Ik ben nog nooit wit geweest

Blog

Over hoe een kleur bepaalt wie je bent

Ik ben nog nooit wit geweest

Ik ben nog nooit wit geweest
Ik ben nog nooit wit geweest

De rollen hebben zich erg duidelijk omgedraaid. In deze wereld ben ik degene die wordt nagekeken. Mensen willen mìjn haar aanraken. Op straat roepen kleine kinderen me na: 'Nassara! Nassara!'. Een blanke!

© Amée Zoutberg

Als je goed kijkt, kun je zien dat er hier iemand stiekem aan mijn haar trekt

© Amée Zoutberg​

De rollen hebben zich erg duidelijk omgedraaid. In deze wereld ben ik degene die wordt nagekeken. Mensen willen mìjn haar aanraken. Op straat roepen kleine kinderen me na: ‘Nassara! Nassara!’. Een blanke! Zo nu en dan ben ik zelfs de eerste witte vrouw die mensen ooit hebben gezien. Op de markt rende een man met zijn kleuter achter me aan. Ik draaide me om. Het kleine meisje schrok zo erg dat ze begon te huilen. Toen ik bij de tante van mijn vriend over de vloer kwam, durfde één van de nichtjes niet naar binnen te komen. Ze werd lachend achternagezeten door haar zusje tot ze kon ontsnappen. Het voelt bizar, maar is vooral erg grappig. Blijkbaar ben ik een interessante attractie. Daarom vraag ik nu voor elke stiekeme foto die mensen van me nemen 1000 CFA (1,53 euro).

Soms schaam ik me wel om mijn kleur. In Burkina Faso is het bijvoorbeeld een sport om te onderhandelen. Zowel Steve als zijn vader zijn er kampioenen in. Veel in het Frans schreeuwen, brede gebaren maken en verontwaardigde bekken trekken. Als dat niet werkt – gewoon weglopen. Er zijn er niet veel die je niet achterna komen. Het gaat zelfs zo ver dat je een lokaal persoon kan inhuren om met je te gaan winkelen. Wie wit is, krijgt de hoogste prijs – tenzij zij je marktcollega hebben ingehuurd. Soms voelt het een beetje alsof je de lokale mensen tegen elkaar uitspeelt. Ik zou natuurlijk makkelijk vier of vijf euro meer kunnen betalen. Dat is bijna één werkweek loon. Maar omdat de handel via een bekend tussenpersoon gaat moeten ze wel een lager tegenbod accepteren.

Je zou kunnen zeggen dat zo’n praktijk gewoon ‘slim’ is. Aan de andere kant kent de toeristische markt zware tijden. Er komen hier nauwelijks nog buitenlanders door een negatief reisadvies vanuit Frankrijk. Leuke hebbedingetjes raak je aan de straatstenen niet meer kwijt – en dus neem je die veel lagere prijs misschien aan. Het is pompen of verzuipen. Ik denk veel na over wat ik van deze situatie moet vinden.

Burkinabese straatmarkt

Het Avocadodilemma

Verder schaamde ik me ontzettend toen mijn vriend avocado’s voor ons kocht. Steve, geboren uit Belgische en Burkinabése ouders wordt ofwel als halfwit, dan wel halfzwart gezien. Dat hangt voornamelijk af van de huidskleur die hem omringt.

Iedere toeschouwer had iets kunnen denken in de trend van: ‘Ja hoor, stuur die gekleurde jongen maar naar die zwarte vrouw om lekkere avocado’s te halen voor die blanken. Typisch’

Het is dus zo dat hoe witter je bent, hoe hoger de vraagprijs is voor wat je wilt kopen. Toch voelde het bijna verkeerd toen Steve uit de auto stapte om langs de weg een paar avocado’s te kopen. Zijn vader en ik, de blanken, bleven zitten. We zagen hoe hij onderhandelde met een lokale, donkere vrouw. Hij heeft ze voor een goede prijs gekocht. Voor mij zat aan de situatie toch een rare bijsmaak.

