“‘Gaza, Palestina, Hamas: Quo Vadis? (deel I)’
31 juli 2014
Het bloedbad in Gaza kreeg de afgelopen weken ruime media-aandacht. Minder aandacht werd besteed aan de beweegredenen van Hamas, het hanteren van dubbele standaarden als er bericht wordt over Israël en Hamas, en de achterliggende doelstellingen achter de Israëlische militaire operatie. Een analyse.
Dit is het eerste deel van een tweedelig artikel. Voor het tweede deel zie hier.
Voor het begrijpen van een conflict tussen twee partijen is het nodig de beweegredenen en achtergrond van beide partijen te kennen. Hamas is immers niet enkel de fundamentalistische antisemitische organisatie waarvoor ze in het Westen al te makkelijk wordt weggezet. Met Hamas valt te praten, maar dan moet je wel proberen te begrijpen wat de organisatie drijft.
Voor de duidelijkheid: ik ben allesbehalve een fan van Hamas. Het is een brutale groepering met vaak antisemitische retoriek die in het verleden veelvuldig beschuldigd is van mensenrechtenschendingen en mogelijke oorlogsmisdaden. Dat neemt niet weg dat je altijd moet proberen te begrijpen wat een organisatie drijft en waarom men zich gedraagt op een bepaalde wijze.
Van Mujamma tot Hamas
De ontstaansgeschiedenis van Hamas gaat terug tot de vroege jaren 1970. Sheikh Yassin, de stichter van Hamas, richtte toen de “Mujamma” op. Het doel van de Mujamma was niet zozeer de strijd tegen Israel, wel de islamisering van de Palestijnse maatschappij. De organisatie was gericht op het veroveren van de “harten en zielen” van de Palestijnen. Ze werd aanvankelijk stilzwijgend gedoogd (sommigen stellen actief gesteund) door Israël, als tegengewicht tegen de seculiere Palestinian Liberation Organisation (PLO) van Yasser Arafat. Het maakt de hedendaagse Israëlische claim, dat het Westen Israël moet steunen tegen de “radicale Islam”, er net dat tikkeltje ironischer op.
De Mujamma was een sociale beweging die pleitte voor een terugkeer naar het “pad van de Islam” als weg naar bevrijding. Dat was allesbehalve uniek: eerder hadden ook het Arabisch nationalisme en het communisme zichzelf met succes naar voren geschoven als instrument tot Palestijnse onafhankelijkheid. Hamas zelf werd pas in 1987, bij het uitbreken van de Eerste Intifada, opgericht. Haar gewapende vleugel, de Izz ad-Din al-Qassam Brigades, volgde in 1991.
Hamas wordt vaak enkel omschreven als een antisemitische terroristische organisatie pur sang. Een bende stugge fundamentalisten die slechts één doel hebben: het “in de zee drijven van de Joden” en het vernietigen van de staat Israël. De stichtingscovenant van Hamas bevat inderdaad verschillende antisemitische passages.
Hamas is echter meer dan dat. Het is een religieus-nationalistische organisatie die terroristische middelen niet schuwt om haar politieke agenda te verwezenlijken. Hoewel het zelf mensenrechten en het internationale recht veelvuldig heeft geschonden, valt met Hamas te praten. Reeds in 1988 stelde Mahmoud Zahar, één van de toenmalige leiders van Hamas, tijdens een ontmoeting met de toenmalige Israëlische Minister van Buitenlandse Zaken Peres dat “alles op tafel moet liggen, zelfs de discussie rond het bestaansrecht van Israël”.
Een Covenant kan aangepast worden. Tot 1993 was de PLO-covenant gericht op de “eliminatie van het Zionisme in (historisch, nvdr) Palestina”. Na het afsluiten van de Oslo-akkoorden werden dergelijke passages geschrapt.
Hamas heeft zich altijd verzet tegen de Oslo-vredesakkoorden van 1993, die het omschreef als “enkel een ander gezicht van de bezetting”. Haar historische verzet tegen Oslo heeft Hamas alvast gemeen met zowat het hele huidige Israëlische kabinet, Eerste Minister Netanyahu op kop.
