En het terrorisme? Dat woekert alleen maar voort
“‘Is een nieuwe ‘Grote Afrikaanse Oorlog’ nog te stoppen?’
Het gaat fout in de West-Afrikaanse Sahel, schrijft Mien De Graeve die tien jaar in Burkina Faso woonde. Het ene na het andere land wordt geconfronteerd met een militaire coup. Het anti-imperialistische discours tegen (hoofdzakelijk) Frankrijk is dankbaar, en ook heel terecht. Maar het is onzin om het ‘alleen maar’ over Frankrijk te hebben.
Nigerese demonstranten uiten hun ongenoegen tegen voormalig kolonisator Frankrijk tijdens een demonstratie in Niamey op de onafhankelijkheidsdag van Niger.
© AFP
Het gaat fout in de West-Afrikaanse Sahel, schrijft Mien De Graeve die tien jaar in Burkina Faso woonde. Het ene na het andere land wordt geconfronteerd met een militaire coup. Het anti-imperialistische discours tegen (hoofdzakelijk) Frankrijk is dankbaar, en ook heel terecht. Maar het is onzin om het “alleen maar” over Frankrijk te hebben.
De informatie sijpelt maar met mondjesmaat tussen het Belgische komkommernieuws door, en zelfs als het gebeurt, gaat er weinig aandacht naar oorzaken en – mogelijk mondiale – gevolgen.
Het gaat fout in de West-Afrikaanse Sahel. Na de staatsgrepen die militaire regimes aan de macht brachten in Guinée (2021, Doumbouya), Mali (2021, Goïta) en Burkina Faso (januari 2022, Damiba; september 2022, Traoré), was onlangs ook Niger aan de beurt. Die laatste staatsgreep in Niger leek zowel op het Afrikaanse continent als in het Westen meer aandacht te krijgen dan de vorige.
Waar zowel ECOWAS als westerse partners het bij de vorige militaire overnames bij een ‘veroordeling’ en wat halfslachtige sancties hielden, lieten ze in Niger snel de spierballen rollen. De democratisch verkozen president Bazoum moest binnen de week weer op zijn stoel zitten, of er zou een militaire interventie komen.
Mali en Burkina Faso gooiden meteen olie op het vuur door te opperen dat zij aan de zijde van de putschisten in Niger zouden strijden (en zich daarmee dus buiten de ECOWAS zouden stellen), mocht het zover komen. Rusland veroordeelde weliswaar de coup in Niger, maar maakt verder geen geheim van zijn steun aan de militaire regimes in West-Afrika.
Breuklijn
Intussen is de storm gaan liggen, maar ze zou elk ogenblik weer kunnen opflakkeren. ECOWAS kondigde op 18 augustus aan dat de datum van zijn interventie vast ligt, zonder die datum ook te noemen. Burkina Faso voegde de daad bij het woord en stuurde een contingent militairen naar Niamey.
Op donkere momenten denk ik dat dit de vorm is die de derde wereldoorlog aanneemt. Dat de breuklijn die is getrokken door de inval van Rusland in Oekraïne nu verder wordt uitgespeeld in de Sahel. Dat die oorlog misschien aan de meesten van ons voorbij zal gaan, omdat het grootste aantal slachtoffers zich niet in Oekraïne of Rusland bevindt, maar in het hoopje ongeregeld van een hoe dan ook maar matig interessante regio in deze wereld. De foto’s van de doden in de Libische woestijn, het aantal gekapseisde rubberboten op de Middellandse Zee, de troosteloze rijen voor de Europese asielinstanties, zij zullen ons misschien doen beseffen dat ook wij deel zijn van die oorlog.
Misschien moet ik gewoon aanvaarden dat de keuzes die mijn geliefde landen maken niet de keuzes zijn die ik voor hen had gehoopt of gedroomd.
Soms durf ik ook helemaal niets te zeggen of te schrijven. Ondanks mijn tien jaar in Burkina Faso, een aantal maanden in Bamako, en het nauwgezet volgen van de actualiteit in de regio, weet ik soms niet of ik dit recht wel heb, of het meest respectvolle dat ik zou kunnen doen niet is om te zwijgen en me terug te trekken. Misschien moet ik gewoon aanvaarden dat de keuzes die mijn geliefde landen maken niet de keuzes zijn die ik voor hen had gehoopt of gedroomd.
