Hoe ons denken over succes onze mentale gezondheid schaadt

Blog

Over de illusie van de meritocratie

Hoe ons denken over succes onze mentale gezondheid schaadt

Hoe ons denken over succes onze mentale gezondheid schaadt
Hoe ons denken over succes onze mentale gezondheid schaadt

Pleitbezorgers van de meritocratie, de slapers van de American Dream, de Donald Trumps die ondanks een kleine ouderlijke lening van een miljoen dollar beweren dat ze hun loopbaan alleen aan zichzelf te danken hebben. MO*-wereldblogger Mathieu Bokestael wijst op de gevaren van deze filosofie.

Beverly Yuen Thompson (CC BY-NC 2.0)

Muurschildering in nagedachtenis van W.E.B. Dubois

Beverly Yuen Thompson (CC BY-NC 2.0)​

Er is een bepaalde groep mensen waaraan ik me mateloos erger: de pleitbezorgers van de meritocratie, de slapers van de American Dream, de supersterren en miljonairs die beweren dat hun succes enkel en alleen aan hun harde werk toe te schrijven valt, de Donald Trumps die ondanks ‘een kleine ouderlijke lening van een miljoen dollar’ beweren dat ze hun loopbaan alleen aan zichzelf te danken hebben.

Amerika’s droom

De Verenigde Staten, dat land waar menig tiener en naar het schijnt menig immigrant zo naar hunkert, is gebouwd op die Amerikaanse droom. Het is haar stichtingsmythe: de mythe van de meritocratie. In Amerika zou je blut kunnen aankomen en POTUS, President of the United States, kunnen worden als je maar hard genoeg werkt, of zo gaat het verhaal toch.

Wat men tijdens het dromen echter snel vergeet, is dat de Amerikaanse kunst deze illusie al sinds jaar en dag ontmaskert. Steinbecks romans zijn hier bijvoorbeeld uitstekend illustratief. Zo vertelt De Druiven der Gramschap (in de originele taal The Grapes of Wrath) uit 1939 het verhaal van de familie Joad, een familie uit Oklahoma in de tijden van de Great Depression, de financiële crisis van 1929, en van de Dust Bowl, een periode van extreme droogte en stofstormen. Hoewel fictief is het verhaal erg geïnspireerd door het journalistieke werk van fotografe Dorothea Lange, bekend van de foto Migrant Mother uit 1936 waarin een geëmigreerde moeder met haar kinderen in een vluchtelingenkamp wordt afgebeeld.

‘Druiven zijn er genoeg, maar al gauw blijkt dat de toegang ertoe helemaal niet gegarandeerd is. De druiven zijn eigendom van grote bedrijfsconglomeraten’

De Joads werken hard, maar het mag niet baten. Hun boerderij wordt afgenomen en ze moeten vertrekken. Waarheen vraagt u? Naar Californië! Waar een overvloed aan werk, fruit en rijkdom te vinden zou zijn volgens geruchten en flyers, en waar de Joads hun leven opnieuw zouden kunnen starten en heropbouwen.

Maar u raadt het al: dat blijkt niet helemaal het geval te zijn. Eens ter plaatse zijn de Joads aanvankelijk optimistisch. Druiven zijn er genoeg en de hele horizon lijkt ermee gezegend te zijn, maar al gauw merken ze dat hun toegang ertoe helemaal niet gegarandeerd is. De druiven behoren grote bedrijfsconglomeraten toe en mogen dus niet zo maar geplukt worden.

Bovendien zijn de Joads niet de enige vluchtelingen die de geruchten gehoord en gevolgd hebben. Werk is er dus zelden en door de overvloed aan arbeiders is het salaris ook bijzonder laag. In Californië is het gras voor de familie Joad dus uiteindelijk niet veel groener dan in Oklahoma.

© Biblioteca Centro Lincoln (CC BY-NC 2.0)

Ook in de Argentijnse ‘Biblioteca Centro Lincoln’ wordt Steinbeck graag gelezen.

