De noodzaak om in jezelf te geloven
“‘‘Integratie betekent eigenlijk zelfintegratie’’
Een identiteit opbouwen in een nieuwe omgeving is complex, heeft Nela Deleu uit Sarajevo aan den lijve ondervonden. Ineens maakt het niet uit wie of wat je was voordat je kwam. Het gaat erom wat je gaat worden. En hoeveel kracht je op dat moment in je draagt om aan dat proces te beginnen.
Nela tijdens een concert met Sioen
© Fotograafhannes
Een identiteit opbouwen in een nieuwe omgeving is een complexe taak, heeft de in Sarajevo geboren en getogen Nela Deleu mogen ervaren. Ineens maakt het niet uit wie of wat je was voordat je kwam. Het gaat erom wat je gaat worden. En hoeveel kracht je op dit moment in je draagt om dat proces te beginnen.
Vier en een half jaar geleden zwaaide ik naar mijn ouders, mijn beste vriend en peetzoon op de luchthaven van Sarajevo en stapte in het vliegtuig richting Brussel, vanwaar een trein me naar mijn nieuwe thuis in Brugge zou brengen. Met Thomas in de zetel naast me, en onze toen driejarige zoon op mijn schoot.
Mijn man, Thomas, is een Belg, Vlaming. Ik ben een Bosniër met Montenegrijnse roots. Ons kind, onze kleine wereldburger, is een Bruggeling, geboren in Sarajevo. Wij zijn… gewoon wij. Net als zo vele andere gezinnen, maar toch iets anders.
En zo begon mijn reis, de transformatie en waarschijnlijk de late laatste fase van volwassen worden. Nee, ik kwam niet als kind naar België, ik was een volwassen vrouw van 35 jaar, met een heel leven en een carrière achter de rug. En neen, ik ben niet als vluchteling gekomen of weggejaagd om de een of andere reden. Ik ben naar hier gekomen uit liefde voor de man van wie ik hou en vooral voor het onderwijssysteem dat ik wil voor mijn kind.
Maar heeft dat het gemakkelijker en simpeler voor mij gemaakt dan voor anderen die om welke reden ook besluiten die stap te zetten? Ik weet het niet zeker. Maar ik zal je mijn verhaal vertellen, en mijn indrukken van hoe het is om een nieuwe start te maken en vanaf een blanco pagina in België te beginnen.
Alles is hier anders
Sarajevo is een stad met een opwindend sociaal en cultureel leven. De vier monotheïstische religies vermengen en vullen elkaar aan, het westen en het oosten botsen en kussen elkaar in elk van onze gerechten, dranken, melodieën. Ik ben opgegroeid tussen een moskee, een katholieke en een orthodoxe kerk, en een oude Joodse synagoge – allemaal binnen een straal van 100 meter.
Ik vierde Kerstmis en Suikerfeest, ik ben gewoon om op het orthodoxe nieuwjaar en in de maand Pesach mensen te feliciteren. Ik ben niet bang van het andere en nieuwe, ik bad tot God in ten minste vier talen. Kortom, een typisch kind van Sarajevo en het voormalige Joegoslavië.
En toen bevond ik me in Brugge. Op dat moment was mijn man de enige vriend die ik hier had. Alles is hier zo anders. In Sarajevo komt alles om zes uur ‘s avonds tot leven, in Brugge komt alles dan tot rust. Om zes uur gaan we eten en dan gaan de rolluiken omlaag.
Niemand roept de kinderen vanuit het raam uit om naar binnen te komen. Niemand roept in algemeen. Er komt geen muziek uit voorbijrijdende auto’s. In Sarajevo werken bakkerijen de hele nacht. Als je terugkeert uit de stad kan je om middernacht warme kifla’s kopen, onze versie van pistolets.
Het gaat erom wat je gaat worden. En hoeveel kracht je hebt om aan dat proces te beginnen.
In Brugge kun je je brood beter voor zes uur ’s avonds kopen of anders moet je vroeg opstaan. In Sarajevo komen je buren zonder vragen het huis binnen, voor koffie, om iets te zeggen, om iets te vragen. De deur staat altijd open voor hen. In Brugge ging ik in vier jaar tijd twee keer naar mijn buren, (ik moet ook benadrukken dat ik buitengewoon lieve en vriendelijke buren heb). Het communiceert gewoon anders.
Ik ben opgegroeid in een flatgebouw met appartementen, in elk appartement van ongeveer 80 vierkante meter woonde een gezin. In de appartementen naast en boven mij groeide mijn generatie op, met ouders, broers en zussen en huisdieren, alles binnen twee of drie kamers.
