijkse sleur geplukt. Misschien kijken ze anders, misschien waren ze gewoon niet op zoek. Enkele ogen glijden over de verfomfaaide papiertjes aan de muur. Soms blijven ze staan bij een woord, fronsen, pingpongen tussen linker en rechtervoet, wandelen vervolgens opnieuw verder, op zoek naar de zin van hun eigen leven.
‘Kies maar eentje uit’, grijnst Gabriël. Ik twijfel even tussen een pittige advertentie van een gezelschapsdame, een verloren gelopen Jack Russell en een te koop aangeboden bakfiets. Dan lees ik: ‘Wil hen niet meer geloven die ons al te vaak verteld hebben om al ons vertrouwen in hen te stellen.’ Ik neem het op Gabriël’s advies mee naar huis.
Europa anders
Op weg naar het plein waar we straks de nacht zullen doorbrengen met Gabriel’s favoriete polticus ontwaken Seethaler’s woorden een slapend virus in mijn gedachten. Bijna twee maand zijn verstreken sinds ik op een marathon vertrok. Ik kan niet nalaten de cryptische boodschap in verband te brengen met de jonge gezichten achter het vertrouwensdeficit tussen de EU en haar burgers dat ik, steeds in andere samenstellingen, maar telkens intenser ontmoet.
Martin Ehrenhauser (Europa Anders)
Martin Ehrenhauser is spilkandidaat voor een Europese zetel van een vrij nieuwe Oostenrijkse partij ‘Europa Anders’, een verbond van progressieve partijen als KPÖ, de Piratenpartij en ‘der Wandel’, dat het als kleine coalitiepartij recent goed doet in de Europese verkiezingspolls.
Al vier nachten slaapt hij met slaapzak en matje voor de Kanselarij, uit protest tegen de beslissing van zijn regering om de recent geïmplodeerde Hypobank, een symbool voor de illusie van Oostenrijk als onaantastbaar kapitaalkrachtig land, te nationaliseren.
De echte Martin lijkt niet in het minst op de kartonnen promopop in glimmend maatpak en gladgeschoren baard die op de campagneborden naast zijn geïmproviseerde huis en kantoor pronkt. Doel is meer dan 8000 handtekeningen verzamelen zodat hij via officiële weg kan oproepen voor een referendum.
‘Wat met Hypo gebeurt is een symbool dat nu ook Oostenrijk openlijk een tijdperk van associale besparingen is ingegaan’, legt Ehrenhauser uit. ‘We vergeten soms dat niet bankrekeningen maar vooral mensen relevant zijn om het systeem in stand te houden en dus burgers tenminste de kans moeten krijgen om ‘neen’ te kunnen zeggen.’
Europese gladiatoren versus nationale arena
Het zegt veel over hoe Europese politiek hier, maar ook elders in Europa, nog vaak in een nationale arena gevoerd wordt. In de heetst van je Europese campagne alles laten vallen om te strijden voor een zinkend nationaal schip en er toch nog in slagen een rijzende ster in de polls te worden, il faut le faire.
Ehrenhauser is zich er door het success van deze onorthodoxe campagne meer dan ooit van bewust dat veel Oostenrijkers, vooral jongeren dan, eerder kiezen voor gezichten die ze kennen of waar ze zich mee kunnen identificeren dan voor partijprogramma’s. De jongerenvleugel, Jung & Anders, kreeg nog nooit zo veel vragen voor achtergrondinformatie binnen.
De jongerenvleugel van Europa Anders had nog nooit zoveel aanhang
‘Het gevaar van de eenzijdige besparingspolitiek die achter de hele Hypofarce schuilgaat, is bovenal een Europees thema’, legt Ehrenhauser uit. Alles muss anders werden, damit es gut wird, luidt zijn campagne. ‘De Europese Unie moet van kop tot teen veranderen: meer macht en daadkracht aan het Europees Parlement, weg met de Raad, de Commissie wil hij rechtstreeks verkiesbaar zien.’ Kort samengevat staat de burger en een meer gestructureerde samenwerking op vlak van internetveiligheid, privacy en immigratie op Europees niveau staat voor Europa Anders centraal.