© Biblioteca Centro Lincoln (CC BY-NC 2.0)​

Nachtmerrie ontmaskerd

Wat heeft dit echter met die Amerikaanse droom te maken? In Steinbecks roman staat de Californische staat via metonymische relatie symbool voor Amerika en haar illusoire droom. Californië staat als een deel symbool voor het geheel van de Verenigde Staten.

Het discours dat de Joads steeds horen over Californië is immers gebaseerd op de retoriek van de American Dream -en terloops ook op die van het Christelijke aardse paradijs. Helaas blijkt het echte Californië niet aan het verhaal te tippen, zoals ook de echte Verenigde Staten niet aan de Amerikaanse droom kunnen voldoen, en dus komen de Joads ook tragisch tot hun einde.

Steinbeck is overigens niet de enige auteur of kunstenaar die deze mythe ontmaskert. Een groot deel van de Amerikaanse literatuur worstelt op een of andere manier met dit probleem zoals één van mijn universiteitsprofessoren ooit zei. F. Scott. Fitzgeralds The Great Gatsby (1925), bijvoorbeeld, dat vaak als ‘the great American novel’ wordt geprezen, is in essentie samen te vatten tot het verhaal van een man die zichzelf wil heruitvinden om de gratie van een vrouw te verkrijgen, maar hier tragisch in faalt.

Net als bij Steinbecks roman doet deze brutaal korte samenvatting het boek geen eer aan, maar het maakt de moraal wel heel duidelijk: ook voor Gatsby blijkt de Amerikaanse droom van de ‘selfmade man’, die van nul start en het toch maakt, onbereikbaar. Zijn verleden haalt hem in en hij kan zijn geliefde niet terugwinnen. Door het tragische einde van het verhaal verandert de Amerikaanse droom van Gatsby dan ook in een nachtmerrie.

Boontje komt om zijn loontje

Een meritocratie is een samenleving waarin de meest verdienstelijke leden van een samenleving automatisch naar de top van de samenleving geleviteerd zouden moeten worden. De Amerikaanse droom is dus een meritocratie omdat ze poneert dat zij die hard werken hier ook automatisch voor beloond zullen worden.

Een meritocratie is een samenleving waarin zij die dit het meeste verdienen automatisch naar de top van de samenleving geleviteerd zouden moeten worden.

Gatsby en de Joads falen echter niet door een gebrek aan inspanning. In beide romans werken de protagonisten bijzonder hard om hun doel te bereiken. In de meritocratie zouden ze hier dan ook automatisch voor beloond moeten worden, zouden ze in hun doelen moeten slagen en zouden ze hun succes moeten verdienen, maar dat blijkt helemaal niet het geval te zijn.

Misschien een wat grappiger voorbeeld is Walt Withman, een auteur die evenzeer vaak gecelebreerd wordt om zijn ‘Amerikanisme’: ‘a true American poet‘ zoals vele critici beweren. Maar wat velen vergeten is dat meneer Whitman anoniem zijn eigen recensies schreef en die naar literaire magazines opstuurde, en dat hij zichzelf dusdanig ook de reputatie en de titel van ‘true American poet‘ heeft aangeschreven voor zijn bundel Leaves of Grass (1855). Enerzijds bevestigt Whitman dus op ironische wijze de Amerikaanse mythe van de zelfvoorzienende man, de man die door hard te werken zijn eigen succes bereikt, maar anderzijds doet hij dat wel op een zeer bedenkelijke manier. Het is maar echt de vraag of hij dezelfde reputatie had verkregen als een wat objectievere recensent zijn werk had besproken.