Hamas ziet het afvuren van raketten op Israël als een legitiem middel van verzet. “We proberen een soort van balans te bereiken, maar zij kunnen heel Gaza vernietigen. We kunnen hen enkel schade berokkenen. We zenden hen enkel een boodschap: we kunnen actie ondernemen tegen jullie. We kunnen jullie kinderen treffen net zoals jullie onze kinderen treffen. Wanneer onze kinderen niet naar school kunnen gaan, zullen jullie kinderen ook niet naar school kunnen gaan”, aldus een strijder van de Qassambrigades.
Het afvuren van raketten op Israëlische burgers valt op geen enkele manier goed te praten onder het internationale recht. De trieste waarheid is helaas wel dat Hamas enkel de aandacht van de wereld op de blokkade van Gaza kan richten indien het raketten afvuurt.
Hamas verwijt de PLO van President Abbas dat een kwarteeuw “vredesgesprekken” en niet-gewapende strijd tegen Israël niets hebben opgebracht. De “vredesgesprekken” van de afgelopen maanden die, weinig verrassend, een maat voor niets bleken te zijn lijken Hamas alvast te bevestigen in hun zienswijze. Palestijnse “gematigdheid” heeft niet geleid tot vrede, maar tot meer vernederingen, nederzettingen en Israëlisch rejectionisme. Hamas is ervan overtuigd dat haar strategie van gewapend verzet meer bereikt heeft dan 25 jaar diplomatie.
Met Hamas valt ondanks dit alles wel te praten. “We zijn geen fanatici, we zijn geen fundamentalisten. We vechten niet tegen de Joden omdat het Joden zijn. We vechten niet tegen andere rassen. We vechten tegen de bezetters”, aldus Khaled Meshaal, één van de leiders van Hamas die in ballingschap in Doha leeft. “Ik ben klaar om samen te leven met de Joden, met de Christenen, met de Arabieren en de niet-Arabieren. Ik leef echter niet samen met bezetters”, voegde hij er nog aan toe. Kortom: de bezetting van Palestina als basis voor het bestaan van Hamas, eerder dan een inherent antisemitisme.
Waarom wordt Hamas gedragen door de Gazaanse straat?
Sinds de verkiezingsoverwinning van Hamas in 2006 wordt in het Westen luidop de vraag gesteld hoe het komt dat de Gazaanse bevolking Hamas steunt. De impliciete boodschap die hiermee vaak gepaard gaat is dat de Gazanen hun “leed zelf gezocht hebben”, en “maar geen terroristische organisatie moeten steunen”. Sommige dolgedraaide Amerikaanse academici maken het nog bonter, en stellen de bevolking in Gaza impliciet voor een keuze: kom in opstand tegen Hamas of wordt platgebombardeerd door Israël.
De populaire steun voor Hamas is echter allesbehalve verwonderlijk. De sociale vleugel van Hamas, het andere gezicht van de organisatie dat het Westen zelden ziet of wil zien, is sinds de jaren 1970 vaak de laatste strohalm voor Gazanen die in mensonterende omstandigheden leven. Ze voorziet in voedsel, medische voorzieningen, kledij, boeken, onderwijs, liefdadigheid, weeshuizen, kleuterscholen, zomerkampen en andere sociale voorzieningen. Hamas wordt bovendien gezien als niet-corrupt, een verademing na de bewindsjaren van de Palestijnse Autoriteit (PA) in Gaza. Ze ontleent daarnaast legitimiteit uit haar verzet tegen de Israëlische bezetting, terwijl de PA van President Abbas vaak als collaborateurs met Israël wordt weggezet.
De Israëlische bezetting van Gaza sinds 1967 drijft Gazanen in de handen van extremistische organisaties. Sinds 2007 wordt de Gazastrook bovendien afgegrendeld van de buitenwereld: het wordt niet voor niets de ‘grootste openluchtgevangenis ter wereld’ genoemd. Dit leidde tot een dramatische humanitaire situatie. De Verenigde Naties vroegen zich reeds in 2012 luidop af of Gaza in 2020 nog een leefbare plek zal zijn. Een uitgelekte diplomatieke nota van het Amerikaanse Buitenlandministerie stelt dat Israëlische officials toegaven dat Israël “de Gazaanse economie op de rand van de instorting wil houden”.
In die omstandigheden hoeft het niet te verwonderen dat de gewapende strijd tegen de bezetting aan aantrekkingskracht wint. “Liever een snelle dood dan een trage dood onder de bezetting en gevangenschap door Israël en Egypte” is een vaak gehoorde verzuchting bij aanhangers van Hamas.
