Na 5 jaar renovatie is het museum van Tervuren opnieuw open
“‘Kan het AfricaMuseum de effecten van zijn verleden uitwissen?’
Het nieuwe AfricaMuseum staat voor de uitdaging om de PR-machine voor de vergoelijking van het kolonialisme, die het KMMA al die tijd is geweest, te vervangen door een laboratorium voor maatschappelijke verandering.
De 21 meter lange prauw toont de weg naar het begin van de permanente tentoonstelling van het museum
© Ivan Godfroid
Woensdag 5 december. Zodra ik de onthaalruimte van het nieuwe museumgebouw binnenkwam werd de spanning meteen voelbaar: hier werd nog een hard gevecht geleverd met de tijd. Precies hetzelfde sfeertje als in Congo heerst, waar ook een strijd tegen de tijd gaande is voor het organiseren van de verkiezingen. De koortsachtigheid van de snel naderende deadline gecombineerd met de onzekerheid hoe het volk erop zal reageren, is voelbaar, zowel in Tervuren als in Congo.
In de Democratische Republiek Congo werd de deadline twee keer verschoven, telkens met een jaar. Daar leek het er meer op dat voorwendsels werden gebruikt om een grondwettelijk vastgelegde datum niet te hoeven respecteren. Het doorschuiven (glissement) is er verheven tot overheidsstrategie. In Tervuren was het eerder een geval van overmacht. Juni was onhaalbaar gebleken, ook al was er zonder onderbreking doorgewerkt en stelden zich geen onoverkomelijke budgettaire hindernissen. Geen twee jaar, maar zes maanden, duurde de verlenging hier. Daardoor valt de eindstreep voor het museum in dezelfde maand december als die van de verkiezingen in Congo, met slechts 15 dagen verschil: een duidelijk symbool van hoe het lot van het nieuwe AfricaMuseum is verbonden met dat van het immense Midden-Afrikaanse land dat ook zijn bestaansreden is.
Voor mij waren de zes maanden uitstel van de opening een aangename verrassing. Daardoor vielen de laatste loodjes samen met mijn verblijf in België en kon ik zelf de bedrijvigheid van de laatste weken nog meemaken en de drukke besprekingen in alle media meemaken.
Eerste indruk
Vele mensen grijpen terug naar hun eerste bezoek aan het museum als kind en welke indruk dat op hen had nagelaten. Nu pas dringt het tot me door dat ik daar ook voor het eerst ben geweest als elfjarige, op schoolreis, zoals alle andere kinderen. Ik ben nochtans zelf in “de Kongo” geboren (in die tijd werd Rwanda in de ogen van de mensen gewoon als een stukje Kongo beschouwd) en mijn vader liet nooit een kans onbenut om uitgebreid te vertellen over zijn drie jaren als koloniale werknemer. En toch heeft hij zijn kinderen nooit meegenomen naar het Koninklijk museum van Midden-Afrika. Ik twijfel er zelfs aan of hij er ooit zelf is geweest. Ik kan ook een goede reden bedenken waarom niet: wat decennialang in het stoffige KMMA stond opgesteld had niets gemeen met het kleurrijke, levendige Afrika dat hij van binnenuit had leren kennen. Dan koester je beter je eigen herinneringen dan die te laten vervagen door fake uitbeeldingen in een statisch museum.
Nooit kan een museum weergeven wat je voelt als je deel uitmaakt van het landschap: de Ruwenzoriketen rijst op aan de andere kant van de Grabenvallei (mijn laatste foto voor ik Congo verliet).
© Ivan Godfroid
Diepste indruk
De persconferentie van woensdag was goed voorbereid. Veel bekend volk, ook mensen uit de diaspora (ik ging naar de Franstalige persconferentie met de bedoeling hun opinies te horen) en bezoekers uit Congo die voor de opening op 8 december waren overgevlogen.
De rondleiding gebeurde wat chaotisch en bevestigde vooral hoeveel werk er nog was om alles klaar te stomen. Hier zou dag en nacht moeten worden gewerkt om 8 december te halen! Toch was er ook al heel wat voldoende afgewerkt om enkele stevige indrukken op te doen.
Wat op mij de diepste indruk maakte, is waar de dialoog tussen Congo en België actief wordt aangegaan. Het is ontzettend moeilijk om er gewoon met elkaar over te spreken, dus laten we dan beroep doen op kunstenaars als breekzijzers.
In één van de gangen hangen de namen van meer dan 1.500 Belgische mannen die tussen 1876 en 1908 hun leven hebben verloren in de Kongo Vrijstaat, het privébezit van Léopold II. Kunstenaar Freddy Tsimba werd uitgenodigd om de wellicht miljoenen Congolese slachtoffers van deze periode van niets ontziend kapitalisme zichtbaar te maken. Hun namen zullen voor altijd onbekend blijven, daarom koos hij voor de namen van zeven Congolezen die zijn gestorven nadat ze werden overgebracht naar een menselijke zoo in Tervuren naar aanleiding van de Wereldtentoonstelling van 1897. Hij graveerde ze op de vernieuwde vensters. Wanneer de zon schijnt en de namen van de Belgen oplicht, valt de schaduw van de Congolese namen op de muur en worden ze leesbaar. Wie licht brengt in het duistere verleden van Congo vrijstaat, zal inzicht krijgen in de ware toedracht en omvang van het bandeloze roven van natuurlijke rijkdommen en de gevolgen daarvan op de onderdrukte bevolking van Congo.