West Side Story, aanklacht tegen racisme

Zo hekelt een van de bekendste musicals uit de geschiedenis, West Side Story, de mythe bijvoorbeeld ook. Zowel in de Broadwaymusical als in de filmadaptatie van 1961 heeft het liedje America, over –je raadt het nooit– de Verenigde Staten, een centrale plaats. Het lied is polyfoon in de betekenis die Mikhail Bakhtin aan dit woord toeschrijft: er worden simultaan verschillende perspectieven over éénzelfde thema (Amerika) aangeboden.

In het seksisme van het midden van de vorige eeuw is het natuurlijk zo dat de componist Leonard Bernstein de vrouwen in dit lied steeds in de mythe van de American Dream laat geloven, terwijl de “nuchtere mannen” die droom zien voor wat ze is, een illusie. In de volgende voorbeelden wordt het eerste vers dus door de vrouwen gezongen, en het tweede als reactie door de mannen.

‘Life is alright in America’/ If you are white in America’

I’ll get a terrace apartment / better get rid of your accent’

Het optimistische karakter van de volgende drie verzen van de vrouwen verdwijnt tegen het einde van het lied ook wanneer de mannen de terzine herhalen:

‘I like to be in America / Okay by me in America / Everything free in America’

‘Everywhere grime in America / Organized crime in America / Terrible time in America’

Het is overigens niet verwonderlijk dat racisme in de samenleving een belangrijk element vormt van de kritiek op de Amerikaanse droom. De mythe dat iedereen het kan maken, wordt gedestabiliseerd door elke vorm van ongelijkheid. Voor de meritocratie staat immers iedereen gelijk voor de wet: iedereen kan het maken als hij of zij maar hard genoeg werkt, ongeacht zijn of haar achtergrond. De realiteit is echter heel wat anders: er heerst heel wat ongelijkheid in de wereld en sommigen genieten privileges die anderen niet hebben, waardoor het voor hen gemakkelijker is om naar de top te rijzen, hoewel die anderen misschien harder werken en dit meer verdienen.

De illusie van de American Dream is een thema dat in de rapwereld en andere traditioneel ‘zwarte’ kunstdisciplines (zoals de blues) vaak aangekaart wordt. Racisme is natuurlijk net een ideologie die de ongelijkheid van mensen veronderstelt. Elke ontmaskering van racisme is dus een ontmaskering van ongelijkheid en dus per definitie ook een ontmaskering van de meritocratie. Deze kritiek geldt overigens ook voor elke vorm van ongelijkheid of discriminatie, zij het op basis van ras, gender, geaardheid, lichamelijke of mentale beperking, sociale klasse, enz. Zo heeft een armere student(e) bijvoorbeeld naast het studeren andere jobs die ervoor zorgen dat hij of zij minder tijd kan spenderen aan het studeren dan een wat rijkere student(e), wat het halen van hoge cijfers ook vermoeilijkt.

Daarnaast ondermijnen niet alleen structurele ongelijkheden zoals armoede, geaardheid, ras, beperking of gender de meritocratie. Ook meer incidentele of toevallige omstandigheden spelen een grote rol. Zo zullen studenten betere resultaten behalen in een universiteit met meer middelen dan studenten in een instelling met minder middelen.

Keith Allison CC BY-SA 2.0

NBA-atleet Lebron James (rechts)

Keith Allison CC BY-SA 2.0​

Lebron James

Ten slotte is geluk ook een cruciale factor in het succes van mensen. We zien het niet graag onder ogen, maar eigenlijk heeft veel van ons leven met toeval te maken. Een jonge atleet die plots aan het begin van zijn of haar carrière met een zware blessure te maken heeft, zal het ongetwijfeld moeilijker hebben dan iemand die geen blessure en onderbreking heeft gehad. Hetzelfde geldt trouwens voor elke vorm van werk: langdurige ziekte of blessures kunnen iedereen overkomen en iedereens carrière ontwrichten.

