Heksenjacht

Blog

Heksenjacht

De ongelijke strijd tussen David en Goliath betreffende het Conga-project zet zich voort. In de Bijbelse versie won David, in de Conga-versie is dit nog hoogst onzeker.

Deze ongelijke strijd uit zich onder meer op communicatief vlak; waar de lokale verzetsorganisaties alleen beschikken over de macht van het getal, kan het Conga-project rekenen op een lobby- en communicatiecampagne uitgedokterd door de beste communicatiestrategen. Afgelopen dagen waren we toeschouwer van enkele verschillende intimidatietechnieken.

Propaganda in radio en krant

Het Plataforma Interinstitucional de Celendín, kortweg het PIC, verzet zich tegen de komst van het Conga-project. Het project zal zich bevinden in de provincies Celendín en Cajamarca, en zal een bijzonder grote impact hebben op de gehele watervoorziening van deze regio.

Personen actief binnen deze verzetsbeweging worden op geregelde basis te schande gesteld tijdens uitzendingen van lokale radio El Eden. Deze provinciale radio noemt hen geregeld bij naam en sparen argument noch emotie om hun geloofwaardigheid onderuit te halen. “Hij denkt dat hij alles weet, en hij informeert de bevolking volgens zijn eigen waarheid. We leven in een democratie, en iedereen heeft het recht om het zijne te denken.”

Bij de lokale krant krijgt men gratis een reclameblad van het Conga-project. De lokale media spelen een grote rol bij het creëren van een draagvlak voor het project, de communicatiestrateeg van Conga heeft dit duidelijk begrepen.

Aanhoudingen

Op 13 maart 2012 werden drie ‘dirigentes’ aangehouden; Wilfrede Saavedra, Luís Díaz Chávez van de organisatie SUTEP en César Aníbal Tafur Tacilla, de provinciale secretaris van de ‘Construcción Civil’. Deze personen speelden een grote rol bij de organisatie van verschillende protesten tegen de komst van het Conga-project, o.a. de recente Marcha por el Agua.

Er wordt een onderzoek gestart naar de “Perturbación de los medios de transporte y otros” door deze personen, vrij vertaald werd men aangehouden op basis van ordeverstoring. Heel vage redenen die doen vermoeden dat de aanhoudingen eerder passen binnen een campagne tegen de sociale protesten. De ‘Coordinadora Nacional de Derechos Humanos’ van Peru zegt het zo mogelijk nog duidelijker; “Sin duda alguna, estas detenciones así como este escrito, forman parte de una campaña contra las protestas sociales. Nosotros, como CNDDHH, rechazamos la intimidación a la población y consideramos que el tema de la realización o no del Proyecto Minero Conga debe de realizarse en los marcos del diálogo y el respeto a los derechos del pueblo cajamarquino.” [1]

[](file:///C:/Users/Public/Documents/PERU/De%20ongelijke%20strijd%20tussen%20David%20en%20Goliath%20betreffende%20het%20Conga.docx#_ftn1)Het is onduidelijk op basis van welke specifieke activiteit deze drie heren werden gearresteerd, het is onduidelijk waar deze personen zich bevinden en hoe het zal evalueren. Het is wel duidelijk dat dit gevolgen heeft voor het lokale verzet. Op het marktplein in Celendín, de hoofdstad van de gelijknamige provincie, hoort men twijfels bij Juan met de pet. Men vreest voor het gevolg van aanhoudend protest, er wordt als het ware een sfeer van angst gecreëerd, opdat deze angst het verzet zou verlammen.

Het is perfect staaltje van de algemene tendens in Zuid-Amerika, waar men sociaal protest criminaliseert door vage wetten betreffende terrorisme te interpreteren volgens eigen goeddunken. Ordeverstoring, of meer bepaald het verstoren van transport, kan zo worden geïnterpreteerd als een vorm van terrorisme. Of hoe de communicatiestrategieën en het lobbywerk van multinationals op een verdachte manier hand in hand gaan met de criminalisering van sociaal protest.


[1] Vrij vertaald: “Zonder twijfel maken deze aanhoudingen, zoals eerder beschreven, deel uit van een campagne tegen de sociale protesten. Wij, als CNDDHH, verwerpen de intimidatie van de bevolking en geloven dat het thema, over de realisatie of de niet realisatie van Conga, enkel kan besproken worden in dialoog en met respect voor de rechten van inwoners van de provincie Cajamarca.”