Laptops voorzien, volstaat niet
“‘Hoe gaat het? Het mentale welzijn van anderstalige nieuwkomers tijdens de lockdown’
OKAN-leerkracht Lies Gallez vraagt zich in deze tweede lockdown af hoe anderstaligen zich staande houden in deze extreme omstandigheden. Tijdens de eerste lockdown zag ze al anderstalige leerlingen, blootgesteld aan stress en angst, in isolement wegkwijnen. Wie springt voor hen in de bres?
Kleiton Santos / Pixabay (CC0)
OKAN-leerkracht Lies Gallez vraagt zich in deze tweede lockdown af hoe anderstaligen zich staande houden in deze extreme omstandigheden. Tijdens de eerste lockdown zag ze al anderstalige leerlingen, blootgesteld aan stress en angst, in isolement wegkwijnen. Wie springt voor hen in de bres? Waar blijven de budgetten om die hiaten aan te pakken?
Al maandenlang fietst het coronavirus doorheen onze levens. Gelukkig lijkt er tijdens de tweede lockdown meer aandacht te zijn voor het mentale welzijn van mensen: de aanhoudende eenzaamheid, de overheersende angst voor het virus, de financiële onzekerheid, het zijn allemaal zaken die aan onze mentale weerbaarheid knagen. En nu het hele land zo goed als stilligt, is er weinig afleiding te vinden voor negatieve gedachten of gevoelens.
Hoe zit het met het mentale welzijn van anderstalige nieuwkomers, die vraag heb ik mezelf al vaak gesteld.
Digitale geletterdheid bij anderstaligen
Toen de lockdown midden maart plots begon, konden mijn anderstalige leerlingen uit de OKAN-klas net zoals alle andere leerlingen in België niet meer naar school. Velen van hen beschikten op dat moment nog over onvoldoende computervaardigheden. Zo konden sommigen zich nog niet aanmelden op Smartschool en ook het gebruik van Word of een zoekmachine had nog niet iedereen onder de knie. De zogenaamde digitale geletterdheid bij mijn anderstaligen was nog ver te zoeken.
Hoe langer de lockdown duurde hoe meer leerlingen ik tot mijn grote frustratie zag afhaken.
Thuis hadden ze vaak ook geen laptop of goede internetaansluiting ter beschikking. Daarom maakte ik een WhatsApp-groep aan waar ik hen bijna dagelijks een vraag stelde, een opdracht gaf of een mopje met hen deelde. WhatsApp werd een van de weinige communicatiemiddelen waarmee we in contact probeerden te blijven met elkaar. In het begin had ik de meeste leerlingen nog mee, maar hoe langer de lockdown duurde hoe meer leerlingen ik tot mijn grote frustratie zag afhaken.
Taalbarrières en trauma
In mijn klas zaten veel leerlingen die hun thuisland door oorlog hebben moeten ontvluchten. Wat meestal ook betekent dat zij vaak trauma’s met zich meedragen waarover ze niet kunnen communiceren. In de eerste plaats omdat die trauma’s soms te pijnlijk zijn.
De tweede reden is dat zij het Nederlands vaak nog niet genoeg beheersen om zich vlot uit te drukken en om dus echt te kunnen praten met een professional. Vaak beschikken ze ook niet over de financiële draagkracht om wekelijks langs te gaan bij een therapeut of een psycholoog.
En dan valt er natuurlijk ook nog veel te zeggen over het vertrouwen of de veiligheid die nodig is om überhaupt bij een professional aan te kloppen als de taalbarrière extra afstand creëert.
De klasrealiteit tijdens de lockdown
Tijdens de lockdown merkte ik dat sommigen van mijn leerlingen letterlijk het huis niet meer uit mochten. Voor ouders, die het Nederlands vaak ook nog niet helemaal begrijpen, was dit een maatregel die ze namen om zichzelf en hun kinderen te beschermen natuurlijk.
Dat de overheid inspanningen geleverd heeft om laptops te voorzien, is een dankbaar begin. Maar dat is een erg eenzijdige en uiterst materialistische aanpak.
In de realiteit betekende het vaak dat mijn leerlingen hun tijd voortdurend binnenshuis doorbrachten. Vaak zonder de luxe van een tuin. Sommigen zag ik, blootgesteld aan stress en angst, wegkwijnen. Ze beantwoordden mijn vragen niet meer, ze leverden hun taken niet meer in. Ze leken soms compleet van de aardbol verdwenen te zijn.
Wekelijks probeerde ik een zoommoment te organiseren waar we dan taalspelletjes speelden, zoals: haal zo snel mogelijk een boek, een vork, een bord, etc. Op die manier probeerde ik ervoor te zorgen dat ze tijdens dat uurtje toch nog even lachten en voelden alsof ze nog steeds onderdeel waren van een klas. In de eerste plaats deed ik het voor mijn leerlingen, maar ook ik als leerkracht kon enorm genieten van die momenten.
Lockdown 2: gaat het nu beter?
Nu de tweede lockdown een feit is, moet ik vaak aan alle anderstalige nieuwkomers denken. Hoe houden zij zich in deze extreme omstandigheden staande? Waar ventileren zij? Vinden ook zij de weg naar online hulpverlening zoals Awel, JAC of Zelfmoord1813? Kennen nieuwkomers deze organisaties eigenlijk? Weten zij met welke hulpvragen ze waar terecht kunnen?
De taal, die ons (ook online) met anderen verbindt, zorgt in deze lockdownsituatie voor anderstalige nieuwkomers voor een nog groter isolement. Dat baart me zorgen. Wie springt voor hen in de bres? Waar blijven de budgetten om die hiaten aan te pakken? Dat de overheid inspanningen geleverd heeft om laptops te voorzien, is een dankbaar begin. Maar dat is een erg eenzijdige en uiterst materialistische aanpak.
Er is veel meer nodig. Er is scholing nodig. Er is in de eerste plaats misschien meer sensibilisering nodig rond mentaal welzijn bij anderstaligen, en niet alleen nu tijdens deze lockdown, maar altijd.
Meer zorg voor mentale hygiëne bij anderstalige nieuwkomers zou niet alleen het leren van een nieuwe taal ten goede komen. Het zou hun levenskwaliteit verbeteren, en daar, dat geloof ik, wordt iedereen beter en gelukkiger van.