‘Dat Lebron James, basketballer en superster, uit een relatief arm gezin het toch gemaakt heeft, is een uitzondering. De meeste jongeren uit zijn buurt zullen niet hetzelfde geluk als hem hebben gehad’

In feite overlapt de rol van geluk ook met de twee andere ongelijkheden: sommigen hebben nu eenmaal het geluk om bepaalde privileges te genieten zoals wanneer hun profiel dichter bij dat van de witte, rijke heteroseksuele man zonder beperking ligt. Anderen hebben dat geluk dan weer niet, en hebben misschien ook het geluk niet om aan een universiteit te studeren met dezelfde middelen als een Harvard of Yale.

Het feit dat geluk zo’n cruciale rol speelt, verklaart overigens ook waarom er zo veel succesverhalen zijn die de meritocratie, ondanks haar fundamentele leugens, bevestigen. Zo komt Lebron James, basketballer en superster, uit een relatief arm gezin en heeft hij het toch gemaakt. Dit is echter veruit een uitzondering: de meeste jongeren uit zijn buurt zullen niet hetzelfde geluk als hem hebben gehad.

Het feit dat geluk een belangrijke rol in Lebron James’ succes speelt en niet alleen zijn harde werken, betekent overigens niet dat hij zijn succes niet verdient. Hij is en blijft een topatleet. Het feit dat de meritocratie een illusie is, impliceert alleen dat andere atleten dat succes misschien evenzeer hadden verdiend, maar niet evenveel geluk hebben gehad.

Dit illustreert overigens ook waarom de meritocratie een feitelijk en essentieel onderdeel is van een vrijemarktkapitalisme en haar hedendaagse en ook sociologische en culturele variant het neoliberalisme. Het geloof in de meritocratie is namelijk inherent aan de vrije markt: de bedrijven die het beste product leveren zouden automatisch naar de top moeten groeien.  Het is daarom niet verwonderlijk dat die droom ook het sterkst is in het meest kapitalistische land ter wereld. Dat de meritocratie in de vrije markt overigens ook gedestabiliseerd kan worden door bijvoorbeeld monopolies, marktmanipulatie of beursspeculatie wordt door haar ideologen passend vergeten.

Homogene Europese elites

De Amerikaanse droom kan misschien een ver-van-ons-bed-show lijken, maar dat is ze niet. Ook in Europa, België en Vlaanderen wordt met glinsterende ogen en reikhalzend naar het beloofde land van de Verenigde Staten en haar Hollywoodcultuur gekeken, en de American Dream is niets anders dan de illusie van de meritocratie, een illusie die we in onze contreien ook maar al te goed kennen.

Ook bij ons zijn er immers heel wat ongelijkheden en blijft deze mythe ook hardnekkig aanwezig in het maatschappelijke en politieke discours. Zo geloven we ook dat zij die het hardste werken het meeste succes verdienen, maar hoe verklaar je dan echter dat de sociale, culturele en politieke elite disproportioneel wit, mannelijk en heteroseksueel is, komend uit de middenklasse en zonder beperking?

Mensen die niet aan dat witte-hetero-man profiel voldoen en die privileges niet genieten, moeten vaak harder werken tegen alle vooringenomenheden in om hetzelfde te bereiken.

Een maatschappij gebaseerd op meritocratie zou een veel meer heterogene verdeling van de topposities moeten vertonen aangezien ze een directe reflectie zou moeten zijn van de statistische normale verdeling van de bevolking.

De bestaande, feitelijke hedendaagse verdeling van de topposities in onze maatschappij zou immers volgens de logica van de meritocratie impliceren dat witte, heteroseksuele mannen disproportioneel hard werken in vergelijking met anderen, of dat ze deze topposities meer verdienen, wat natuurlijk onzin is.

Mensen die niet aan dat profiel voldoen en die privileges niet genieten, moeten namelijk vaak net harder werken om hetzelfde te bereiken. Ze moeten zich immers steeds bewijzen tegen de vooringenomenheden die aan hun profiel gekoppeld zijn.

