Cultuur en culturele invasie in Iran
“‘Ongedwongen maar peperduur leven in Teheran’
Begin maart vlogen we van Da Nang naar Saigon waar we een nacht logeerden in een klein hotel naast de luchthaven. De volgende ochtend heel vroeg zaten we op een Thai Airways vlucht op weg naar de internationale luchthaven Khomeini in Teheran. Het was het begin van drie maanden Iran, de tweede keer in drie jaar dat we voor langere tijd in het geboorteland van mijn vriendin gingen verblijven.
Het einde van de prachtige theatervoorstelling ‘Mud’.
© MO*/Jonas Van Weerst (Tehran)
We hadden besloten om niet direct door te reizen naar Isfahan, de stad waar de ouders van Sami (mijn lief) wonen en waar we traditioneel onze tenten opslaan. Ons plan was om een viertal dagen in de hoofdstad te blijven en onze Teheraanse vrienden te bezoeken. Setareh, het vijfentwintig jarige nichtje van mijn vriendin, was ons komen ophalen in de luchthaven en met ons drieën keken we uit naar het verblijf in Teheran dat we grotendeels samen met Reza en Afsaneh zouden doorbrengen. Afsaneh was een jeugdvriendin van Sami, de dames kenden elkaar al dertig jaar. Met Reza en mezelf klikte het bijzonder goed, twee jaar geleden maakten we in Teheran en de Shomal (de Kaspische kuststreek) een fantastische tijd door met elkaar. Dat kwam vooral omdat Reza en ik dezelfde interesses deelden: eten, drinken, lachen en theater. Het koppel had beloofd ons naar een spectaculair theaterstuk te brengen en dat was niet gelogen, het was een van de beste opvoeringen die ik de laatste vijf jaar had gezien.
De protesten van eind 2017
Iran bevindt zich in een economische recessie, je kon de toestand zelfs gerust omschrijven als crisis. Eind december 2017 was de republiek toneel van wekenlange protesten, overal in het land kwamen mensen op straat en vooral: ze bleven op straat komen. Het waren de grootste protesten sinds 2009, toen Teheran werd opgeschud door de ‘Green Movement’. De protesten toen gebeurden naar aanleiding van vermeende verkiezingsfraude waardoor toenmalig zittend president Ahmadinejad aan zijn tweede ambtstermijn kon beginnen. In 2009 bestonden de actievoerders vooral uit mensen uit de middenklasse en de protesten deden zich enkel voor in de hoofdstad.
Schilderij van een (voor mij) onbekende schilder in het Forum voor Iraanse Artiesten in Artists Park.
© MO*/Jonas Van Weerst (Teheran)
Dat waren drie grote verschillen met de protesten van eind december 2017 en januari 2018 want deze protestmarsen deden zich voor in het gehele land, het motief van de protesten was aanvankelijk economisch maar de betogingen mondden heel snel uit in een burgerrechtenbeweging en het waren vooral werkmensen die de massa’s in de hevige protesten bleven voeden.
In Iran moest je “zwaarste” als “ultieme” interpreteren. Er kwamen een paar gearresteerde actievoerders om tijdens hun detentie, officieel door zelfmoord.
In tachtig grote en kleine steden, in progressieve bolwerken als Teheran en Shiraz, in religieuze steden als Mashad en in de dorpen uit provincies als Khuzestan, Oost- Azerbeidjan en Khorasan kwamen mensen uit de lagere loonklasse op straat om luid hun ongenoegen over de regering te uiten. Dat ongenoegen ging over de slabakkende economie maar het duurde niet lang vooraleer de eis tot meer individuele rechten en aanklachten tegen de corruptie de portee van de betogingen domineerden.
Het regime sloeg hard terug met zijn trouwe bondgenoot waarop het sedert het ontstaan van de islamitische republiek kon rekenen: repressie. De eerste dagen van de betogingen stierven een tiental actievoerders en later nog eens tien, uiteindelijk meer dan twintig in totaal. Tussen drie- en vijfduizend betogers werden gearresteerd en naar gevangenissen gebracht (de meeste werden naar de beruchte Evin-gevangenis gestuurd in het noorden van Teheran), het hoofd van justitie sprak banvloeken uit over de leiders van de protesten en vroeg aan rechters om tegen hen de ‘zwaarste’ straf uit te spreken.