In sommige van de stukjes die wel uitgebreid aandacht bieden aan de crisis in de Sahel klinkt het al eens dat die landen zich eindelijk bevrijden van het juk van het Franse (neo) imperialisme, en dat daarom de putschisten, en als het moet zelfs hun gewapende strijd, alle steun verdienen.
Andere argumenten pro-putsch zijn de strijd tegen les 3ème mandats (de presidenten die na 2 wettelijke ambtstermijnen toch aan de macht blijven), het slecht bestuur en de corruptie van de democratisch verkozen presidenten, en het gebrek aan vooruitgang in de strijd tegen het terrorisme dat al ruim 10 jaar de regio teistert.
Het is nog maar de vraag of die argumenten ook steek houden. In geen van de 4 landen waar een staatsgreep gebeurde, was er sprake van een 3ème mandat. Slecht bestuur en corruptie zijn een absoluut feit, maar niets staaft dat de militaire regimes het beter zouden doen dan hun voorgangers, integendeel. En het terrorisme? Dat woekert alleen maar voort, hardvochtiger, intensiever en dodelijker dan daarvoor.
Meer dan ooit geloof ik dat Thomas Sankara het bij het juiste eind had.
Het anti-imperialistische discours is dankbaar, en ook heel terecht. Ook ik vind dat dit, ondanks de ellende die hij met zich meebrengt, een tijd is vol mogelijkheden voor nieuwe paradigma’s en alternatieve internationale verhoudingen. Frankrijk draagt een flink deel van de verantwoordelijkheid, en de geërgerde reacties van het land na de staatsgreep in Niger zijn zeker niet alleen het gevolg van ontzetting vanwege de coup d’état de trop.
Het is tegelijk onzin om het ‘alleen maar’ over Frankrijk te hebben. De goudmijnen in Burkina Faso bijvoorbeeld zijn exclusief in handen van Canadese, Russische, Australische, Indische en Turkse operatoren. Het is tijd voor eerlijke handels- en exploitatiecontracten, voor het opzetten van lokale waardeketens, voor het verkennen van nog onbewandelde wegen in de internationale samenwerking. Meer dan ooit geloof ik dat Thomas Sankara het bij het juiste eind had.
Zijn de kolonels Doumbouya en Goïta, kapitein Traoré en generaal Tchiani in Niger ook de mannen die de eerste hoofdstukken van die nieuwe paradigma’s zullen schrijven? Ik ben af en toe hoopvol geweest, vandaag durf ik er vooral aan te twijfelen. De scheidslijn die ik door mijn groep vrienden en contacten in Burkina Faso en Mali zie lopen maakt me bang.
Aan de ene kant van die lijn staan degenen die als één man achter de militairen staan en gretig anti-westerse zin en onzin delen, aan de andere kant staan zij die twijfelen, of zelfs openlijk kritisch zijn, en daarvoor met termen als apatride en intellectueel (ja…) worden beschimpt.
De oorlog tussen de 2 kampen woedt hevig op sociale media, en wordt in Burkina Faso alvast, zo is gebleken uit enkele slips of the tongue op de pagina van de Présidence du Faso, actief gevoed door de militaire machthebbers, in verwoede pogingen om de publieke opinie naar hun hand te zetten.
Verzet
De voorbije weken raakte ik in de ban van een van die verafschuwde intellectuelen in Burkina Faso, via zijn profiel op Facebook: Henry Sebgo. Eerst dacht ik dat het om een grap ging, à la ‘Waar is Wally?’, of om het zoveelste fake profiel in de communicatieoorlog. Intussen weet ik uit betrouwbare bron dat het niet gaat om een individu, maar om een groep mensen, en meer bepaald om hooggeplaatste ambtenaren, met de hulp van een journalist die de pen vasthoudt.
Henry Sebgo is niet zomaar een naam. In het collectieve geheugen van Burkina Faso klinkt ze als een klok. Het is namelijk het pseudoniem van Norbert Zongo, de illustere schrijver en onderzoeksjournalist die in de jaren ‘90 regelmatig het vuur aan de schenen legde van Blaise Compaoré en zijn clan.
Norbert Zongo, schrijver en onderzoeksjournalist die in de jaren ‘90 regelmatig het vuur aan de schenen legde van Blaise Compaoré en zijn clan. Hij werd in 1998 vermoord. De precieze omstandigheden en de verantwoordelijkheden van die moord zijn nooit opgehelderd.
