Vluchtelingen brengen een rijke cultuur met zich mee
“‘Het is tijd om naar het goud in onze straten te gaan graven’
Vluchtelingen worden te vaak beschouwd als een probleem, niet als het goud van een rijke cultuur die ze met zich meebrengen, blogt Patricia Campailla. Als Belgische met Italiaanse roots ziet ze hoe België de Italiaanse cultuur intussen omarmde. ‘Het is tijd dat we dat ook doen met de Midden-Oosterse cultuur.’
CC0
Vluchtelingen worden te vaak beschouwd als een probleem, niet als het goud van een rijke cultuur die ze met zich meebrengen, blogt Patricia Campailla. Als Belgische met Italiaanse roots ziet ze hoe België de Italiaanse cultuur intussen omarmde. ‘Tijd dat we dat ook doen met de Midden-Oosterse cultuur, want we zien alleen maar het slib. Tijd om in het slib te gaan graven naar die stukjes goud.’
Dankzij arbeidsmigratie heeft België de Italiaanse cultuur omarmd. We zijn verzot op de keuken van ‘la mamma’, houden van de monumenten uit de Oudheid en de azuurblauwe Middellandse Zee. Een Italiaan is niet gewoon boos maar heeft ‘temperament’. Als een Italiaan wat losjes omgaat met de tijd knijpen we graag een oogje dicht, want dat heet ‘la dolce vita’.
Wordt het geen tijd dat we ook de cultuur uit het Midden-Oosten omarmen? Syrië, Irak, Palestina, Libanon: mensen van daar zijn nu hier. De keuken van El Oem wordt langzaamaan bekend dankzij hummus en falafel, maar is er nog veel meer.
Het Midden-Oosten barst van geschiedenis en biedt prachtige kusten van Syrië tot Palestina, inclusief Gaza. En hoe het zit met dat temperament en de omgang met het uur? Zoals in Italië, maar dan in het kwadraat. Het wordt tijd dat we beseffen dat vluchtelingen niet alleen iets komen vragen maar ook iets meebrengen: een rijke, eeuwenoude beschaving en een gastvrije cultuur die onze harten kan verwarmen. Assalaamu aleikum.
***
Als kind was ik elk jaar opnieuw gefascineerd door de kerststal die mijn moeder op een tafeltje in de living neerzette. Het verhaal van de drie wijzen, die het kindje Jezus goud, wierook en mirre brachten onder een donkerblauwe sterrenhemel in een magisch ver land, sprak tot mijn verbeelding.
Mijn moeder en ik hadden een afspraak: ze plaatste de drie wijzen ver van de kerststal. Elke dag schoof ik ze een paar millimeter op. Ik bepaalde de reis van de beeldjes met donkere gezichten en lange felgekleurde gewaden. Ik stelde me toen nooit de vraag waarom de wijzen donker waren en het kindje en zijn ouders blank. Huidskleur speelde geen rol.
Een “gewoon” kind
Gaandeweg werd ik me ervan bewust dat kleur voor veel mensen wel een rol speelde. Op een keer, rond mijn vroege puberteit, bezocht ik mijn nichtje, die me meenam naar haar Chirogroep. Het was hoogzomer en ik was net terug van onze jaarlijkse reis naar de familie in Italië. Een maand lang vertoefde ik met mijn ouders, broer en zus bijna dagelijks aan het strand van Arenzano, ten noorden van Genua. Ik heb een dosis Siciliaans DNA van mijn vader geërfd wat ervoor zorgde dat ik in de zomers van mijn kindertijd een olijfbruine huidskleur had. Ook het donkere, dichte krulhaar heb ik van mijn vader.
Met familie en vrienden in Genua
Patricia Campailla
Mijn nichtje, haar Chirovriendinnetjes en ik zaten gezellig wat te kletsen op het grasveld van de Chiro. Plots vroeg één van hen: ‘Zijt gij nu nen neger?’. Ik wist niet wat ik hoorde. Ik lachte verbaasd en antwoordde dat ik geen neger was. Dat ik gewoon half Italiaans was. Italië was toen nog geen gemeengoed zoals nu. Pizza, pasta en pesto waren nog niet doorgedrongen tot alle Vlaamse huishoudens. Dus ik begreep wel dat mijn iets donkerder uiterlijk vragen opriep.
Ik realiseerde me dat ik bevoorrecht was: ik kende meer dan één cultuur.