In Iran moest je “zwaarste” als “ultieme” interpreteren. Er kwamen een paar gearresteerde actievoerders om tijdens hun detentie, officieel door zelfmoord. De werkelijkheid was wellicht grimmiger en getuigenissen en geruchten deden de ronde dat de jongemannen waren overleden door foltering. De islamitische republiek stond een maand op lemen voeten, de fundamenten werden flink dooreen geschud.
De slabakkende Iraanse economie
Sami, Setareh en ik merkten tijdens onze vierdaagse city-trip niets meer van de oproer die amper twee maanden daarvoor het land had opgeschrikt.
Wat we wel voelden waren de dure prijzen in Teheran. We gingen tweemaal naar theater, zagen een muziekvoorstelling, kozen voor Snap en Tap30 als vervoer (de Über en Grab van Iran), gingen elke avond op restaurant, keuvelden in de namiddag na bij het drinken van koffie in één van de duizenden koffiebars die de laatste jaren in de hoofdstad als paddenstoelen uit de grond waren gerezen en bezochten een tentoonstelling in het Tehran Museum of Contemporary Art. Een city-trip zoals die in de reisgidsen wordt beschreven, met tutti bellers en quanti toeters.
Het eindeloze autoverkeer in de hoofdstad. We namen de bus in deze sliert metaal en deden er anderhalf uur over om ca. drie kilometer vooruit te komen.
© MO*/Jonas Van Weerst (Tehran)
Die vier dagen Teheran kostten ons omgerekend vijfhonderd euro. Oké, we betaalden bijna alles voor het nichtje maar daar stond tegenover dat we die vier dagen bij Reza en Afsaneh overnachtten dus de kostprijs van een hotel werd ons bespaard.
Vijfhonderd euro voor vier dagen plezier met drie personen zou in een Europese metropool niet gek en zelfs goedkoop zijn. Die vijfhonderd euro was voor een gemiddelde Iraniër echter een gigantische som.
De Nederlandse journalist Thomas Erdbrink, die al twaalf jaar in Teheran woont, schrijft in zijn boek ‘Onze man in Teheran’ dat de gemiddelde Iraniër 170 euro per maand verdient. In landen die last hebben van een scheefgetrokken verhouding tussen sociaaleconomische statussen (zo wordt de Iraanse middenklasse jaar na jaar kleiner) geeft een gemiddelde niet altijd de meest bruikbare informatie maar die 170 euro zei heel veel.
Koffie kostte twee euro (per kopje, voor alle duidelijkheid), taxi’s (zelfs met Snap) waren niet goedkoop (rond de vier, zes en soms zelfs acht euro) en een diner in een deftig restaurant kostte ongeveer veertig euro voor drie personen.
Die onevenredige verhouding (= discrepantie, wat een mooi woord) werd pijnlijk duidelijk en de prijzen stonden niet in verhouding met de lonen. Dat heette dan inflatie (wat een lelijk woord). Ik heb dat nu ook eens gevoeld en dat deed pijn aan mijn versleten bruin-lederen portefeuille.
Theater van de bovenste plank
Reza en Afsaneh hielden woord. We kregen een prachtige vorm van theater te zien. Er werd geen woord in gezegd, het was allemaal met bewegingen, sprongen, trekken, zuchten, stoten en vechten te doen, dynamiek en energie, het spel laveerde tussen dans, theater en performance. De theatermaker en hoofdacteur was Yaser Khaseb (www.crazybodygroup) en de man staat in Iran en daarbuiten bekend voor zijn bijzonder boeiende theaterstukken.
Heel fysiek, veel beweging, weinig gepraat, zijn spel neemt je mee en als kijker heb je geen enkel idee waarheen de rit gaat. Aan zijn getrainde lichaam kon je niet zien dat Yaser een acteur was, de pezen en de perfect ontwikkelde spieren vertelden je eerder dat zijn lichaam dat van een danser was. Zijn gezelschap had met de voorstellingen ‘Mud’ en ‘Mysterious Gift’ in Cyprus, Litouwen en Italië getoerd, jammer genoeg nog niet in België.
De poster van de voorstelling ‘Mud’. Hopelijk boekt een Belgisch theater dit gezelschap.
© MO*/Jonas Van Weerst (Tehran)
Wij zagen ‘Mud’ in het theater van het Forum voor Iraanse Artiesten, een artistieke ontmoetingsplaats in het Artiestenpark in het centrum van Teheran.
