Boetes voor wie thuis niet genoeg Nederlands spreekt?
“‘Gelukkig is het geen wiskunde, meneer Weyts’
‘Boetes voor wie thuis niet genoeg Nederlands spreekt? Wat is het volgende?’, vraagt MO*blogster Nela Deleu zich af. ‘Moet ik binnen een paar jaar betalen als mijn kind het verschil niet weet tussen een scherpe hoek en een loodrechte lijn? Omdat wiskunde ook belangrijk is?’
Yan Krukau / Pexels (CC0)
Nela Deleu kwam vanuit Bosnië naar België en heeft haar bedenkingen bij het voorstel dat minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) eind vorige week deed. Die zou anderstalige ouders willen bestraffen als hun kinderen een taalachterstand hebben. ‘Helpen, meneer de minister, niet wegduwen: dat is mijn boodschap.’
Sinds ik vorige week het voorstel van minister Weyts hoorde, voel ik me geroepen om er iets over te zeggen. Als ouder, omdat ik een anderstalige ouder ben. En als leerkracht, omdat ik werk als taalstimulerende workshopbegeleidster en als leerkracht van anderstalige nieuwkomers, voor kinderen in het basisonderwijs.
Als ouder deed en doe ik alles wat ik kan om betrokken te zijn bij het onderwijssysteem van het land waar ik woon. Ik ben vrijwillig betrokken bij projecten zoals Onderwijsambassadeurs, ik ben lid van de ouderraad, ik heb me vrijwillig ingezet voor talloze projecten voor de behoeften van de school.
Moet ik binnen een paar jaar boetes betalen als mijn kind het verschil niet weet tussen een scherpe hoek en een loodrechte lijn?
Ik heb het geluk dat we wekelijks naar de bibliotheek gaan, dat zowel mijn man als ik graag lezen met ons kind, dat we allebei hoogopgeleid zijn en dat onze zoon ten slotte tot de meest getalenteerde Nederlandstaligen behoort in zijn school, dat hij tegelijkertijd uit het Engels vertaalt en dat hij thuis al zijn eigen persoonlijke bibliotheek heeft.
Maar dat is ons verhaal. Individueel, willekeurig, toegewezen door het lot en het spel van verschillende factoren.
Het had ook kunnen zijn dat ik geen actrice was geweest, of dat ik zelfs in mijn land van herkomst problemen had gehad met taal. Het had gekund dat ik er simpelweg de interesse, opleiding of het talent niet voor had. Of dat ik bijvoorbeeld dyslexie had gehad in mijn moedertaal. Dat ik analfabeet was geweest. Dat ik mijn kind niet had kunnen helpen.
Wat zou er dan gebeuren? Moet ik dan bestraft worden, zoals de minister voorstelt?
Wat is het volgende?
En wat als het allemaal nog verder gaat? Wat is het volgende? Ik ken bijvoorbeeld niets van wiskunde. Ik heb nog steeds nachtmerries over mijn schooltijd, waarin ik droom over wiskundetoetsen. Moet ik binnen een paar jaar boetes betalen als mijn kind het verschil niet weet tussen een scherpe hoek en een loodrechte lijn? Omdat wiskunde ook belangrijk is voor het leven in de huidige samenleving?
Kinderen moeten gestimuleerd worden en begrip en respect ervaren, niet een sanctie krijgen om wie ze zijn.
Ik moet als leerkracht en begeleidster ook dit zeggen: in de klas gebruik ik alle mogelijke talen die zowel ik als de kinderen begrijpen. Om Nederlands te bereiken, moeten we eerst vertrouwen creëren, een brug, een veilige zone.
Ik bracht dertig jaar door in Sarajevo, sprak Bosnisch en luisterde naar alle nuances die de geschiedenis in die prachtige Slavische taal heeft gebracht, en heb daardoor het geluk heel veel woorden Oekraïens, Turks, Pools, Arabisch en Italiaans te begrijpen en te herkennen. En ik gebruik ze. Ik stel leerlingen vragen in het Bosnisch, zij antwoorden in het Oekraïens, en wij komen tot de resultaten in het Nederlands. Omdat kinderen gestimuleerd moeten worden, respect en begrip moeten ervaren en niet het gevoel moeten krijgen dat ze een sanctie verdienen simpelweg om wie ze zijn.
Meer geld nodig
En ja: er is meer geld nodig. Het is noodzakelijk dat elke moeder of vader minstens één vrije dag heeft waarop die betrokken kan zijn bij schoolgerelateerde projecten. Het is noodzakelijk dat elke school voldoende middelen heeft voor een fulltime leerkracht voor anderstalige nieuwkomers.
Ik heb een voorstel voor een project met taalstimulerende activiteiten voor kleuters, een ‘Babbelbad’, en heb het naar verschillende opvangcentra gestuurd. Maar niemand heeft middelen voor de uitvoering ervan, hoewel het bijna alleen om transportkosten gaat, niets meer dan dat.
Helpen, meneer de minister. Helpen en niet wegduwen, dat is mijn boodschap. Ik hoop overigens dat mijn Nederlands goed genoeg is om mij te kunnen begrijpen, zonder boosheid en verbittering.