Beeld via Semfilms, Burkina Faso
Compaoré kwam aan de macht na de moord op zijn voormalige bloedbroeder Thomas Sankara, in 1987, en bleef president tot aan de volksopstand in 2014. Norbert Zongo was een vrije geest, die zijn leven lang de mensenrechten verdedigde, en het recht op vrije meningsuiting in het bijzonder. In de stukjes in zijn krant L’indépendant nam hij alle aspecten van het maatschappelijke leven op de korrel, met veel humor en ironie, en een altijd vlijmscherpe pen.
Toen hij in 1998 tijdens zijn onderzoek naar de verdachte moord op de chauffeur van François Compaoré (de broer van Blaise) wellicht te dichtbij een ongemakkelijke waarheid kwam, werd ook hij vermoord. De precieze omstandigheden en verantwoordelijkheden van die moord zijn nooit opgehelderd, en tot vandaag wordt de trieste verjaardag van zijn dood elk jaar op 13 december herdacht in Burkina Faso.
De naam Henry Sebgo belichaamt in die zin het spitsvondige, vreedzame en intelligente verzet tegen de zoveelste actor die zich in Burkina Faso de macht en dus ook de toegang tot toch al beperkte middelen toeëigent en zo een hypotheek legt op de toekomst van een heel volk.
Met de luchtigheid maar ook pijnlijke justesse die ik zo goed ken van de conversaties met mijn Burkinabè vrienden haalt hij Ibrahim Traoré en zijn aanhangers door de mangel. Henry Sebgo fulmineert tegen het monddood maken van de media, de inmenging van de staat in juridische kwesties, de manier waarop Traoré in Ouaga als een held werd onthaald na zijn bedelronde bij Poetin, de financiële hulp en militaire middelen die hij naar Niamey stuurde terwijl 60% van het Burkinabè grondgebied in handen is van gewapende groepen, meer dan 2 miljoen mensen ontheemd zijn, en steeds meer scholen en gezondheidscentra moeten sluiten door de toenemende onveiligheid.
Henry Sebgo licht ook af en toe een van de sluiers op die over de interne keuken van de militaire regering liggen: de groeiende weerstand in eigen rangen, en in het bijzonder in het hoe dan ook al verzwakte en verdeelde leger, of de dubieuze alliantie die Traoré lijkt te willen aangaan met de Ivoriaanse rebellenleider Guillaume Soro bijvoorbeeld.
Het feit dat het publiek van Henry Sebgo elke dag groeit, leidt tot toenemende nervositeit bij de entourage van de militaire president.
Henry Sebgo speelt systematisch op de bal, nooit op de man; met uitzondering van het moment waarop zijn tegenstanders ineens 5 fake profielen met zijn profielfoto (een gebalde vuist die een ketting breekt) aanmaakten. Hij verving toen zijn profielbeeld door een foto van Ibrahim Traoré, met het onderschrift “Capitaine IB, la grande déception” en voegde er laconiek aan toe dat die wellicht niet zomaar gekopieerd zou worden.
Verder houdt Henry Sebgo steevast één duidelijke lijn aan, met name die van de scheiding der machten, en die van het feit dat militairen aan het front (of in het beste geval in de kazernes) thuis horen, niet aan de leiding van het land. Hij schrijft bijzonder goed en vlot, maar altijd in de taal van de mensen. Het maakt hem herkenbaar, en bij steeds meer mensen geliefd.
Henry Sebgo lijkt handiger om te gaan met de sociale media dan zijn tegenstanders. Het feit dat zijn publiek elke dag groeit, leidt tot toenemende nervositeit bij de entourage van de militaire president, maar alle pogingen om hem te ontmaskeren zijn voorlopig vruchteloos gebleken. Zoals hij het zelf zegt op zijn pagina: ‘Recherché partout, trouvé nulle part.’
Misschien wacht hem op een dag hetzelfde lot als zijn voorganger met dezelfde alias. Misschien ook is dit het echte verzet anno 2023. Misschien is dit hoe je het systeem verandert van binnenuit. Misschien komt er een dag, niet zo heel lang na vandaag, waarop Burkina Faso weer mag bouwen aan de transitie, in wat voor democratische vorm dan ook, waar het land en zijn mensen zoveel recht op hebben.