“‘Jacinto neemt afscheid van zijn droom aan het Poopómeer’
Onlangs ontstond een nieuwe zoutvlakte op de Boliviaanse Altiplano. Het Poopómeer is ruim een jaar geleden opgedroogd, maar was nooit zo sneeuwwit als nu aan het einde van het regenseizoen. Intussen is er een massale emigratie aan de gang en sociale problemen en tegenstellingen nemen toe. Wie kan het beter uitdrukken dan een jong toneelgezelschap uit de regio?
Het is zaterdagavond en we beslissen de avond te vullen met een beetje cultuur. Enkele jongeren uit de gemeente Antequera hadden een hoogstaand toneelstuk voorbereid en brachten dat exclusief vandaag in het theater van de universiteit van Oruro in Bolivia: ‘De volkeren van het water’.
Het toneelgezelschap brengt het verhaal van de jonge Jacinto. De jongen zal nooit zijn droom kunnen verwezenlijken om visser te worden net zoals zijn vader. Het meer is inmiddels opgedroogd. Vissen zijn er al evenmin.
Prachtige samenwerking tussen ‘Colectivo Urus Delirium’ en ‘Antequera Teatro’ onder directie van Ariel Baptista
© Silke Ronsse
Maar wat kan ik mijn zoon vertellen?
Jacinto’s vader opent de voorstelling: ‘Mijn grootvader vertelde mijn vader en mijn vader vertelde mij dat ons volk aan het meer toebehoort. Zoals de vogels elk jaar op bezoek komen, hebben ook wij ons leven te danken aan het meer. Maar wat kan ik mijn zoon vertellen, zonder dit enorme blauwe ding om op te varen?’
Hij vertelt verder: ‘Toen ik klein was zat ik met mijn voetjes in het heldere water, vissen deden we om van te leven, er waren gigantisch veel vissen en ik was de beste visser. Nu is alles anders, het water heeft een andere kleur, een andere geur, en er is bijna geen vis meer te bespeuren.’
Het is nu anderhalf jaar geleden dat het Poopómeer op 18 december 2015 officieel door de Boliviaanse overheid als rampgebied werd verklaard. Het meer stond officieel droog. We zijn nu op het einde van het regenseizoen en de situatie is amper verbeterd. Sommigen beweren dat de waterspiegel zich binnen enkele jaren weer herstelt, anderen zijn overtuigd dat het nooit meer zal zijn wat het geweest is.
Er is visueel geen onderscheid tussen het Poopómeer en een echte zoutvlakte
© Silke Ronsse
Geen druppeltje
Wat ik wel met zekerheid kan zeggen, is dat we tijdens een bezoek aan het meer, enkele dagen geleden, kilometers gewandeld hebben en geen drupje water gevonden hebben. We wandelden door een immense zoutwoestijn met enkel wat roestende, achtergelaten bootjes. De zoutlaag is weliswaar beperkt tot enkele centimeters, maar van vissen wordt natuurlijk niet meer gesproken.
President Evo Morales voerde enkele maanden geleden nog een grondige inspectie uit en deelde via zijn Twitter account mee: ‘In het oosten en het westen is er geen water te bespeuren, in het noorden is er nog wat water dat stilaan ook aan het opdrogen is.’
Het uitzicht heeft zijn charmes, maar de realiteit die dit met zich meebrengt, is anders.
‘Na een dag lang wandelen vonden we enkel droge grond, niets meer. Deze enorme zoutvlakte heeft onze thuis opgeslorpt. We hebben gezocht als een klein kind dat de weg naar huis kwijt was. Het was verdwenen en heeft ons de herinnering achtergelaten van een tapijt van droge vissen en gemummificeerde vogels door het zout’, vertelt de jonge Jacinto.
Een tapijt van droge vissen en gemumificeerde vogels
Nog voor het meer opdroogde lagen er al vissen, in tienduizendtallen, dood op de oevers van het meer. Dat was op een warme dag in de maand november in 2014. De lokale organisatie Centrum voor Ecologie en Andes Volkeren (CEPA) had al lang aangekondigd dat de vervuiling van het meer een tikkende tijdbom was.
In het slib lagen niet enkel dode vissen, maar ook vogels die zich ooit gevoed hadden met deze vissen en met voedsel uit het meer. Andere flamingo’s en eenden hebben het meer –op het Titicacameer na het grootste meer van Bolivia– verlaten, op zoek naar water elders.
Op zoek naar een beter leven in de stad of in de mijn
Vogels op zoek naar voedsel aan het Poopómeer sterven na het drinken van vervuild water
© Silke Ronsse
Niet enkel de vogels, maar ook Jacinto zoekt een alternatieve oplossing: ‘De aarde is droog, hard, gebarsten en er groeit niet één groen blaadje. En ik had honger. Velen vertrekken naar de stad en misschien kan ik daar ook wel iets vinden. Hoewel, daar ben ik als een klein zaadje op deze wereld… een gevangene. Eens was ik een kind, een kind dat droomde om visser te worden op een onbestaand meer.’
Jacinto heeft honger en wordt overtuigd om toevlucht te zoeken tot stelen, maar wordt betrapt. Hij wil dit niet doen. Hij ziet geen andere uitweg dan naar de stad te trekken om daar werk te zoeken en neemt afscheid van zijn vader.