Teheran. Dit is een gigant van twaalf miljoen mensen en alhoewel een regime veel kan kortwieken, blijft de drang tot “maken” overeind.
‘Mud’ speelde voor een intiem publiek, een kleine speelzaal, geen bühne, geen tribune, het publiek zat op dezelfde hoogte als de voorstelling, donker, donker, donker, overal modder op de kleine speelvloer, een lastoestel en een metalen ton. Dat was de setting en het enige wat je hoorde was dreigende livemuziek (genre Hans Zimmer uit de film ‘Dunkirk’).
Plots komt een halfnaakte man op de speelruimte, gooit zand en water in de ton, kruipt in het metalen geval, stampt in de ton, rolt de ton in de modder, heen en weer, heen en weer, alles speelt zich in het halfduister af (ondertussen zijn enkele spots aangestoken), muziek wordt met de seconde dramatischer en dan plots…kruipt een tweede man uit de ton en begint het gevecht met elkaar. De maker met zijn evenbeeld en al snel maakt hubris zich meester van de ene. Fantastisch spel en ik hoop dat de lezer me het verklappen van de eerste clou vergeeft. Wees gerust, er kwamen er nog vele andere.
We amuseerden ons tijdens die drie dagen in de stedelijke jungle van Teheran (in 2011 door The Economist als een van de meest onleefbare steden ter wereld aangeduid) en indien je het hectische verkeer negeerde en het tijdsverlies dat daarbij gepaard ging, ontdekte je dat de metropool veel kunst en cultuur te bieden had. Gedurende mijn tijd in Teheran bemerkte ik dat jonge mensen in Iran hongerig naar creatie waren.
Heel wat mensen die ik ontmoette waren bezig iets te maken. Ze tokkelden op een instrument en speelden zelf gecomponeerde liedjes, ze maakten sieraden van noten, pitten en hout, ze ontwierpen handtassen, ze tekenden, schilderden, speelden in een groepje, reciteerden hun eigen gedichten, namen artistieke foto’s van hun land en van hun volk of deden het allemaal tezamen.
Dit is een gigant van twaalf miljoen mensen en alhoewel een regime veel kan kortwieken, blijft de drang tot maken overeind. Na vier dagen namen we afscheid van Reza en Afsaneh en vertrokken we naar het antieke Isfahan.
Perzische ongedwongenheid
In Isfahan ontdekte ik iets curieus bij de Iraniërs.
Ik was vele malen getuige van die opvallende eigenschap van het Perzische volk maar ik was er nog nooit in geslaagd het kenmerk precies te duiden. Na in totaal acht maanden in het land verbleven te hebben kon ik er eindelijk een woord op plakken. Iraniërs waren ongedwongen als ze in het gezelschap van hun vrienden waren… en in Iran kon je snel een vriend maken. Onderstaande situatie was bijvoorbeeld compleet normaal in Iran.
Weids zicht van de compleet verdroogde Zayanderood met in de verte Sio-Se Pol.
© MO*/Jonas Van Weerst (Teheran)
We zaten te praten in de woonplaats van Shokufeh, de oudere zus van mijn vriendin. Shokufeh woont in een eigen appartement op de bovenverdieping van het huis van haar ouders. Sami, Ahbas (een neef), Shokufeh, Baba Joen (de vader van Sami en Shokufeh) en ik waren druk aan het praten. We luisterden naar muziek, we lachten en we dronken zelfgestookte wijn uit Lorestan. Alcohol is hier nog een stiekem gedoe, een glas wijn daarom een edel vocht en tipsy worden een feest.
Ik vond dat leuk.
In het westen was alles overal beschikbaar en dus werden we het moe of we waren het zo gewoon dat we er simpelweg niet bij stilstonden.
Nog eens een foto van complete stilstand in het Teheraanse verkeer. Het lukt allemaal wel, maar men verliest veel tijd en ademt de dodelijke smog ondertussen in.