In Brugge wonen mensen vaak alleen in huizen met drie verdiepingen, met kamers die niemand gebruikt en die ze nooit verwarmen. In het begin maakte me zo verdrietig toen ik hier en daar een omaatje de deur zag openen van een groot huis waar ze alleen woonde, om een persoon binnen te laten wiens job het was om haar te bezoeken en te helpen in het huis. Later realiseerde ik me dat dit komt door het systeem, dat voor mensen zorgt, dat ze niet eenzaam zijn of spijt hebben, dat ze het eigenlijk zo willen.
Een identiteit opbouwen in een nieuwe omgeving is een complexe taak. Ineens maakt het niet uit wie of wat je was voordat je kwam. Het gaat erom wat je gaat worden. En hoeveel kracht je hebt om aan dat proces te beginnen.
Voordat ik naar België kwam, leefde ik van acteren, ik was actief in het theater, op de televisie. Ik leefde een sociaal en politiek actief leven en bevorderde positieve verandering en de onafhankelijkheid van jonge acteurs. Ik had mijn eigen theatergroep, de status van een onafhankelijke kunstenaar. Ik ben gewend om in de media commentaar te leveren op de sociale en politieke realiteit, recensies en interviews te geven.
Nela Deleu en haar echtgenoot
© Nela Deleu
In België was het ineens stil. Anonimiteit. Isolatie. En dan, na een deprimerende en pijnlijke eerste winter, stelde ik een grote waarheid vast waarvan ik vandaag een uitgesproken voorstander ben: integratie betekent eigenlijk zelfintegratie. Niemand anders dan jij zelf kan u in de samenleving integreren. Er is geen loket waar je om inburgering vraagt. Je moet er elke dag met je eigen handen aan boetseren. En dit is hoe ik heb dat aangepakt.
Konstantin Stanislavski, een beroemd acteertheoreticus, leert ons hoe noodzakelijk het is om in jezelf te geloven.
Ik heb een taalcursus gevolgd. Daarna een Inburgerings- en integratiecursus. Hoewel ik al tien jaar een van de leidende figuren in de cultuur in mijn land ben, heb ik de testvragen zonder discussie beantwoord tijdens het inburgeringsexamen. In een zaal vol immigranten van over de hele wereld beantwoordde ik vragen als: ‘Is het in België aangeraden om op straat te spugen?’
Ik deed vrijwilligerswerk. Met mijn masterdiploma van podiumkunsten en de titel van docent musical en drama hield ik workshops op basisscholen en legde ik de kinderen uit hoe belangrijk het is om het werk van Konstantin Stanislavski, een beroemd acteertheoreticus, te kennen. Omdat zijn werk ons leert hoe noodzakelijk het is om in jezelf te geloven. Op het podium én in het leven.
Ik schreef me in voor een opleiding tot kinderbegeleider. Ik werkte in een cosmeticawinkel en daarna in een kledingwinkel. Ik praat met klanten, leer een dialect. Ik volgde de opleiding tot Onderwijsambassadeur bij FMDO en de Stad Brugge. Ik deed acteerworkshops met vluchtelingenkinderen in opvangcentra in heel West-Vlaanderen. Ik schreef me ook in voor tweede, educatieve master aan het KASK in Gent.
Na een semester was het financieel niet meer mogelijk voor mij en mijn gezin om voltijds te studeren. Maar dat ene semester, zolang ik in de klas van de fantastische Ann Saelens zat, zal een van de dierbaarste herinneringen van de afgelopen vier jaar blijven.
Ik heb lessen en workshops gegeven in Knokke, Gent, Brugge, Staden, Beernem, Oostende. Ik werkte in de kinderopvang in Aalter en Brugge. Ik vertrok ‘s morgens vroeg met de trein en keerde in het donker naar huis terug. Investeren in vriendschappen, relaties opbouwen. Ik luisterde, luisterde, studeerde, keek meer en oordeelde minder. En bovenal stelde ik vragen, vragen, vragen.
Op dit punt kan ik naar mezelf kijken en zeggen: ik hoor hier thuis. Ik adem met volle teugen, ik leef en creëer in een omgeving die zich langzaam, voorzichtig maar zeker, voor mij heeft geopend.
Ik doe een job waar ik van hou, en zoals zovele werkende Vlamingen heb ik zowel een hoofdberoep als een bijberoep. Ik ga met de fiets naar mijn werk. Ik hou van stoofvlees en Rodenbach, op zondagochtend eet ik croissants en lees ik De Zondag. Maar bovenal heb ik vertrouwen in mezelf. Een stap in het onbekende. Uit de comfortzone komen. Geloven in liefde. Ik heb het gedaan. Ik ben in het water gesprongen. En ik zwem nog steeds.