De race naar de burn-out

Wellicht nog belangrijker is het feit dat deze visie op succes reële gevolgen heeft voor ons en dat ze bij velen een zware mentale tol eist. In de eerste plaats is het evalueren van de waarde van een leven op basis van succes nogal bedenkelijk. Bovendien, als de meritocratie stelt dat zij die hard werken en dit het meeste verdienen het succesvolst zijn, dan is de keerzijde dat zij die geen succes hebben dit niet verdienen en niet hard werken.

Zo komen we dus ook automatisch bij de redenering dat armen ‘maar harder moeten werken’ of zoals de T-shirt van Paris Hilton, dochter van de hotelmagnaat, op een goed gedocumenteerde foto zo hilarisch eloquent roept: just stop being poor!

Dit verklaart overigens ook de vloedgolf aan burn-outs die onze maatschappij sinds het begin van de eeuw kent. Als succes slechts een kwestie van hard werken is, dan is de oplossing voor een gebrek aan succes heel gemakkelijk: harder werken. Zo kom je al snel bij een burn-out.

© MACBA Museu d'Art Contemporani de Barcelona (CC BY-NC-ND 2.0)

Mark Fisher tijdens een gesprek in het Museum voor Hedendaagse Kunst in Barcelona

© MACBA Museu d’Art Contemporani de Barcelona (CC BY-NC-ND 2.0)​

Eigen verantwoordelijkheid eerst

Voormalig cultureel theoreticus en auteur Mark Fisher legt in zijn boek Capitalist Realism: Is there no Alternative? ook direct de link tussen de manier waarop de samenleving -en specifiek ook het onderwijssysteem- functioneert en het groeiende probleem dat onze mentale gezondheid verwordt.

‘Als je niet succesvol of gelukkig bent, dan is dat jouw schuld en niet de schuld van structurele en toevallige ongelijkheden of van het gebrek aan een flinke dosis geluk’

Dichter bij huis schrijft ook de Gentse psychologieprofessor Paul Verhaeghe veel over dit probleem. In de bestseller What about Me? The Struggle for Identity in a Market-Based Society - en eigenlijk in heel wat van zijn andere boeken - legt Verhaeghe ook de link tussen het groeiende ongeluk van mensen en hun opvattingen over succes. De meritocratie legt immers het probleem bij het individu: als je niet succesvol of gelukkig bent, dan is dat jouw schuld en niet de schuld van structurele en toevallige ongelijkheden of van het gebrek aan een flinke dosis geluk.

Zo beargumenteert Verhaeghe ook in een lezing in de Vooruit na de nationale staking in 2012 dat het neoliberalisme en haar meritocratie ‘gewoonweg gevaarlijk zijn wanneer we ernaar kijken vanuit een psychologisch perspectief.’

‘Een samenleving die stelt dat “iedereen succesvol kan zijn zolang hij of zij maar hard genoeg probeert”, betekent dat steeds meer mensen met gevoelens van vernedering, schuld en schaamte kampen’, stelt de professor en psychoanalyticus, want ‘elk individu is [immers] verantwoordelijk voor zijn eigen succes of falen.’

Dubbel bewustzijn

Publiek Domein

W.E.B. DuBois in 1918

Publiek Domein​

Voor minderheidsgroepen is dit overigens een nog groter probleem dan voor de doorsnee witte Vlaamse familie. Zij worden immers geconfronteerd met een officieel verhaal dat vertelt dat zij het kunnen maken als ze maar hard genoeg werken en een realiteit die dat steeds maar ontkent en hun inspanningen fnuikt.

Reeds in 1903 beschreef de zwart-Amerikaanse schrijver W.E.B. Dubois in die context al het double consciousness of in het Nederlands het dubbel bewustzijn van de gekoloniseerde in zijn werk The Souls of Black Folk. Die term duidt op het feit dat een zwarte persoon zichzelf op twee manieren ziet: door zijn eigen ogen en door de ogen van de racistische en discriminerende kolonisator.