© MO*/Jonas Van Weerst (Teheran)
We taterden en het werd één uur in de nacht. In België zouden wij het woord ‘plots’ eraan toevoegen, in Iran hoefde dit niet. We hadden nog niet gegeten, dus avondeten? Ja, natuurlijk, diner om één uur, waarom niet? Bij mijn schoonfamilie was het compleet normaal om te ontbijten om twaalf uur, lunch te eten om vier uur en samen te zitten voor het avondeten rond elf of twaalf uur ’s avonds. Iraniërs hebben hun eigen ritme, heel verschillend met dat van Noord-Europa. Wanneer ik telefoongesprekken tussen Iraniërs hoorde (bijvoorbeeld om vier uur ’s middags) was de aanzet heel vaak: ‘Salaam, alles ok? Slaap je?’
Eén uur wordt twee uur in onze gezellige avond en Soheila stelt voor om naar een film te kijken. Ja, waarom niet? Baba Joen kijkt niet mee, hij kijkt beneden liever You Tube video’s. Zijn er Farsi-ondertitels bij de film? Neen, oh….ok, ook goed. Euh wacht…ja, toch wel. Driedubbel feest!
Film! Wijn! Ondertitels!
Twee uur wordt vier uur en een liter thee later zegt Soheila: ‘Ik ga slapen, ik moet morgen vroeg op. Werken, weet je wel.’ Ahbas zegt: ‘Ik ga naar huis, ik moet morgen vroeg op. Werken, weet je wel?’
Ik bedenk in mezelf: ‘Wat!? Zo laat? Waarom hebben jullie dat niet eerder gezegd? Waarom in godsnaam zo lang opzitten, op een weekdag dan nog!?’
Wel, zo gaat dat in Iran_._ Plezier staat voorop, zwanzen en zich amuseren met de vrienden is de grijsgedraaide plaat, dat lied staat op nummer één en blijft op nummer één.
Wel, zo gaat dat in Iran_._ Plezier staat voorop, zwanzen en zich amuseren met de vrienden is de grijsgedraaide plaat, dat lied staat op nummer één en blijft op nummer één staan, de rest is bijzaak en we zien wel hoe we het morgen doen. Vroeg opstaan, moe zijn op het werk, een houten hoofd…pfff, neveneffecten van een gelukkig leven, dat haalt ons niet neer. Voor een Iraniër was het vroege uur de dag erop nooit een reden om een plezante avond vroegtijdig af te breken. Nooit.
Soheila ging soms dagen aan een stuk werken met vier uur slaap, zo verslingerd was ze aan films bekijken met haar dochter, Sami en mezelf dat ze er niet aan dacht om op een deftig uur te gaan slapen. Anderzijds was het in Iran perfect normaal om in de namiddag een dutje te doen, de middenstand sloot keurig zijn deuren tussen één en vijf uur ’s middags. Een Iraniër zal niet snel zijn lunch en zijn middagdutje missen. Het drukste uur om te winkelen in de steden is negen uur ’s avonds, dan bruisten de straten van flanerend volk.
Ik vond die ongedwongenheid mooi. In België is dat anders. Fit zijn op het werk komt op de eerste plaats en dat zal hoogstwaarschijnlijk een van de redenen zijn dat ons land behoorlijk draait.
De Zayanderood, eens een fiere rivier is vandaag een oude kalende draak, zijn schubben uitgedroogd.
© MO*/Jonas Van Weerst (Isfahan)
Een land met veel problemen
Dat nam niet weg dat Iran me soms treurig maakte, of beter gezegd, de regering gaf me meestal dat gevoel. Het land heeft zoveel problemen en waterschaarste is een van de meest prominente. In de maand voor Nowruz, het Iraanse nieuwjaar, gaf de douche ons niet veel. Overdag een paar dunne straaltjes met weinig leven in. ’s Avonds probeerde de douche het wel en deed zijn best om ab (het Perzische woord voor water) uit zijn kop te persen.
Dat lukte soms maar hing af van het verbruik van de stad. Had Isfahan die dag minder water verbruikt, dan konden we ons lekker douchen. Had de stad heel veel water verbruikt, dan was het zoeken naar vijf waterstralen. Op nieuwjaarsdag zelf (op 21 maart) was er helemaal niets. De douche, het toilet, de kraan van de wasbak, ze zwegen allemaal. Morsdood, uitgedroogd.
Vanaf circa 2004 was een van de karakteristieke elementen van de stad - de rivier de Zayanderood - het merendeel van het jaar een brede sloot geworden met her en der uitstekende rotsblokken in de bedding, als plukjes schub van een oude kalende draak. De laatste twee jaar was er geen druppel water te vinden in de bedding van de eens zo fiere rivier.