Iedere toeschouwer had iets kunnen denken in de trend van: ‘Ja hoor, stuur die gekleurde jongen maar naar die zwarte vrouw om lekkere avocado’s te halen voor die blanken. Typisch.’

‘Wit is ook een kleur’

Sunny Bergman had gelijk met de titel van haar documentaire ‘Wit is ook een kleur’. In West-Europa kun je veel dingen zijn. Als je mij vraagt wie ik ben zal ik antwoorden met ‘student’ of ‘journalist’. Wellicht met ‘Nederlands’ of ’21 jaar’. Ik heb mezelf nog nooit omschreven als ‘wit’. Het feit dat mensen mij wel zo zien doet me ergens iets. Zij zien mij zo. Voor de maatschappij hier ‘ben ik’ in de eerste plaats wit.

Die bewustwording van hoe mijn kleur plots bepaalt hoe mensen mij zien valt niet te vergelijken met Europa. Het soort aandacht dat mensen je geven, is fundamenteel verschillend. Inderdaad, bedelaars en straatverkopers zien jou als een goede klant. Kinderen tikken hun vrienden aan om naar je te wijzen. Maar ze bedoelen het goed. Tegelijkertijd ben ik hier minder bang geweest om bestolen of overvallen te worden dan in Amsterdam, waar ik opgroeide. Dit absoluut niet om te zeggen dat ik het tegendeel verwachtte.

In de nog korte tijd dat ik hier geweest ben heb ik me zelfs nergens ongemakkelijk of ongewenst gevoeld. De mensen groeten je met ‘bienvenue’ of ‘bonne arrivée’ – wees welkom. Toen we een dovenschool bezochten was één van de eerste vragen die er gesteld werd: ‘Is ze al getrouwd?’. Mensen nemen stiekem foto’s omdat ze willen laten zien dat ze blanken hebben ontmoet. Het voelt een beetje hetzelfde als wanneer mensen in België of Nederland een ooievaar zien, of een eekhoorn. Snel een foto nemen, aan de kinderen laten zien.

Over het algemeen kan ik me goed voorstellen dat een Burkinabé zich sociaal minder prettig zou voelen in de EU dan dat ik me voel in Burkina Faso.

‘Hallo! Mijn slaaf!’

We hebben dit bewustzijn van kleur en wat dat betekent voor mensen openhartig besproken. Volgens Steve en zijn vader Michel geven mensen hier er over het algemeen veel minder om. Van welke stam je afkomstig bent, is belangrijker dan hoe je eruitziet. Al ben je als duidelijke buitenlander natuurlijk een iets ander verhaal.

© Amée Zoutberg

Moderne Mossi-vrouw, te herkennen aan haar traditionele littekens

© Amée Zoutberg​

Racisme, op die manier, is hier minder prominent. Aan de andere kant bestaat er sterkere vooroordelen tussen stammen. In een mindere vorm is die vergelijkbaar met de speelse wrijving tussen Nederlanders en Belgen. Of het voetbal. Of beiden tegelijk. Sommige ouders laten hun kinderen niet trouwen als het tussen twee bepaalde groepen zou zijn. Die dynamiek kan soms bijzondere vormen aannemen.

Neem bijvoorbeeld de Samo en de Mossi. De Mossi is de grootste stam in Burkina Faso. Steve’s moeder is van de Samo, en hij dus ook. Een bekende grap tussen deze twee stammen is de ander begroeten met: ‘Hallo! Mijn slaaf!’. Dit verwijst naar een verleden waarin de ene stam af en toe leden van de andere stam tot slaaf maakte. Omdat de slavernij nu bijna uitgestorven is, lijkt het roepen van zoiets voor beide partijen heel amusant te zijn. Maar ik stond er de eerste keer toch met mijn mond vol tanden bij.

Bekijk hier de documentaire ‘Wit is ook een kleur’ van Sunny Bergman