De avond valt langzaam over de campagnetent. De soep is op en de laatste sympathisanten en critici druipen in hoopjes af naar huis. Slechts enkele stippen in de verte herinneren nog aan een dag vol straatdebatten tussen bewoners, politici en toevallige passanten. Het wordt eindelijk stil in deze nationale arena voor Europese gladiatoren.
We maken ons klaar voor een koude aprilnacht, Martin op een veldbed, Gabriel en ik op een thermarest. Martin is tevreden dat hij een de verbeelding heeft kunnen oproepen dat het niet ondenkbaar is om een kleine stok in een groot wiel te steken. Gabriel vraagt zich slaapdronken af waarom alleen clowns serieus worden genomen als ze een grap vertellen. Ik denk: zijn, niet doen; actie, geen reactie.
Metalab
‘Ik heb een droom’, galmde Mitch Altman’s stem, frontman van een van de grootste hackerspaces van het moment in Amerika twee jaar geleden een nieuw samenlevingsmodel door het publiek op een TEDx talk in Brussel. Hij droomt van een wereld vol unieke gemeenschappen waar inspiratie, bijleren en delen een levensfilosofie is. In een hackersgemeenschap vindt hij dat alles terug.
De meer dan duizend gemeenschappen die in het laatste decennium over de hele wereld zijn ontsproten bieden plaats voor creativiteit en gemeenschap, twee oerprincipes waar we in deze samenleving meer dan ooit nood aan hebben. ‘Je kan alles hacken, van Ikea meubels, het internet, hardware, tot de samenleving, de planeet en zelfs jezelf.’
‘Je kan alles hacken, van Ikea meubels, het internet, hardware, tot de samenleving, de planeet en zelfs jezelf.’ - Mitch Altman
In de kelder van een lang grijs gebouw in een rustige straat dichtbij het Europa Anders kamp ligt Metalab. Het is één van de Europese oergemeenschappen waar Altman de mosterd haalde. Opgericht in 2006 is het ook één van de meest ‘extraverte’ plekken voor LAN feestjes, art-tech geeks en nieuwsgierigen van divers pluimage die graag maken en begrijpen welke maatschappelijke geheimen en gevaren achter bits en bytes schuilen. De gordijnen in de kelder gaan nooit dicht.
Phileas (19), een studiegenoot van Gabriel, lacht als ik hem vraag waarom hij alle vrije uren dat hij niet slaapt of naar school gaat, slijt in een ‘nerdhol’. ‘Dit is meer een ideëenparadijs. Er is hier zoveel bij te leren, over open software, technologie, dingen die je niet zomaar elders kan leren. Hier leer ik van de beste, ook de skills om mijn ervaringen te delen zodat de samenleving er ook iets aan heeft.
Gabriel kwam hier voor het eerst vorig jaar op bezoek bij zijn vriend. Hij houdt vooral van de geht nicht, gibst nicht mentaliteit. Voor alle problemen wordt hier een oplossing gezocht. En dat gaat verder dan computers, dure 3D-printers, geheime internetcomplotten of een gehackte nostalgische snoepjesautomaat, de ‘Hacker Surprise’, waar je een gepersonaliseerd digitaal troeteldier kan kopen. Open infrastructuur bieden is hun missie, maar daarnaast draait de huisfilosofie om de bescherming van vrije meningsuiting en transparant gebruik van technologie.
Veel jongeren die naar Metalab komen nemen niet zomaar iets aan. In het lab rebelleren ze voor een maakbare en leefbare wereld.
Het Matrix-syndroom
Tientallen bedrijvige computerschermen glimmen in de centrale hal die dienst doet als co-working ruimte. In het midden staat een oude telefooncel, het huislogo. Het staat voor veel: publieke infrastructuur (basis van de hackersgemeenschap) en phreaking (jargon voor de beginselen van hacking).
‘In de stijl van de Matrix zou je kunnen zeggen dat we hier een brug slaan tussen een waargenomen en feitelijke samenleving in de hoop mensen wapens te geven om hen te beschermen tegen gepruts in beide systemen werelden’, legt Phileas cryptisch uit. Gabriel valt in met een meer begrijpbare verklaring. Hij vindt hier inspiratie om zichzelf en de samenleving te kraken, om de bestaande referentiekaders in vraag te stellen en betere alternatieven uit te testen.
