“‘Hindoenationalisme botst met kritische geest van studenten in Delhi’
De kwestie Kasjmir is in India altijd al hypergevoelig geweest, maar onder de hindoenationalistische premier Modi lijken dissidente opinies hierover een misdaad te worden. Hoe lang blijft India nog de “grootste democratie ter wereld”?
Het verhaal begint op dinsdag 9 februari met een herdenking van Mohammed Afzal Guru, een politiek dissident die gelinkt werd aan de aanslagen op het Indiase parlement in 2001 en die allicht voor sommigen een held is maar voor velen en – in het bijzonder – voor het hindoenationalisme van de regerende partij, de BJP, een terrorist is. Hoewel officieel verboden door de universiteit, ging de samenkomst toch door.
Er waren voor de avond verschillende culturele evenementen gepland maar de herdenking had, in ware JNU stijl, ook de vorm van een protest.
Afzal Guru’s rechtszaak en terechtstelling kan men immers bezwaarlijk democratisch noemen en heel wat mensen betwisten dan ook de objectiviteit van het proces. Guru zou gedwongen zijn geweest te bekennen omdat de uitvoerende machten van de staat zijn familie met de dood bedreigden – een overigens niet zo ongewoonlijke zaak in India, en de Indiase staat heeft inmiddels ook zelf toegegeven de man zwaar gefolterd te hebben. Daarnaast werd Afzal Guru’s executie bovendien ook aanvankelijk geheim gehouden onder de zogenaamde ‘Operation Three Star’, zelfs de familie werd pas na de ophanging op de hoogte gebracht. De familie zou zelfs het lijk nooit te zien krijgen omdat het snel begraven werd binnen het gevangeniscomplex, wellicht om de tekenen van de vele folteringen te verbergen.
Antinationalisme?
Dat er kritiek was op het concept van de doodstraf en op het proces van Guru is duidelijk maar er zouden volgens de ABVP – niet toevallig de studentenfractie van de BJP – ook wat pro-Pakistaanse slogans aan te pas zijn gekomen. Hoewel de ABVP deze beweringen ondersteunde door middel van duidelijk gemanipuleerd beeldmateriaal was dit genoeg voor de eigenlijke BJP om de samenkomst als ‘antinationaal’ te labelen en dat is niet niets in India.
In de grootste democratie van de wereld is antinationalisme een misdaad.
In de grootste democratie van de wereld – of toch in de democratie (?) van Modi, huidig premier en leider van de BJP – is het concept van antinationalisme immers (haast?) een misdaad. Op vrijdag 19 februari volgde hierop dan ook de arrestatie van verschillende studenten op grond van ‘sedition’, een verouderde koloniale wet die de oproep tot (gewelddadige) opstand tegen de gevestigde orde verbood en aldus de macht van het Britse rijk verzekerde.
Onder de gearresteerden zat ook Kanhaiya Kumar, de voorzitter van de centrale studentenvertegenwoordiging van de universiteit en aldus symbolisch boegbeeld voor de universiteit. Kumar was echter helemaal geen lid van de beweging die de herdenking had georganiseerd. In tegendeel, na de samenkomst beleed hij zijn liefde voor India in een vurige speech en riep hij op tot het herleven van de grondwet.
Saffraan geweld
Helaas blijkt dat echter niet dezelfde grondwet te zijn als die van Modi. Als lid van de communistische ‘All Indian Student Federation’ (AISF) vecht hij immers niet exclusief voor de rechten van de elitaire Brahmanen zoals het hindoenationalisme dat doet, maar ook voor de andere ’80 procent van de bevolking’ zoals hij het zelf zegt in zijn toespraak. Sinds de laatste jaren kent India immers eens sterke ruk naar rechts en dat is alleen maar erger geworden sinds de BJP in 2014 aan de macht kwam.
De zogenaamde ‘Gujarat riots’ uit 2002 vormen een vroeg voorbeeld van het geweld dat niet-hindoes en hindoes met een niet-Brahmaanse achtergrond steeds meer achtervolgt. Het geweld viseerde toen moslims en de bijnaam die het bij velen kreeg, de ‘Gujarat pogrom’, spreekt boekdelen. Modi zelf werd er in de nasleep van de gevechten ook van beschuldigd het geweld te hebben aangestoken en oogluikend te hebben toegestaan.
Recentelijk escaleerde het geweld van de saffranisering steeds maar meer: in september 2015 lynchte een woedende menigte Mohammad Akhlaq omdat ze hem ervan verdachten rundvlees te hebben geconsumeerd. Het gerucht bleek onwaar en het vlees bleek schapenvlees te zijn… Het lijkt dan ook niet toevallig dat het slachtoffer moslim was. Het is hierbij bovendien ook interessant op te merken dat sommige – weliswaar een minderheid – niet-Brahmaanse hindoes zelf ook rund eten en dat India de grootste rundexporteur uit de wereld is.
Nog recentelijk – in januari 2016 – pleegde Rohith Vermula op de universiteit van Hyderabad zelfmoord naar aanleiding van aanhoudende pesterijen. Rohith was een Dalit, de naam die de voorheen ‘onaanraakbaren’ genoemden zichzelf hebben gegeven. Officieel bestaat het kastenstelsel niet meer in India, maar in het India van de BJP leeft institutioneel racisme en discriminatie steeds maar door. Het Brahmanisme erkent immers de laagste kasten niet.
Officieel bestaat het kastenstelsel niet meer in India, maar in het India van de BJP leeft institutioneel racisme en discriminatie verder.