En ik realiseerde me dat ik bevoorrecht was. Ik kende meer dan één cultuur en proefde de ene dag patatten met worst en bloemkool in witte saus en de andere dag spaghetti met saus van zelfgekweekte tomaten en basilicum.
In één van de eerste jaren op de middelbare school gaf de lerares plastische opvoeding ons de opdracht om een portret van een kind te tekenen. De lerares benadrukte dat we onze verbeelding moesten gebruiken. Dus dat deed ik. Ik besloot om een meisje te tekenen zoals ik ze zelf nog niet veel gezien had. Ik tekende het donkere gezicht van een Afrikaans meisje. Tekenen kon ik niet goed maar dat was niet de reden waarom de lerares geschokt reageerde toen ze mijn portret zag. Ze slaakte een verontwaardigde kreet: ‘Waarom teken jij nu een zwart meisje? Teken eens een gewoon kind!’.
Ik was diep beledigd en ik begreep haar reactie niet. Ik had mijn verbeelding gebruikt om naar een ander continent te reizen, wat was daar mis mee? En wat was er mis met mensen met een donkere huid? Ik vond het een domme opmerking van die lerares en weigerde een ander portret te tekenen. Welk effect dat had op mijn punten kan ik me niet herinneren maar het voorval bleef me wel altijd bij.
Hoe de puzzel in elkaar viel
De laatste jaren reisde ik verschillende keren naar Jordanië. Ik werd eerst verliefd op de hoofdstad Amman en later ook op de rest van het land. Amman is gebouwd op heuvels, wat haar een bijzondere dynamiek geeft. Het landschap verandert voortdurend omdat je bijna nooit langer dan een paar honderd meter op hetzelfde niveau blijft. Zo ken ik een paar plekken op de heuvel Jabal Al Weibdeh die mij zowel overdag als ’s nachts recht in het hart raken.
Uitzicht vanop Jabal Al Weibdeh, Amman, Jordanië
Patricia Campailla
Ik had altijd al van deze plek gedroomd en was er beland zonder plannen of verwachtingen.
Tijdens mijn eerste reis naar Jordanië zat ik op een nacht in de auto van een vriend. We gleden onder de donkere hemel langs de huizen. Hier en daar waren grote open gaten in de huizenrijen waardoor ik een weids uitzicht had over de benedenstad en de heuvels aan de overkant.
Overal schitterden en fonkelden lichtjes in de huizen en op de straten, in helwit en warm geel. De koplampen van de auto’s bewogen door de straten en over de heuvels als sterren die vielen en weer omhoog probeerden te komen, om vervolgens plots achter een bocht te verdwijnen. De felgroene lichten van de vele moskeeën tilden het spektakel naar een hoger niveau. De hemel was niet gewoon donkerblauw maar fluweeldonkerblauw en bedekt met gouden sterren.
Plots werd ik teruggekatapulteerd naar die kerstdagen uit mijn kindertijd: dit was zoals het verre magische land waar ik toen over geleerd had en dat ik in mijn fantasie probeerde na te bootsen. En toen begreep ik het: ik had altijd al van deze plek gedroomd en was er beland zonder plannen of verwachtingen. Ook toen ik op latere reizen naar de heuvels van Amman keek, bleef het feeërieke schouwspel mij herinneren aan die kerststal uit mijn kindertijd.
Wij krijgen hier mensen binnen die stukjes van goud in zich dragen.
En ik bedacht hoe onlogisch het is dat veel mensen in België en elders in Europa zo gekant zijn tegen de Arabische vluchtelingen. Terwijl het overheersende geloof er gestoeld is op een gezin dat vluchtte.
Wij geven de vluchtelingen aan onze grenzen een stal maar geen wierook en geen mirre. Waarom? Hoe komt het dat we die geschiedenis zijn vergeten? Ik zou denken dat wij Europeanen net vereerd zouden zijn dat tegenwoordig zoveel mensen uit dat magische gebied onze streken komen verrijken met hun cultuur.
De Iraans-Nederlandse schrijver Kader Abdolah verwoordt het zo: ‘Wij krijgen hier mensen binnen die stukjes van goud in zich dragen’. Hij doelt daarmee op de geest van de beschaving die vluchtelingen uit vele gebieden met zich meedragen. In Europa spreken we over een vluchtelingencrisis: vluchtelingen worden beschouwd als een probleem en we zien niet het goud van de rijke cultuur die ze met zich meedragen. We zien alleen maar het slib. Ik vind dat het tijd wordt om in het slib te gaan graven naar die stukjes goud.