Vele Gazanen steunen allesbehalve de ideologie van Hamas, de politieke repressie of de sinds 2006 gepleegde mensenrechtenschendingen. Ze steunen tegelijk wel de strijd van Hamas tegen Israël (zonder daarmee altijd raketaanvallen op burgers goed te keuren). De perceptie dat Hamas een dictatuur is die tegen de wil van de Palestijnse bevolking Gaza bestuurt is dan ook fout. Het bewind van Hamas heeft dictatoriale trekken, en vele Gazanen zouden maar al te blij zijn om van Hamas af te raken. In oorlogstijd verzamelt iedereen zich echter tegen de bezetter. De grens tussen “oorlogstijd” en “vredestijd” is in Gaza echter behoorlijk vervaagd.
Twee maten en twee gewichten
Israël stelt zichzelf graag voor als slachtoffer van de meedogenloze raketaanvallen van fundamentalistische Islamisten. “Geen enkele staat zou toestaan dat haar burgers aangevallen worden door raketten”, is een vaak gehoorde Israëlische verzuchting. “Je moet jezelf eens inbeelden dat 80 percent van de bevolking van de Verenigde Staten onder raketvuur ligt en naar een schuilkelder moet vluchten binnen de 60 tot 90 seconden (van een raketaanval)”, aldus de Israëlische Premier Netanyahu in een Tv-interview aan een Amerikaanse zender. “Dat is onhoudbaar. Beeld jezelf aanvallen ter land, ter zee en in de lucht in. Uiteraard zou je elke actie ondernemen die noodzakelijk is om je bevolking te beschermen. En dat is exact wat Israël doet”. Israël stelt dan ook graag dat het een “legitiem recht op zelfverdediging” heeft tegen Palestijnse raketaanvallen.
Dergelijke voorstelling gaat voorbij aan het feit dat het Israël was dat reeds kort na het staakt-het-vuren van eind november 2012 opnieuw begon de bufferzones tussen het Israëlische afscheidingshek, Gaza en de Middellandse Zee onder vuur te nemen. Sindsdien wordt er geregeld op scherp geschoten op ongewapende Palestijnse burgers en vissers die het ‘wagen’ zich in of nabij de bufferzones te begeven. Israëlische gevechtsvliegtuigen en drones voerden daarnaast geregelde luchtaanvallen op ‘vijandige sites’ of ‘verdachte individuen’ in Gaza uit, waarop de Israëlische autoriteiten vervolgens de ‘nevenschade’ die vaak gepaard gaat met zo’n operaties ‘betreuren’.
Alleen al in de periode januari-mei 2014 werden zo 11 Palestijnen omgebracht door het Israëlische leger, terwijl 162 Palestijnen gewond raakten door Israëlisch legergeweld. Ter vergelijking: in heel 2013 werden 11 Palestijnen in Gaza om het leven gebracht door het Israëlische leger, en raakten 83 Palestijnen gewond. Ter land, ter zee en in de lucht. Dat behoeft weinig inbeeldingskracht. Dit terwijl 2013 het rustigste jaar ooit was in termen van raketaanvallen uit Gaza.
Niemand had het toen echter over een “legitiem recht op Palestijnse zelfverdediging” tegen Israëlische raketten. Israëlisch geweld lijkt net dat tikkeltje “moreler” en “rechtvaardigder” dan Palestijns geweld.
Israël oefent bovendien nog steeds “effectieve controle” uit over Gaza, en is onder internationaal recht nog steeds de “bezetter” in Gaza. Het land heeft als dusdanig verplichtingen onder het internationale recht om de burgerbevolking in Gaza te beschermen, “recht op zelfverdediging” of niet. Het Israëlische “recht op zelfverdediging” geeft Israël niet het recht honderden Palestijnse burgers te doden of ziekenhuizen, VN-scholen, huizen van Hamasstrijders, en elektriciteitscentrales te bombarderen. Het geeft Israël niet het recht burgers te doden die een wedstrijd van de wereldbeker volgen, kinderen te doden die op het strand of hun dakterras spelen, of gehandicapten in een gespecialiseerd centrum te bombarderen. Het geeft Israël evenmin het recht een man die ongewapend op de grond ligt in koelen bloede af te maken, bommen van één ton op huizen te gooien, een hele volkswijk plat te bombarderen of een markt aan te vallen.
