Hou de koerden arm! - Ontwikkelingspolitiek in Turks Koerdistan

Nina Henkens

17 mei 2011
Blog

Hou de koerden arm! - Ontwikkelingspolitiek in Turks Koerdistan

Hou de koerden arm! - Ontwikkelingspolitiek in Turks Koerdistan
Hou de koerden arm! - Ontwikkelingspolitiek in Turks Koerdistan

De Koerden genieten weinig faam, en als er al over hen gesproken wordt is het meestal in weinig flatterende termen zoals 'terroristen of 'separatisten'. Maar er is meer aan de hand. De Koerdische regio is chronisch onderontwikkeld. Het gewapende conflict dat de laatste jaren sterk in intensiteit is afgenomen heeft desastreuze gevolgen voor de welvaart in het oosten van Turkije. Ook internationale, neoliberale hervormingen waren niet bevordelijk voor duurzame ontwikkeling. De pogingen van de Turkse regering om te investeren in de regio over de hoofden van de bevolking heen hebben weinig of geen resultaat.

Onderontwikkeling

De – hoofdzakelijk – Koerdische provincies van het oosten en zuidoosten zijn de minst ontwikkelde provincies van Turkije. Het verschil met het westen van het land is zo groot dat Turkije de tweede plaats inneemt in de OECD (Organisation for Economic Co-operation and Development) wat betreft inkomensongelijkheid. 60 procent van de bevolking leeft er onder de armoedegrens.

Er zijn verschillende redenen voor de onderontwikkeling van de Koerdische gebieden, maar de belangrijkste reden is het gewapende conflict dat sinds de jaren ‘80 heerst tussen de Turkse staat en de rebellen van de pro-Koerdische PKK. Het conflict had een verwoestend effect op de landbouw, de belangrijkste inkomstenbron van de regio. Het Turkse leger vernieldde zo’n 3500 dorpen in zijn strijd tegen de PKK, de dorpsbewoners verloren hiermee hun land, vee, bezittingen, huizen, kortom, hun levensonderhoud. Zij vluchtten naar de steden waar nu een steeds groter wordende groep ongeschoolde landbouwers probeert te overleven in een stedelijke omgeving.

Ook internationale ontwikkelingen dragen bij aan de verarming van de Koerdische gebieden. Na de oliecrisis in de jaren ‘70 voerde Turkije neo-liberale hervorming door in ruil voor de steun van de Wereldbank, IMF (Internationaal Monetair Fonds) en OECD. Zo werd het staatsapparaat afgebouwd en regionale steun uit de staatskas verminderde fel. Daarbij zorgde een exportgerichte economische politiek, geleid door de Staats Planning Organisatie in Ankara, voor een snelle ontwikkeling van industriegebieden in het Westen, ten nadele van de landbouwsector, die hoofdzakelijk in het Oosten terug te vinden is.

Het gewapende conflict had en heeft nog steeds verschillende negatieve gevolgen voor het ontwikkelingswerk in de Koerdische regio’s, volgens een staatsambtenaar die anoniem wenst te blijven. ‘Voor lange tijd werd het investeren in de regio beschouwd als ‘kant kiezen’. Turken werden gezien als handlangers van de terroristen als ze investeerden, en aan de andere kant werden Koerdische investeerders beschouwd als collaborateurs met de overheid.”

Verschillende initiatieven maar geen vooruitgang; ontwikkeling voor wiens profijt?

Zowel op nationaal als internationaal vlak worden initiatieven ondernomen om de ontwikkeling op gang te trekken maar cijfers duiden aan dat er bitter weinig vooruitgang geboekt wordt.

Het belangrijkste Turkse initiatief tot nu toe is het ‘Plan voor Zuid-Oost Anatolië’ (GAP) dat gelanceerd werd in de jaren ‘80. Oorspronkelijk had de GAP tot doel om land te irrigeren en elektriciteit op te wekken via de bouw van 22 dammen en waterkrachtcentrales. Na verloop van tijd werden ook investeringen in landbouw, transport, onderwijs, gezondheidszorg en sociale projecten op de agenda gezet. De lokale bevolking werd hierover – buiten een aantal organisaties van zakenmensen uit de regio - op geen enkele manier geconsulteerd.

Tot nu toe werd 15% van de vooropgestelde hoeveelheid land geïrrigeerd en 75% van de investeringen in energieopwekking gerealiseerd. Dat de opwekking van elektriciteit hogere prioriteit krijgt is volgens critici het bewijs dat GAP niet werd opgezet in het belang van de plaatselijke bevolking maar wel in dat van de rest van het land. De consumptie van elektriciteit is immers veel hoger in het geïndustrialiseerde westen – het verbruik van elektriciteit in het zuidoosten ligt op 38% van het nationale gemiddelde. Bovendien creëert de energiesector weinig jobs en verjagen de geplande dammen – weeral – de lokale bevolking uit hun dorpen.

Erdal Balsak is lid van de coördinerende groep van het Mezopotamya Sociaal Forum, die een hele reeks sociale organisaties, vakbonden, Ngo’s en lokale overheden vertegenwoordigd. Volgens hem functioneert het gewapend conflict vandaag als een facilitator voor kolonialistische praktijken en overnames door multinationals van de Koerdische gebieden, vermomd als ontwikkeling. “Nadat de dorpelingen naar de steden vluchtten hadden de dorpswachters vrij spel om het achtergelaten land te stelen en in beslag te nemen. In de laatste jaren zagen we de komst van verschillende multinationals naar de regio. Maar de oorspronkelijke eigenaars zijn vaak ook zeer snel om hun land te verkopen aan de eerste bieder. De oorlog heeft de emotionele en psychologische band tussen mensen en hun land gebroken. Een ander probleem dat we waarnemen is dat de nieuwe ontwikkelingsagentschappen liever samenwerken met de grootgrondbezitters. Hun landbezit stamt uit de tijd van de clans (ticaret). Sommige clanhoofden hebben nooit enig verzet getoond tegen de staat omwille van economische belangen en zijn nu rijk. Hoewel de regio, met zijn vruchtbaar land en relatieve stabiliteit op dit moment een heleboel ontwikkelingsperspectieven biedt, is die ontwikkeling in werkelijkheid echter een nieuwe vorm van kolonialisme. Het wordt georganiseerd op een manier die zelfbeschikking en mensenrechten in de kiem smoort.”

