“‘Het groene goud’
Snel rijk worden is een obsessie van vele mensen. In Congo neemt die zelfs mythische proporties aan.
Hoe het kerkhof van de Belgische gesneuvelden uit de eerste wereldoorlog volledig werd verwoest nadat Rwandese generaals van de M23-rebellen hadden rondgestrooid dat de colons goud in de zakken van de uniformen hadden gestopt, heb ik vorig jaar al verteld.
Het gebeurt regelmatig dat ik word gecontacteerd door mensen met blinkende oogjes die bij mij de bevestiging komen zoeken van hun natte droom.
“Les blancs” weten immers alles van goud en geld en mineralen en rijk zijn, is de heersende opvatting. Niemand die daar aan twijfelt, ook al begint mijn jeans er wat uitgerafeld uit te zien en zijn de zolen van mijn schoenen al helemaal kaal gesleten. Dat moeten beslist afleidingsmanoeuvres zijn.
Hij was zo vriendelijk geweest eerst een telefonische afspraak te maken. Hij was er in geslaagd het onderwerp van de audience die hij vroeg zo cryptisch te omschrijven dat ik meteen geïntrigeerd raakte. Bovendien ging het om een landbouwkundige van een partnerorganisatie, het soort mensen waar je toch wel wat boerenverstand van verwacht. Dus een week later stond hij in mijn kantoor.
Hij oogde wat verlegen en zenuwachtig tegelijk. Of ik hem mijn metaaldetector voor een paar dagen kon lenen, vroeg hij. Ik liet de vraag tot me doorsijpelen terwijl ik op zijn gezicht speurde naar enig teken van humor of deugnieterij. Hij werd er alleen nog zenuwachtiger door.
“Mijn me-taal-de-tec-tor”, herhaalde ik traag. Hij knikte blij.
“Wat doet jou denken dat ik een metaaldetector zou hebben”?
Zijn ogen vulden zich met ongeloof. “Alle blanken hebben toch een metaaldetector!”, zei hij, haast wanhopig.
“Ik vrees dat ik je moet teleurstellen, vriend. Nooit gehad, en ik vrees dat ik er ook nooit één zal hebben. Waar moet die dan wel voor dienen?”.
Uilenkak
“In Muhangi staat een school die in de koloniale tijd door je grootvaders werd gebouwd. Nu hebben ze daar op de muur een teken gevonden dat er op wijst dat er ergens goud verborgen zit in de muren van dat gebouw. De directeur wil niet dat de muren worden gesloopt zonder zekerheid, dus hij heeft gezegd dat als we dat goud kunnen lokaliseren met een metaaldetector, hij zijn toestemming kan geven om het goud eruit te halen”.
Ik heb hem gevraagd om me een foto te brengen van dat teken opdat ik er me een oordeel zou kunnen over vormen. Twee weken later stond hij daar opnieuw met zijn zakcamera en daarin een digitale foto van het teken.
“Dat lijkt mij meer op de uitwerpselen van een uil die onder het dak leeft”, liet ik me ontvallen. Hij kon mijn gebrek aan respect voor wat hij duidelijk zag als een aanwijzing van nakende rijkdom niet waarderen. Ik heb hem sindsdien niet meer teruggezien.
Rijkdom in een fles
En nu hebben we Kakule. Hij is de manager van één van de micro-wasstations voor koffie die we de boeren overal helpen bouwen. Er zijn er intussen al meer dan 40 actief en dit jaar zouden er nog eens minstens 40 nieuwe bijkomen.
Gezocht: iemand met meer verstand van mineralenbusiness dan ik
Ook hij belde me eerst op. Of ik geïnteresseerd zou zijn om een fles te kopen met hoogwaardige grondstoffen in. Welke grondstoffen, kon hij me niet zeggen. Ik zei hem dat ik toch wel wat meer informatie zou nodig hebben om zijn aanbod te begrijpen. “Als er iets op de fles kleeft”, vroeg ik hem, “wil je dat dan even overschrijven en me tonen?”
Daarna liet hij me een brief bezorgen. Hij was zijn vertrouwen in mij blijkbaar verloren, want hij vroeg me om voor hem iemand te zoeken “van mijn ras, die elke keer met hem zou kunnen nadenken over handel in mineralen”.
Ik vroeg hem via SMS om toch even langs te komen op mijn kantoor, vooraleer hij terug zou keren naar zijn microwasstation op meer dan 100 km. Hij stond er meteen, met diezelfde blinkende oogjes die ik al zo vaak bij door mineralen bezeten mensen zag.
“Kleefde er nu iets op die fles?”, vroeg ik hem. Hij knikte. “En heb je de tekst overgeschreven?”.
De beschrijving van de schat op de fles
Hij opende zijn ruitjesschrift en toonde me zijn kopieerwerk.
ABSOLUT MANDARIN, las ik.
Een luide lach ontsnapte aan mijn lippen nog eer ik hem voelde opkomen.
Daaronder de promotekst van de bekende likeur, gevolgd door een gedetailleerde poging tot ontrafelen van de geheime boodschap die beslist tussen de regels moest staan en waarvan “80 proof” wel het meest overtuigend klonk.
Ik legde hem in detail uit wat de geestrijke drank Mandarin precies is. Ik vroeg hem of hijzelf de fles en zijn inhoud al had gezien. Neen dus. Die werd verborgen gehouden door de eigenaar tot er een koper zou worden gevonden.
Ik heb hem dan een lange uitleg gegeven over hoe gemeen de mens kan zijn voor zijn medemens door hem blaasjes wijs te maken, in ’t zak te zetten, om de tuin te leiden of zand in de ogen te strooien.
Bij elk verhaal dat ik toevoegde, werden zijn ogen wat doffer. Om hem te behoeden tegen een depressie zei ik hem nog dat hij absoluut eerst moest eisen het goedje zelf te mogen aanschouwen, dat men niet kan verkopen wat men zelf nooit heeft gezien.
Een beter plan
Toen hij met hangende schouders opstond en zich naar de deur begaf, kreeg ik zo een medelijden met hem dat ik hem terugriep en hem uitnodigde zich nog even te zetten.
“Ik heb een beter plan”, zei ik. “Als jullie er met jullie micro-wasstation in slagen om koffie te produceren met een SCAA-score van 95%, dan bezorg ik jullie een koffie-opkoper die bereid is daar 50$ per kilogram voor te betalen. VIJFTIG DOLLAR. Reken maar uit: voor een hele container van 19.200 kilo zouden jullie dan zomaar eventjes - ik tikte het snel in op mijn calculator - 960.000 $ krijgen! En dat niet één keer, maar elke keer! Het groene goud ligt binnen jullie bereik, vlak onder jullie neus, en jullie zien het niet!”
Zijn silhouet zag er helemaal anders uit, toen hij even later mijn kantoor buiten stapte. Maar of hij zijn quick fix droom helemaal heeft opgegeven, dat durf ik toch te betwijfelen.