Hij beschrijft het als ‘the sense of always looking at one’s self through the eyes of others, of measuring one’s soul by the tape of a world that looks on in amused contempt and pity. One ever feels his twoness,—an American, a Negro; two souls, two thoughts, two unreconciled strivings; two warring ideals in one dark body, whose dogged strength alone keeps it from being torn asunder.’

Blame t​he gods

Maar wat is dan de oplossing? In een interessante aflevering van het gewoonlijk oppervlakkige The School of Life -een Youtube-reeks van de organisatie die zich toelegt op het ontwikkelen van emotionele intelligentie- getiteld Losers and Tragic Heroes komt het probleem van de meritocratie en haar betichting van het individu ook naar voor. Alain de Botton biedt het individualisme van de meritocratie een alternatief aan dat hij verbindt met de Griekse tragedies.

‘Hun falen kan de Griekse helden niet persoonlijk worden toegeschreven, dit leidt tot meer medelijden voor de personages, iets wat we in onze samenleving ook kunnen gebruiken’

In de Griekse tragedies zou het lot van het individu immers veelal niet het resultaat zijn van een vrije wil, maar in de handen liggen van de goden. Het succes van de protagonisten is in deze interpretatie dan ook niet aan henzelf gebonden, maar aan de goden of het lot. Hun falen kan hen dan ook niet persoonlijk worden toegeschreven of verweten, wat leidt tot meer medelijden voor de personages, iets wat we in onze samenleving ook kunnen gebruiken.

Deze interpretatie van de Griekse tragedie is nogal kort door de bocht en de meeste protagonisten hebben wel degelijk een tragische ‘fout’ (vaak hoogmoed of hybris in het Grieks) die tot de toorn van de goden leidt. Maar hoewel ze dus vaak zelf hun ondergang indirect in de hand hebben, biedt dit denkkader wel een alternatief aan voor de meritocratie.

De Griekse visie op het lot is immers inderdaad veel fatalistischer dan de onze, zij het op een lichtjes andere manier dan The School of Life suggereert. In de Griekse tragedie voorspellen orakels met name steeds een toekomst die onveranderbaar blijft ondanks de vele inspanningen van de protagonisten. Het ‘fatum’ en de goden spelen dus wel degelijk een belangrijke rol op de levensloop van de mens in het oude Griekenland, net als toeval en geluk (of het gebrek daaraan) nog steeds een grote rol speelt in onze hedendaagse queeste voor succes.

Deprimerend en louterend

Het onvermijdelijke en deterministische van de Griekse opvatting over het lot kan deprimerend lijken, maar is in feite ook verlossend en emancipatorisch. De verantwoordelijkheid voor succes wordt namelijk niet meer bij het individu, maar bij het toeval of het geluk gelegd, en verlost de mens dus van zijn schuldgevoelens over het gebrek aan succes. De mens is plots weer vrij om te doen wat hij of zij wil, en zijn of haar waarde wordt niet meer gemeten aan zijn of haar succes.

Onze maatschappij is fundamenteel ongelijk en onze positie erin afhankelijk van geluk. Vanuit een theoretisch-marxistisch perspectief zou men daarom stellen dat de meritocratie een mythe is die verspreid wordt door de elite om haar eigen macht en rijkdom te legitimeren. Aan de hand van de mythe van de meritocratie kan ze immers aantonen dat zij haar benijdenswaardige positie wel degelijk verdient en dat die positie niet gebaseerd is op geluk, ongelijkheid, toeval, omstandigheden, huidskleur, gender of geaardheid, maar op haar harde werk.

Aan ons bieden zich dus twee paden: we kunnen blind zijn voor de fundamentele ongelijkheid van onze samenleving en de illusie van de meritocratie hoog houden, of we kunnen trachten de mythe te ontkrachten en de ongelijkheden te vereffenen. Ik kies alvast de laatste optie. Wat kiest u?