Even weg in Zuid-Afrika

Blog

de zoektocht naar rust in de tijden van sociale onrust

Even weg in Zuid-Afrika

Even weg in Zuid-Afrika
Even weg in Zuid-Afrika

Sociale spanningen in Zuid-Afrika lijken elke dag te groeien. Om eigen verstand te behouden moet men echter soms proberen doen alsof er niets aan de hand was. En, bijvoorbeeld, op vakantie gaan.

De arbeiders mochten van de overheid niet op 1 mei een optocht organiseren in de straten van Durban.

Door de staking van gemeentewerkers lopen de riolen in Noord-Kaap vol en stromen de straten over.

Vooral in de townships worden er immigranten van andere Afrikaanse landen aangevallen en soms vermoord.

Regelmatig vallen delen van het land stil door de geplande load shedding – op dit moment de enige oplossing voor het gebrek aan kool en dus ook elektriciteit, in Zuid-Afrika.

Maar het leven moet doorgaan, het werk moet geleverd worden. En na maanden van veel te veel stress en veel te weinig slaap krijgt men de behoefte om te ontsnappen aan de dagelijkse werkchaos en ergens weg te gaan. Zoals ik al eerder geschreven heb, is Zuid-Afrika een ideaal land als men even weg moet van de civilisatie. In de auto stappen en na een paar uurtjes rijden zit je lekker in the middle of nowhere, in prachtige natuur, in een omgeving waar je soms dagenlang geen mens ontmoet. Dat is ongelooflijk goed voor de geest, een ideale manier om te herbronnen en de kracht weer te verzamelen om weer aan het werk te kunnen gaan. Het “probleem” is naar zo’n plaats gaan. Het is namelijk noodzakelijk om gebieden te doorkruisen waar er mensen in mensonwaardige omstandigheden moeten leven. En dan laat je geweten van zich horen.

Ook als ik belachelijk weinig geld hier aan de universiteit verdien (vergeleken met Europese standaarden), ook als het elke maand krap wordt met het geld, ook als ik in een “wrak op wielen” rij, hier in Zuid-Afrika ben ik een van de gelukkige mensen die een dak boven hun hoofd hebben, van stabiel inkomen kunnen genieten en altijd (net) genoeg geld hebben om eten te kunnen kopen. Hier word ik elke dag eraan herinnerd hoe bevoorrecht ik eigenlijk ben.

Op elk kruispunt staat een bedelaar die wat brood en melk vraagt, langs straten en wegen staan er mensen die alles en nog wat proberen te verkopen, levensomstandigheden in townships (politiek correct zegt men nu ‘informal settlements’) zou je liever onmiddellijk willen vergeten. Door zulke tonelen rijdend, onderweg naar een natuurreservaat of een of andere leuke vakantiebestemming, kan ik me niet helpen om me niet schuldig te voelen.

© Martina Vitackova

Op straat In Soweto.

© Martina Vitackova

Tijdens onze reis door de Noord-Kaap zijn we een man gepasseerd die naast de weg stapte. Het was een lange verlaten dirtroad van meer dan 100 kilometer tussen twee armzalige stoffige steden in de halfwoestijn. Zelfs nu in de herfst was het heel warm en tegen de middag was er geen schaduw te zien. Hij maakte een gebaar tegen zijn lege plastieken fles en vroeg om water. Nadat we waren gestopt en zijn fles hadden gevuld zagen we hoe uitgeput hij was, zijn gezicht zat onder het zweet en stof en het leek alsof hij op elk moment kon flauwvallen.

We hebben hem geholpen, misschien zijn leven gered.

Na een paar meter verder te rijden hebben mijn partner en ik naar elkaar gekeken. Zonder een woord te zeggen reden we achteruit en vroegen of we hem ergens konden brengen. Dankbaar zakte hij zwijgend op de achterbank, nam aangeboden koekjes, fruit en gedroogd vlees aan.

Hij zei niet veel maar we hebben kunnen achterhalen dat hij al urenlang onderweg was. Hij had geen geld voor de bus en dus besloot hij maar om te stappen. Hij wou door de woestijn naar de grotere stad gaan om werk te zoeken, een stad die nog meer dan zeventig kilometer verderop lag. Ik twijfel of hij de tocht zou overleven.

Hoeveel dagen zou hij nog onderweg moeten zijn, hoelang zou het duren vooraleer er een andere auto zou passeren (we zijn trouwens geen enkele andere auto tegengekomen op die weg)… Toen we hem voor de garage hebben afgezet waar hij werk hoopte te vinden, met zijn plastieken zak gevuld met koekjes, biltong en mandarijntjes, stopte mijn hart even van medelijden. Ik bleef in de zijspiegel kijken hoe hij langzamerhand aan het bekomen was, hoe hij van uitputting weer balans op zijn voeten zocht. We hebben hem geholpen, misschien zijn leven gered. We hebben hem eten gegeven voor een paar dagen. En toch leek het en is het belachelijk weinig. ‘We kunnen nu voor hem niks meer doen,’ fluistert m’n partner zachtjes. Ik wist dat het waar was maar het schuldgevoel bleef nog lang aan mijn geweten knagen.