Journalistieke hindernissen in Ethiopië

Blog

Journalistieke hindernissen in Ethiopië

“Free Press, Free Speech, Free Spirit”, staat op de voorpagina van The Reporter te lezen. Maar dat is helaas niet steeds evident in Ethiopië.

De redactie van The Reporter bevindt zich op de vierde verdieping van een modern gebouw. Aan de ingang zit een bewaker en op de trap tussen de derde en de vierde verdieping zitten nog eens twee opzichters. Op de eigenlijke werkplek staan verschillende computers en zoals op redacties overal ter wereld is Facebook ongetwijfeld een van de meest bezochte websites. Telefoons daarentegen zijn schaars. Als de telefoon rinkelt, kan dat grappige taferelen opleveren. Iemand neemt op, maar moet dan op zoek naar de persoon die de beller wil spreken, met de nodige chaos tot gevolg.

15 jaar gevangenis voor gebruik van Skype

Ik krijg de vrijheid om te schrijven over thema’s die ik interessant vind, zolang het maar geen politieke aangelegenheden zijn. Dit om mij te beschermen, want in Ethiopië wordt de persvrijheid niet steeds even serieus genomen. Verschillende private kranten proberen daar tegenin te gaan, maar zijn voor hun drukwerk aangewezen op overheidspersen. En dat loopt al eens mis. Zo verschenen er vorige week zondag geen private kranten omdat de overheidsdrukmachines er in faalden op tijd te printen. Een eigen printmogelijkheid is voor de meeste private kranten voorlopig financieel niet haalbaar.

Reporters without Borders, de internationale organisatie die opkomt voor persvrijheid en journalisten overal ter wereld, uit geregeld haar bezorgdheid over de toestand in Ethiopië. Zo werd de Engelstalige website van The Reporter onlangs nog voor een onbekende reden een tijdje geblokkeerd. Ook andere (nieuws)websites worden soms tegengehouden.

Een ander zorgpunt is het recent verbod op Skype. Vorige maand werd een wet goedgekeurd die het gebruik van Skype en andere VoIP’s (Voice over Internet Protocol) verbiedt. Een gevangenisstraf tot vijftien jaar kan het gebruik van dit handige communicatiemiddel opleveren. Volgens de overheid werd deze maatregel genomen uit nationaal veiligheidsbelang. Anderzijds wil ze de monopolie van het telecommunicatiebedrijf Ethio Telecom beschermen. Uiteraard wordt niet iedereen die Skype gebruikt onmiddellijk opgepakt (anders zou ik deze blogpost niet kunnen schrijven, maar in de cel zitten), maar de wet geeft de overheid een extra controlerend middel.

Omgekeerde adoptie

Ondanks deze zorgwekkende evoluties, doen veel journalisten extra gedreven hun werk . Zelf heb ik de afgelopen week twee artikels geschreven voor The Reporter. Nog geen diepgravende journalistiek, maar artikels over maatschappelijk gerelateerde onderwerpen.

Zo zag ik in het Goethe-instituut de documentaire Adopted. De film vertrekt van een origineel concept. Wat als we adoptie nu eens omdraaien? Europese volwassenen die niet goed aarden in de Westerse kapitalistische maatschappij worden geadopteerd door een warm Afrikaanse gezin. Het project startte met een simpele folder in de brievenbus van kunstenares Gudrun Widlok. Een organisatie vroeg geld voor kinderen en toonde daarbij schattige foto’s. Widlok begon te filosoferen, wat als? De Duitse wilde in de verf zetten dat het niet steeds het rijke Westen hoeft te zijn dat het Zuiden helpt, maar dat Afrika ook een heleboel heeft te bieden. En ze zette ze een kunstproject op touw: een fictief adoptiebureau werd opgericht in Duitsland en later in Ghana en Burkina Faso. Widlok had nooit gedacht dat haar Adopted-project zoveel reacties zou uitlokken.

Wat begon als fictie, werd realiteit. Haar project dat aanvankelijk alleen de bedoeling had te provoceren, werd uitgevoerd en de eerste Europeanen stapte op het vliegtuig richting Afrika. Niet veel later nam Widlok de regisseur Rouven Rech onder de arm en ontstond de documentaire Adopted. Zeer relevant om hierover een stuk te schrijven voor The Reporter vond ik, want elk jaar verlaten duizenden kinderen Ethiopië om elders in de wereld een nieuwe familie te krijgen.

De film volgt drie personen die de sprong wagen en naar Afrika verhuizen. De clichés zorgen voor hilarische scènes, maar daarnaast slagen de regisseurs erin om een diepgaandere boodschap te brengen. Ze laten de kijker nadenken over het concept geluk en tonen hoe absurd culturele verschillen kunnen zijn. Vooral één scène bleef me bij. De jonge Duitser Ludger heeft een gesprek met zijn nieuwe broer. De jongen vertelt dat hij graag piloot wil worden, zo kan hij de wereld én de Verenigde Staten ontdekken. Hij droomt van een toekomst vol laptops en fietsen. Ludger antwoordt dat hij een laptop en zelfs twee fietsen had in Duitsland, maar dat die voorwerpen hem niet gelukkiger maakten. ‘Waarom denk je dat ik hier ben?’, vraagt hij. Maar die vraag blijft onbeantwoord. Hoe cliché ook: “het gras is altijd groener aan de overkant”, vat perfect de documentaire samen.