‘Hé, les blancs, pourquoi marchez-vous?’

Blog

Kleine filosofie van het flaneren als mundele

‘Hé, les blancs, pourquoi marchez-vous?’

‘Hé, les blancs, pourquoi marchez-vous?’
‘Hé, les blancs, pourquoi marchez-vous?’

Heel wat blanken die ik ontmoette vinden rondwandelen in Gombe (downtown Kinshasa) een gek idee. Zonder het gevaar op beroving en afzetting te willen minimaliseren (ik ontsnapte er zelf driemaal aan), moet ik toch zeggen dat het levensbedreigende hem vooreerst zit in het rijgedrag van de gemotoriseerde weggebruiker.

Wie zich als mundele (blanke) regelmatig op de voetpaden van Kinshasa begeeft (of wat daarvoor moet doorgaan) zonder al te dure en opzichtige gadgets op zak, weet dat hij onbevreesd hele arealen van de stad kan verkennen, en dat het nooit saai is dans les rues, nooit.

div .broodtekst { font-size:19px; }

Een avond, na de oerknal

Is er in de stoffige straten van Kinshasa ruimte

voor nostalgie naar de kindertijd of voor

de weemoed van het ouder worden,

vraag je je nu en dan af. Wat betekenen

deze woorden, waarachter gevoelens schuilgaan

die de tijdsdimensie van het leven inkleuren en die vruchtbaar kunnen zijn –

want soms zetten ze aan tot reflectie, wat betekenen ze

voor hen die eergisteren en overmorgen

al zien wegdeemsteren in het onbevattelijke?

Morgen en gisteren heeft het Lingala in hetzelfde woord ondergebracht,

lobi,

om geen tijd te verliezen, om de tijd te verliezen.

De tijdsboog is

boven de wegen van deze stad zo kort

en strak gespannen

dat er enkel schrille, droge

en percussieve klanken uit komen,

een beetje zoals het taxigetoeter

met zijn kortademige kopstem,

waarvan het ritme vaak niet ten onrechte

de indruk wekt

dat de wagens in horten en

stoten optrekken en

remmen. Taxi’s zijn de particuliere wagens

die de trottoirs van de Boulevard patrouilleren

op zoek naar passagiers. Je maakte er zelf, enige tijd terug, dagelijks gebruik van.

De eerste weken na je aankomst gebruikte je ze niet,

nadien gebruikte je ze een tijdlang dagelijks,

tegenwoordig gebruik je ze niet meer

en fiets je of kruip je achterop op de moto-taxis.

Nu ken je in ieder geval de gevaren

van het blanke lanterfanten langs de grote banen bij klaarlichte dag,

eerst kende je ze helemaal niet.

Je was onverschrokken.

Je had nog geen ervaringen opgedaan.

Je voeten brachten je op vele pleinen, rond-points, avenues, bebouwde puinhopen van verweesde ijzeren objecten en steengruis, kerkhoven voor ruimteschepen, locaties die een hybride vormen tussen een bouwwerf en een gruttenmarkt, vage terreinen waar je alleen maar zwarte gezichten om je heen ziet, een kleur onvermoed rijk aan schakeringen, aardezwart, acaciazwart, ebbenzwart en wengezwart, sootyzwart, côte d’or-zwart, guinnesszwart en grizzlyzwart, nespressozwart, marmitezwart, cassonadezwart en coca-colazwart, siennazwart, praliné-zwart en azobé-zwart, kaneelzwart en kastanjezwart, peperkoekzwart en zandzwart, pindakaaszwart en speculoospastazwart,

kortom alles behalve schoppenzwart en klaverzwart, alles behalve zwart,

en in al deze zwartvarianten groeiende, gebiologeerde,

omkijkende, inspecterende,

zich vergewissende, nastarende,

naroepende, zich vergewist hebbende,

geïnspecteerd hebbende, verschrompelende hoofden,

vrolijke,

veelal spottende,

enkele haatdragende, afgunstige en

uitdrukkingsloze blikken,

blikken waarin geen horizon te zien valt,

perspectiefloze blikken,

rusteloze,

borende blikken

en in dit eindeloos uitdeinende blikkenuniversum

is er altijd een die het diepste boort, een zwartste pupil die je gadeslaat

tot in de bezwete navel van je slaap.

Wat had je dan moeten doen?

Was het tijd om te vragen of om te antwoorden?