De bedding aan de Sio-se Pol, de bekendste brug van Isfahan. Droogte is een groot probleem in Iran, de droge Zayanderood staat symbool voor de waterschaarste in het land.
© MO*/Jonas Van Weerst (Isfahan)
Net daarom maakte het debat op televisie me extra verdrietig.
Een aantal opiniemakers (in een televisieprogramma op één van de vele commerciële zenders die vanuit het buitenland uitzenden) gaf zijn mening over de uitspraken van de opperste leider. De islamitische leiders van het land hadden beslist om het vak ‘Engels’ uit het curriculum van de lagere scholen te schrappen. Dat vak was niet enkel gevaarlijk en tegen de regels, het was ook nog eens tegen de wet vertelde het hoofd van de raad voor (hoger) onderwijs.
Engels leren op die jonge leeftijd kon voor een ‘culturele invasie’ zorgen en het aloude gevaar voor westoxification sloop dichterbij.
De Haft Sin tafel. ‘Haft sin’ betekent ‘de 7 s’en’. Het is de tafel die tijdens de Iraanse nieuwjaarsperiode wordt gemaakt. Alles wat op de tafel staat begint met de letter ‘s’. De zaadjes van het gras worden gezaaid en na enkele weken komt het gras (‘sebz’) tot bloei wat het nieuwe jaar markeert.
© MO*/Jonas Van Weerst (Lorestan)
Engels leren op die jonge leeftijd kon voor een ‘culturele invasie’ zorgen en het aloude gevaar voor westoxification sloop dichterbij. De opperste leider vroeg zich af waarom de overheid geld moest pompen in de officiële taal van landen die het niet goed menen met Iran.
Leerlingen kregen het vak wel op de middelbare school, dan werden de jongeren geacht het hoofd te bieden aan de perverse invloeden van de Engelstalige cultuur.
De bewindvoerders van het regime zouden in de media moeten komen met uitspraken over oplossingen voor de waterschaarste (zoals Israël doet en het zeewater ontzilt en omzet in drinkbaar water). Het zou moeten gaan over de opwekking van zonne-energie (daarvan heeft het land genoeg) in plaats van nucleaire energie (nog meer afval), over het terugdringen van de dodelijke smog (vier van de tien meest vervuilde steden ter wereld liggen in Iran) en over het uitbreiden van het openbare verkeersnetwerk (het autoverkeer in Teheran is compleet dichtgeslibd).
In plaats daarvan palaveren de heren van het regime over de verderfelijke invloed van de Engelse taal.
Het panel besprak verder de mogelijke plannen van de overheid met het in april ontdekte gemummificeerde lijk van Reza Sjah. Het vermoedelijke stoffelijk overschot van de eerste Pahlavi Sjah (en vader van Mohamed Reza Sjah, de in 1979 verdreven potentaat) werd per ongeluk opgedolven tijdens expansiewerken van een nabijgelegen sjiitisch schrijn in Teheran.
Reza Sjah was de verlichte despoot die het land van 1925 tot en met 1941 bestuurde en het in wezen goed voor had met Iran, hij moderniseerde het land in ijltempo maar had te weinig oog voor de islamitische sentimenten van een heel groot deel van de bevolking.
Reza Sjah Pahlavi en zijn zoon, Mohamed Reza Sjah Pahlavi. De zoon bezat nooit het charisma van zijn vader en werd gezien als een ‘zwak’ leider die in zijn eigen wereld vertoefde en de connectie met zijn land en volk verloor.
© MO*/Jonas Van Weerst (Teheran)
Tijdens de islamitische revolutie in 1979 was zijn mausoleum compleet verwoest door de revolutionaire garde maar zijn lijk werd nooit gevonden.
De overheid schiep onduidelijkheid over de vondst van het lichaam en liet in het midden of het van de sjah was. Het is koffiedik kijken wat ze ermee wil doen. Eén ding staat vast, het regime zal kost wat kost verhinderen dat de uiteindelijke begraafplaats van de sjah een bedevaartsoord voor nostalgische pro-sjah bedevaartgangers zal worden.
Die verspilde energie, het wegkijken van echte problemen, het meten van wolken en het verminken van de geschiedenis van prerevolutionair Iran waren kenmerken van de islamitische overheid.