De ongefundeerde arrestatie van Kanhaiya Kumar onder het voorwendsel van de achterhaalde en koloniale ‘sedition’ wet lijkt dan ook verder te bouwen op de rechtse politiek van de BJP. De studentenvertegenwoordiger komt immers uit een heel arme familie, en past aldus niet in de hindoenationalistische projectie van India die de partij voorophoudt. Dat Kanhaiya Kumar, als lid van het communistische AISF, bovendien ook politiek dissident is en dat hij aan de heel linkse universiteit JNU – een doorn in het oog van de BJP – studeert, is dan ook mooi meegenomen.
Inmiddels is in de media ook een smeercampagne aan de gang waar heel JNU als een broeinest van terrorisme wordt bestempeld, en dat terwijl tot voor kort de universiteit als één van de beste academische instellingen uit Azië gold.
Niet toevallig is twee weken geleden dan ook net door de staat een nieuwe Vice Chancellor op de universiteit aangesteld. Zonder toestemming van de Vice Chancellor mag de politie immers niet tussenkomen op de campus. Deze regel was er, ironisch genoeg, om de academische en wetenschappelijke onafhankelijkheid van de Indiase universiteiten te garanderen en censuur te vermijden.
De gevolgen van die populistische mediacampagne zijn ook zwaar: de trots die de inwoners van Delhi hadden in JNU is inmiddels verdwenen en heeft plaatsgemaakt voor een ongekende woede. Kanhaiya Kumar en zijn advocaten zijn bijvoorbeeld al meermaals aangevallen aan de rechtbank en ook de studenten van de universiteit wordt om veiligheidsredenen afgeraden buiten de campus te komen. Vele studenten uit Kashmir zijn zelfs ondergedoken uit schrik voor represailles.
Het protest en haar inzet
Sinds de arrestatie van Kanhaiya Kumar heerst er ongekend protest op de campus. Op JNU demonstreren wel elke dag studenten, maar dit protest is groter en inclusiever dan ooit. Alle partijen, studenten en professoren, demonstreren samen tegen deze aanval op democratie. Op zondag 14 december (Valentijn?) maakten de studenten en proffen een mensenketting van 3000 man. Sindsdien heerst er op de campus ook een staking van onbeperkte duur en op donderdag 18/02/2016 verzamelden meer dan 10 000 mensen bij Jantar Mantar om de situatie aan te klagen.
De studenten en proffen van JNU vechten nu immers om veel meer dan alleen de vrijlating van hun studentenvertegenwoordiger.
De studenten en proffen van JNU vechten nu immers om veel meer dan alleen de vrijlating van hun studentenvertegenwoordiger.
Enerzijds is het een strijd tegen de hegemonie en het totalitarisme van de elitaire, gesublimeerde en essentialistische Brahmaanse en hindoenationalistische identiteit die de BJP op India en haar bevolking projecteert.
Diezelfde strijd is dan ook een gevecht voor het India van Kanhaiya Kumar, een gevecht voor het India van ‘de andere 80% van de bevolking’, en een gevecht voor het India waarin de religieuze, politieke, etnische, linguïstische en culturele rijkdommen die het land (en de hele wereld) steeds gekend en gekarakteriseerd hebben eindelijk opnieuw gecelebreerd worden. Kortom, een gevecht voor een inclusief India waarin de huidige institutionele discriminatie plaatsmaakt voor al de alteriteiten die het land rijk is.
Anderzijds is het ook een gevecht voor vrijheid: voor de vrijheid van meningsuiting van Kanhaiya Kumar, voor persvrijheid en een media die de BJP niet meer naar de pijpen danst, voor politieke, culturele en religieuze vrijheid, en ook voor een academische en wetenschappelijke vrijheid die steeds maar meer in het gedrang komt aan één van de topuniversiteiten van India.
Crisis
Velen vergelijken dan ook de situatie van vandaag met de hoogdagen (laagdagen?) van de zogenaamde Indiase ‘Emergency’, een periode waarin toenmalig eerste minister Indira Gandhi – overigens ironisch genoeg de dochter van Jawaharlal Nehru, allereerste premier van het onafhankelijke India, persoonlijke vriend van die andere bekende Gandhi en tevens naamgever van de universiteit – op unilaterale wijze een staat van crisis declareerde. Dat gaf haar de macht om 21 maanden lang tussen 1975 en 1977 ‘per decreet te regeren’. Concreet betekende dit dat de wetgeving snel en zonder oppositie kon worden aangepast, dat er geen verkiezingen werden gehouden, dat de media gecensureerd werden en dat politieke tegenstanders werden opgesloten.
Het symbolisch belang van het protest van vandaag is dan ook heel groot en gelukkig staat JNU niet meer alleen. Inmiddels stromen de solidariteitsberichten binnen van studenten over India en de hele wereld (o.m. Oxford, Cambridge, Columbia, Yale, KU Leuven, … ) en ook heel wat vooraanstaande academici zoals Noam Chomsky, Judith Butler en Homi Bhabha hebben hun steun aan het protest betuigd.
Democratisch experiment
Dat JNU antinationaal zou zijn is hierbij overigens ook weerlegd. Modi’s concept van de uniforme natiestaat is en was immers altijd achterhaald in India. De axiologische samenhang van het protest aan JNU en het inclusieve karakter van haar leden, over alle Indiase staten, culturen, godsdiensten, klassen en kasten heen, getuigen immers van een breder en beter geïnformeerd beeld van de economische en culturele realiteit van wat hopelijk snel opnieuw de grootste democratie van de wereld zal worden.
India is en blijft een model voor de wereld: het was altijd al een multicultureel en geglobaliseerd experiment. Quod erat demonstrandum.