Israël stelt dat civiele infrastructuur gebruikt werd door Hamas om raketten af te vuren, maar heeft hier vooralsnog geen enkel bewijs voor naar voren geschoven (een cartoon niet te na gesproken). Men stelt dat alle burgerdoden die het gevolg zijn van Israëlisch militair geweld de verantwoordelijkheid van Hamas zijn. “Hamas offert haar eigen volk op, welwillend, doelbewust, cynisch, en gruwelijk. Zij gebruiken hun volk als menselijke schilden, zij willen dat de dode lichamen zich opstapelen. En elke keer als wij een dode burger zien betreuren we dat ten zeerste”, aldus Netanyahu.
Dat is zelfs naar Israëlische normen bijzonder cynisch. Het doet denken aan de woorden van de voormalige Israëlische Eerste Minister Golda Meir: “We kunnen de Arabieren vergeven voor het doden van onze kinderen. We kunnen hen echter niet vergeven dat ze ons verplichten hun kinderen te doden”.
Israël heeft bovendien in het verleden de zogenaamde “Dahiya doctrine” toegepast, waarbij burgers en civiele infrastructuur doelbewust aangevallen worden. Disproportioneel geweld is onder deze doctrine een doelbewuste tactiek om de Israëlische “afschrikkingscapaciteit” te verhogen. Het maakt Netanyahu’s woorden er net dat tikkeltje minder geloofwaardig op.
Voor de duidelijkheid: indien Hamas menselijke schilden gebruikt kunnen dat oorlogsmisdaden zijn. Deze moeten evengoed onderzocht worden. Hetzelfde verhaal voor het afvuren van raketten op burgers. Laat het nu echter net Israël zijn dat zich altijd verzet heeft tegen de vorming van internationale onderzoeksteams of de aanvaarding van de jurisdictie van het Internationaal Strafhof.
Enkel “Hamas” roepen om een aanval op een civiele installatie te rechtvaardigen en Hamas a priori verantwoordelijk houden voor alle Palestijnse burgerslachtoffers is een argument dat niet opgaat. Het afvuren van “waarschuwingsraketten” of het “waarschuwen” van burgers luttele minuten voor een aanval plaatsvindt terwijl ze geen enkele plaats hebben om naar toe te vluchten volstaat evenmin. De ontdekking van raketten in twee UNRWA-scholen geeft Israël niet het recht voortaan VN-scholen als “legitiem” militair doelwit te zien. Het afvuren van raketten in de nabijheid van een ziekenhuis maakt van een ziekenhuis evenmin een legitiem doelwit.
Het Palestijnse dodental tikt ondertussen verder aan. De bekende Britse Midden-Oostencorrespondent Robert Fisk stelt zich de vraag wat onze reactie zou zijn indien 800 Israëli’s en 35 Palestijnen zouden zijn omgekomen. “Ik denk te weten wat onze reactie zou zijn. We zouden het – terecht- een afslachting, een wreedheid, een misdaad noemen waarvoor de schuldigen zich moeten verantwoorden”. In de huidige context is onze reactie echter net iets gematigder. Israël blijft genieten van een associatie-handelsakkoord en militaire en wetenschappelijke samenwerking met de EU. De internationale gemeenschap blijft zich verzetten tegen een toetreding van Palestina tot het Internationaal Strafhof. Minister van Buitenlandse Zaken Reynders zegt dat “beide partijen niet met elkaar vergeleken kunnen worden”, en stelt dat Israël “het recht en de plicht heeft om zijn bevolking te verdedigen”.
Hamas is een “terroristische en gewelddadige organisatie” die “ten strengste veroordeeld moet worden”. Het brute, meedogenloze en zelfs barbaarse geweld van het Israëlische leger, het “meest morele leger in de wereld”, verdient hooguit onze “bezorgdheid”.
Het zogenaamde “Kwartet” – De VS, EU, VN en Rusland- eist van Hamas dat het aan drie voorwaarden voldoet eer er gepraat kan worden: het afzweren van geweld, het erkennen van Israël en het respecteren van eerdere overeenkomsten. Op zich logische eisen. Het zou het Kwartet echter sieren indien het dezelfde eisen stelt aan Israël: het afzweren van geweld (zowel in Gaza, Oost-Jeruzalem en de Westoever), de erkenning van Hamas als gesprekspartner, de erkenning van “Palestina”, en het respecteren van eerdere overeenkomsten.
Hamas is gebuisd op alle drie de voorwaarden. Israël evenzeer.
Voor deel II van dit artikel: zie hier.