Integreren in Molenbeek is niet evident

Blog

‘Integratie is een schitterend woord, maar shit, ’t is fucking bitter wanneer niemand het hoort’

Integreren in Molenbeek is niet evident

Integreren in Molenbeek is niet evident
Integreren in Molenbeek is niet evident

Nadat hij zeven jaar in Senegal woonde, ervaarde MO*blogger Halewijn Timmerman pas een echte cultuurshock in Molenbeek. Zijn re-integratieproces verliep er niet zonder horten en stoten.

© Halewijn Timmerman

Apero op de stoep in Molenbeek

© Halewijn Timmerman

Nadat hij zeven jaar in Senegal woonde, ervaarde MO*blogger Halewijn Timmerman pas een echte cultuurshock in Molenbeek. Zijn re-integratieproces verliep er niet zonder horten en stoten. ‘Ik werd een volwaardig lid van het huishouden. Van winkellijstjes samenstellen over effectief naar de winkel gaan tot een spiegelei bakken naast een menstruatiecup die staat uit te koken.’

Ik woonde zeven jaar in Senegal, maar mijn echte cultuurshock kwam er pas toen ik na die zeven jaar in Molenbeek ging wonen. Het is de real deal, de hellhole of Brussels. Met meer theehuizen dan cafés.

Thuis is dan toch niet altijd waar je Stella staat? Waar je geen americain préparé kan kopen, Zwangere Guy Brusseleir van ’t Joêr werd en de haute couture een djellaba met Nike Aires is. Waar de Dansaert-Vlaming mea culpa slaat voor de gentrificatie om vervolgens zaterdag met de bakfiets in Saint-Gilles te gaan brunchen en om 17 uur apero met goedkope cava doet op de stoep.

De ideale plaats om te re-integreren na 7 jaar Senegal. Of dat dacht ik toch.

Alles went

In Senegal woonde ik als jongste zoon in een Senegalees gezin. In deze cultuur draagt iedere werkende man zijn financieel steentje bij en krijgt daarvoor een draaiend huishouden in de plaats. Een duidelijke verdeling, simpel eigenlijk. Vrouwen die er vaak veel meer en harder werken dan mannen, maar laten we eerlijk zijn: zorgend werk is toch niet echt werken?

Alles went. Integratie is dus assimilatie en dus wennen?

De was en de plas overdag en een eenzijdig orgasme in de nacht. De man heeft toch al genoeg gewerkt niet?

Elke maand kocht ik de zak rijst voor de familie. De vis, olie, aardappelen en ajuinen werden aangekocht door de andere werkende mannen. Integratie als keuze: het legde net datgene bloot wat me anders maakte.

Integreren als westerse man in een Senegalese samenleving is een heel stuk makkelijker dan voor een westerse vrouw. Of juist moeilijker? Het is hoe je het bekijkt.

Opstaan en de koffie staat klaar, het stokbrood is al gehaald en mijn vuile kleren van gisteren hangen al te drogen aan de wasdraad. Wij hebben immers toch wel een harde werkdag voor de boeg. De vrouwen blijven vaak thuis om voor de kinderen, grootouders en niet werkende mannen te zorgen.

Meer en meer gaan de vrouwen nu uit huis werken, toch is het aan de vrouw om te zorgen dat er ’s avonds eten op tafel staat. De man heeft dit alles wel betaald hè. Een taakverdeling die voor veel westerse witte mannen als een tang op een varken aanvoelt.

Of juist te weinig? Na al die jaren in dit stramien te leven, voelt dit verdacht normaal aan. Mensen zijn gewoontedieren. Alles went. Integratie is dus assimilatie en dus wennen?

Gekke Vlamingen

Alles werd op mijn bord geschoven. Zonder rekening te houden van waar ik kom, wat ik had meegemaakt en wat ik allemaal te verwerken had.

Na 7 jaar elke avond mijn voeten onder tafel te kunnen schuiven belandde ik in Molenbeek bij mij twee beste vriendinnen. Twee volbloed Dansaert-Vlamingen die medeverantwoordelijk zijn voor de gentrificatie van dit prachtige hellhole.

Twee geëmancipeerde en zelfstandige madammen, om niet te zeggen hyperfeministen, die vooraan liepen in de betoging tegen seksueel geweld op vrouwen. Zo die categorie. Prachtige vrouwen dus.

De eerste week van mijn re-integratie was een ware hel. Ik werd ingeschakeld als volwaardig lid in de huishoudelijke taken én betaalde ook nog eens mee. Het leek wel de wereld op zijn kop. Heel mijn referentiekader en houvast van de afgelopen jaren viel weg.

Van winkellijstjes samenstellen tot effectief naar de winkel gaan tot een spiegelei bakken naast een menstruatiecup die staat uit te koken. Say what? Daarnaast ook de vaatwasser in- en uitladen. Op de juiste manier inladen, want ook dat doe je niet zomaar.

En dan heb je ook nog het deurspelletje. Aangezien de chauffage aanstaat, moet je op een halve seconde van de ene kamer naar de andere kunnen gaan, de deur open en dicht doen om te zorgen dat er geen warmte verloren gaat. Als dat dan niet lukt op die halve seconde hoor je met een schelle stem ‘de deuuuuur’ op de achtergrond. Die gekke Vlamingen.

Vleesloze gerechten

Alles werd op mijn bord geschoven. Zonder rekening te houden van waar ik kom, wat ik had meegemaakt en wat ik allemaal te verwerken had. Ook werd niet gezien wat ik wel al allemaal deed en ik had de taal niet om het aan te brengen. Het is zoals Lange Frans zei: ‘Integratie is een schitterend woord, maar shit, ’t is fucking bitter wanneer niemand het hoort’.

Aangezien ik zelfstandige ben en mijn werk min of meer zelf kan regelen, moest ik overdag naar de winkel. Bij voorkeur de Colruyt. Vaak voor gerechten die mij helemaal vreemd waren. Zo van die vleesloze gerechten; omdat we in de week vegetarisch zijn geworden, om dan in het weekend halfdronken van de kebabzaak naar de Burgerking te lopen. Zo van die toestanden.

Ook in de gesprekken vond ik geen aansluiting meer: van woke, wit en quota tot structureel racisme, van het leven in kleur bekennen naar kinderen van de migratie, en een genderneutrale identiteitskaart. Het staat allemaal heel ver van de realiteit waar ik vandaan kom. Molenbeek, echt niet evident om er te integreren.

De weken gingen voorbij en ik vond mijn plaatsje terug. Gelukkige belandde ik bij deze twee prachtige madammen die de lat heel hoog legden voor mij. Ik kreeg een veilige plaats om mijn re-integratieproces vorm te geven.

In vele gevallen loopt dit helemaal anders. Er is nog veel werk aan de winkel, maar ik weet nu toch al hoe ik de vaatwasser mag inladen en wanneer de poetsvrouw komt.