Sociale projecten gericht tegen het Koerdisch verzet

Een goed voorbeeld van hoe een centralistisch bestuur en nauwelijks verborgen afkeer voor alles wat pro-Koerdisch is in gemiste kansen resulteert zijn de projecten van Sodes. Sodes maakt deel uit van het GAP programma en is er op gericht sociale projecten te ondersteunen. Het geld wordt verdeeld door de gouverneur van de desbetreffende GAP-provincie. Gouverneurs worden in Turkije niet verkozen maar aangesteld door de centrale regering in Ankara. De meeste projecten worden dan ook uitbesteed aan administratieve overheden en gaan zelden of nooit naar de gemeenten die in de handen zijn van pro Koerdische verkozenen.

De inhoud van de projecten doet regelmatig de wenkbrauwen fronsen, vooral bij de pro-Koerdische NGO’s, die ondertussen verder werken zonder projectsubsidies en hun werkingsmiddelen vooral halen uit particuliere giften en inzamelacties van de Koerdische diaspora in Europa. Hoewel sommige projecten duidelijk beantwoorden aan de behoeften van de lokale bevolking, zoals alfabetiseringsprojecten voor vrouwen of projecten voor andersvaliden, lijken vooral de projecten voor jongeren en kinderen erop gericht de aandacht af te leiden van het overheersende pro-Koerdische klimaat in de regio. Maar liefst zes van die projecten (met de klinkende titels ‘Ontdek je land!’ ‘Ik houd van mijn land dus ik reis door mijn land’) bestaan er uit om kinderen en jongeren kennis te laten maken met de niet-Koerdische regio’s.

Pro-Koerdische mandatarissen worden stiefmoederlijk behandeld door Ankara

Hoewel de Koerdische beweging er de laatste jaren in geslaagd is om een legitieme en sterke politieke beweging uit te bouwen in het zuidoosten, krijgen die omwille van het centralistisch bestuur bijna geen toegang tot middelen om aan de noden van hun kiezers tegemoet te komen.

In 2005 presenteerde de burgemeester van Diyarbakir, Osman Baydemir, een lijstje met klachten aan het adres van eerste minister Erdogan. Volgens Baydemir stak de Turkse overheid, en meer bepaald de Staats Planning Organisatie, op zeven verschillende gelegenheden een stokje voor buitenlandse investeringen in zijn stad.

Nurcan Baysal is ontwikkelingsexperte in Diyarbakir en merkt op dat het ontwikkelingspotentieel van de lokale overheden onbenut blijft. “De gemeentebesturen in het zuidoosten beschikken over een pak minder inkomsten als die in het westen als gevolg van een gebrek aan middelen en investeringen bij de eigen bevolking. Een vicieuze cirkel van onderontwikkeling en onder-investering dus. Maar er kan niet gezegd worden dat de huidige regering geen enkel initiatief neemt om armoede en onderontwikkeling te bestrijden. Het is dankzij de AKP-regering dat alle Turkse dorpen nu water en wegen hebben, ook in de Koerdische gebieden. Het Green Card-systeem, dat gratis gezonheidszorgen geeft aan mensen onder een bepaald armoedeniveau, hebben zij fors uitgebreid. Maar als we de overheidsteun van iets dichterbij bekijken, vooral de sociale projecten in de steden, zien we dat die niet altijd neutraal is. Materiële steun zoals kolen kunnen gemakkelijk geweigerd worden als één van de familieleden lid is van een ‘terroristische groep’.”

Ontwikkelingsagentschappen

Een manier om tegemoet te komen aan de kloof tussen het centraal en lokaal beleid zijn de lokale ontwikkelinsgsagentschappen. Met hun gedecentraliseerde, plaatselijke implementatie en Raad van Bestuur bestaande uit zowel burgemeesters, gouverneurs, NGO’s en Kamers van Koophandel, zijn ze een precedent in Turkije. Ilhan Karakoyun, Secretaris-Generaal van het Karacadag Agentschap dat opgericht werd in 2008 en bevoegheid heeft over de provincies Diyarbakir en Sanliurfa, gelooft sterk in het economisch potentieel van de regio. “We beschikken over een grote jonge bevolking, vruchtbare gronden en dankzij de huidige regering hebben we goede banden met de buurlanden Iraq, Iran en Syrië.” Als hij gevraagd wordt of zijn agentschap een speciale strategie toepast om ontwikkelingswerk te doen in een post conflict-regio, ontkent hij dat er ooit een gewapend conflict plaatsvond in de twee provincies.”Een gewapend conflict heeft hier nooit plaatsgevonden, maar ons werk wordt wel verstoord door terroristische aanslagen. De migratie die we hier zien is het gevolg van een natuurlijk proces, net zoals in de rest van Turkije. Het is erg moeilijk om de mensen in hun dorp te houden.”

Er bestaat in het de Koerdische regio van Turkije een strijd om middelen, identiteit en vooral, de waarheid hierrond. Op 12 juni, tijdens de federale verkiezingen, zal die strijd tot zijn hoogtepunt komen.