Veel hackers lijden hier een dubbel leven. Overdag hebben ze jobs, of studeren zoals Gabriel en Phileas, ‘s nachts transformeren ze in militante hackers. Enkelen schuwen daarom mijn camera, maar als ik hen om uitleg vraag, stribbelt niemand tegen. Af en toe komen hier ook meer politiek-technische organisaties samen, zoals the Free Software Foundation Europe of aanhangers van de Piratenpartij, die in aanloop naar de Europese verkiezingen het grootste deel van haar programma wijdt aan internetveiligheid en transparantie in Europa.
Hacking de samenleving
‘Tot tien jaar geleden waren hackers nog eenzame wolven. Een computerscherm was het enige contact met de buitenwereld. Onze generatie heeft hacken hergedefinieerd tot een nuttige manier van samenwerken, van elkaar leren en nadenken over alternatieven voor maatschappelijke en technologische problemen’, legt Phileas uit.
‘Die do-it-yourself filosifie zit in onze genen. Veel jongeren die naar Metalab komen nemen niet zomaar iets aan. We willen de wereld maakbaar houden en leefbaar maken’, valt Gabriel in. Zijn drang om dingen te veranderen is sterker dan zijn angst om te falen. Michael, een jonge hacker die hier vandaag aanwezig is voor de maandelijkse vergadering van de Free Software Foundation is enkele jaren ouder maar deelt dezelfde filosofie. ‘Wat burgers in Europa nodig hebben is meer vrijheid, maar niet zonder begeleiding’.
‘Burgers zitten vast in een verstoorde driehoeksrelatie tussen zichzelf, politici en experts. Jonge hackers zijn een onmisbare schakel’
Daarin schuilt de maatschappelijke relevantie van deze jonge hackers. Michael: ‘Burgers zitten vast in een verstoorde driehoeksrelatie tussen zichzelf, politici en experten. Technici praten een taal die ze niet begrijpen en politici zijn door onwetendheid makkelijk te verleiden door de PR strategie van multinationals. Ze willen hun electorale populariteit laten meesnoepen van de digitale trein, maar kennen niets van de gevaren.’
Metalab moodboard
© Tess Vonck
Met laagdrempelige informatiecampagnes, zowel bij burgers als politici, probeert de stichtig die kloof te dichten, burgers bewust te maken van alternatieven en politici van hun verantwoordelijkheden. Jongeren zijn daarbij een onmisbare schakel. Misschien is het een combinatie van meer voeling hebben met de digitale realiteit en een nog frisse nieuwsgierigheid, hun wantrouwen nog niet te oud om verzuurd te zijn.
Na acht weken reizen lijkt de crisis in Europa soms normale gang van zaken. Er wordt nog altijd brood gekocht. Het beleg is magerder, maar er zijn nog altijd koekjes bij de koffie en het nieuws, op papier of digitaal, wordt niet met minder interesse gelezen. Ook hier zie ik een jonge generatie langzaam uit haar schelp komt. Ze staat daar niet, weerloos en zonder huisje, als een vroegtijdig bejaarde die zijn geheugen verliest. Gabriel en ik vragen ons af hoe lang naar hen zal gekeken worden, gewezen en vies gevonden vanuit de veronderstelling dat je zelf niets maar dan ook niets meer kan doen.
‘De macht zit momenteel bij mensen die er weinig van weten’, verklaart Gabriel zijn wantrouwen in politiek. Mensen hervallen makkelijk in een relikwie van het bekende als er geen betrouwbare referentiekaders voor handen zijn. ‘Welke minister die beslist over digitalisering weet dat open software bestaat? Hoeveel politici hebben een achtergrond in politieke wetenschappen, filosofie, kennen de geschiedenis nog?’, vraagt hij zich af.
Ik heb bij hem een zetel en inspiratie gevonden, hij in onze ontmoeting een knoop minder op zijn moodboard. ‘Natuurlijk! Politieke wetenschappen. Hoe had ik daar ooit aan kunnen twijfelen. Bedankt.’