Vele verhuizen naar het oosten van het land of naar buurlanden zoals Argentinië. Sommigen trekken naar de zoutvlakte van Uyuni om te werken in de zoutverwerking, anderen proberen hun levensonderhoud, met de beperkte grond die ze ter beschikking hebben, te baseren op de landbouw.
Inheemse Uru-gemeenschappen die traditioneel weinig grond hebben en op het meer leefden, hebben het land nu meer dan ooit nodig, waardoor ook interne conflicten toenemen. Egoïsme vindt in deze moeilijke tijden zijn weg boven het traditioneel gemeenschappelijke landeigendom.
Jacinto vertrekt naar de hoofdstad van het departement en vindt uiteindelijk een job in Oruro, als mijnwerker. Veel inwoners van Oruro werken in één van de vele mijnen binnen en buiten de stad. Het werk is allerminst zonder risico’s, maar is voor velen wel een goede alternatieve bron van inkomen.
Sommige worden deel van een van de coöperatieven en delen een licentie voor één van de schachten. Anderen werken onder contract bij één van de staatsmijnen van de COMIBOL (Corporación Minera de Bolivia).
De San José mijn in het centrum van Oruro wordt o.a. uitgebaat door de mijnwerkers coöperatieve ’10 de febrero’
© Silke Ronsse
Quinoa is een voedzaam gewas dat groeit op arme en zoute bodem. Toch is het niet evident van een viscultuur op landbouw over te schakelen
© Silke Ronsse
De keerzijde van de medaille
‘En zo ben ik hier beland, op een of andere manier is het een familie. Ik mis mijn vader, maar ik ben bij hem in mijn dromen. Weet je waar ik me vannacht ineens bewust van werd? Dat het de mijn is die het water opslorpt…’ brengt Jacinto verontwaardigd uit, ‘Deze mijn heeft mijn huis ingeslikt, mijn familie, mijn vader. En ik… ik zit hierbinnen, knielend voor El Tío, mineraal te ontginnen, ik… ben mijn vader aan het vermoorden met de gedachte dat ik hem help.‘
Deze mijn heeft mijn huis ingeslikt, mijn familie, mijn vader
Het tekort aan water in het Poopómeer heeft een lange reeks oorzaken: het fysisch gebrek aan water, het gebrek aan economisch middelen voor structurele verbetering en een slecht beheer zijn de drie belangrijkste factoren haalt Amilkar Ernesto Ilaya Ayza van de Technische Universiteit Oruro aan.
Klimaatverandering en het fenomeen van El Niño zorgen voor een fysisch gebrek aan neerslag en een verhoogde evaporatie. Daarnaast gaat er ook veel water naar de irrigatie voor de sterk toegenomen quinoa-teelt.
Zoals Jacinto met eigen ogen in de mijn vaststelde zorgt ook de mijn voor grote problemen in de waterhuishouding. Elk jaar wordt zeshonderd miljoen ton sediment afgezet in het meer en de rivieren die de natuurlijke toestroom doet dichtslibben. Enorme mijnputten slorpen het water op en het overige water raakt vervuild door mijnafval en zure drainage.
‘U hebt het water van mijn meer opgedronken, nietwaar? U hebt deze rivieren oranje gebraakt, rood, vol lood. Moordenaar! Met uw giftig water afkomstig van het wassen van het erts, hebt u de vissen vermoord! U bent walgelijk!’ schreeuwt Jacinto razend, ‘U heeft me zelfs naar hier geroepen en me u laten helpen om mijn broeders te vermoorden, ik ben mijn vader aan het vergiftigen!’
Er zijn steeds meer verlaten huizen te vinden in de inheemse Uru-gemeenschappen zoals Llapallapani
© Silke Ronsse
Llapallapani, een Uru-dorp dat leefde van visvangst op enkele kilometers van het vroegere Poopómeer
© Silke Ronsse
Op de vlucht voor een veranderend milieu
Dit is natuurlijk een verhaal, maar ik kan meegeven dat dit een realiteit is die de hele regio treft. Voortdurend vertellen mensen dat hun kinderen verhuisd zijn, dat ze niet meer permanent in hun gemeenschap wonen omdat het niet meer leefbaar is. Voor vele bewoners van de Boliviaanse hoogvlakte is dit verhaal nog steeds bezig en komt er niet zomaar op één avondje toneel een einde aan.
Affiche van “Los Pueblos del Agua”
Los Pueblos del Agua
Het verdwijnen van het meer vormt een probleem voor alle gemeenschappen rond het meer, maar brengt vooral de Uru-Muratos, een etnische minderheid in gevaar. De Uru’s zouden al meer dan een millennium in deze regio leven en identificeren zich als ‘de mensen van het meer’.
Reeds in de tijd van de Inca’s en later de Aymaras werden zij van hun land weggejaagd en zochten ze hun leven en onderhoud op en in het meer. Niet alleen hun levensonderhoud, maar heel hun identiteit is gebouwd rond het meer. Vandaag zijn een honderdtal families opnieuw vluchtelingen, niet door een of andere oorlog, maar omwille van een verandering in hun milieu.
Tekst en dramaturgie van het toneelstuk door Alexia Loredo, muziek door Diego Fernandez en directie door Ariel Rodrigo Baptista Aranda met assistentie van Gustavo Calizaya.