Bambi Ceuppens toont het effect van de zon op het kunstwerk “Ombres”.
© Ivan Godfroid
Le Congo bourgeonnant
Een ander nieuw kunstwerk staat in de Rotonde. Dat is de plaats die was ontworpen om vroeger aan de bezoekers bij hun intrede in het museum in één klap aan de hand van een aantal beelden duidelijk te maken welk vergaand beschavingswerk België in Congo heeft verricht. “De hele inkomhal met inbegrip van de beelden is bescherm erfgoed”, benadrukt het museumpersoneel, “dus hadden we geen andere keus dan die te laten staan en daar iets mee te doen”.
Een houten kunstwerk van Aimé Mpane dat met vele vakjes een mensenhoofd uitbeeldt met herkenbare Afrikaanse trekken heeft het beeld van Leopold II vervangen en probeert een tegengewicht te bieden tegen de zwaar paternalistische beelden in de muurnissen. Op het eerste zicht lukt dat niet goed, omdat je het eerst te zien krijgt vanop de marmeren treden die afdalen naar de rotonde van waaruit de oude beelden nog domineren. Je moet zelf eerst ter hoogte van het kunstwerk gaan staan om te voelen dat het wel degelijk een beginnend tegengewicht biedt. De kiemplant van een palmboom op de kruin van het mensenhoofd verbeeldt het potentieel van de Congolezen, want een palmboom kan erg groot worden. Tegelijk kondigt die kiemplant ook aan dat er een begin van een dialoog op gang komt vanuit het museum, en dat die op een dag, als de palmboom veel groter zal zijn geworden, niet langer plaats zal hebben in het museum maar in de hele samenleving zal kunnen worden gevoerd.
Le Congo bourgeonant van Aimé Mpane
© Ivan Godfroid
Een derde zaal van belang is de krokodillenzaal: deze zaal is hersteld in de staat waarin ze in 1910 werd bedacht en is zo een museum in een museum geworden. En in een zijvertrek van de kelder staan de foute beelden uit de vroegere collectie als gestrafte kinderen bijeengestapeld, maar wel toegankelijk voor het publiek. Het is goed dat de nieuwe generaties zo kunnen blijven zien op welke manier Congo werd voorgesteld en hoe dat de toon zette voor de beeldvorming over Congo in de hoofden van de bezoekers.
Gif in de pels
Ik was verrast door de uitgesproken plaats die opgezette dieren blijven behouden in de nieuwe opstelling. De klemtoon ligt meer op biodiversiteit, maar de twee zalen blijven wel de indruk wekken dat Afrika nog altijd een grote wildernis is. Nog meer dan vroeger zelfs, want schotten en glazen wanden zijn opgeruimd en de bezoeker voelt zich opgenomen in een aantal diorama’s door de lijfelijke nabijheid van de opgezette dieren. Het lijkt een onmogelijke opdracht om te voorkomen dat jonge kinderen zich aan de gorilla of het jachtluipaard zullen schurken.
Gevaarlijk is dat nu niet meer: de opgezette dieren waren vroeger behandeld met arseen en kwik en waren dus eigenlijk gevaarlijk giftig. Mits een stevige behandeling zijn die gifstoffen integraal kunnen worden verwijderd, maar helemaal niet met de bedoeling om de pelsen nu te laten aanraken. Wel integendeel, het natuurlijke vet op mensenhanden en snoepresten op kinderhanden zouden snel korte metten maken met de vachten. Terwijl de onbeschermde opstelling van de dieren ook de deur openzet naar alle mogelijke parasieten die zich tegoed zouden willen doen aan het oude lekkers. Het zou me dus zeer verwonderen als deze opstelling in die configuratie lang zal blijven bestaan.
Joseph Ntamahungiro, gevat in een video loop
© Ivan Godfroid
Mensen voorop
Gelukkig is er toch ook veel meer plaats gemaakt voor mensen en krijgen we een beter inzicht in de keuzes die velen hebben gemaakt om weg te gaan uit hun land en zich in België te vestigen. Er blijken een kwart miljoen mensen van Afrikaanse afkomst in België te wonen en 40% van hen zijn van Congolese afkomst. Er zijn pogingen gedaan om hen zichtbaarder te maken.
Het was heus schrikken toen ik plotseling oog in oog kwam te staan met een levensgrote Joseph Ntamahungiro, een vriend van Burundese afkomst die ik al enkele jaren niet meer had ontmoet en wiens overlijdensbericht me op 31 oktober 2018 diep had getroffen. Hij is één van de mensen die mee hadden nagedacht over de toekomst van het museum, maar hij heeft het resultaat niet meer mogen meemaken. Hem hier nu glimlachend en totaal onverwachts zijn levensverhaal horen vertellen, greep me erg aan.
Perceptie
Zal het AfricaMuseum erin slagen om de perceptie van de modale Belg over Congo, Midden-Afrika en de diaspora te veranderen? Het zal alleszins een werk van lange adem zijn. Je krijgt niet echt het gevoel dat dit een expliciete doelstelling is van het nieuwe museum. Misschien komt dat ook omdat de zaal Afropea, voorbehouden voor de diaspora, nog een complete werf was en er dus eigenlijk nog niets te zien was. Ik zal nog eens moeten terugkeren nu het museum officieel is ingehuldigd om te zien of die indruk verandert door de Afropea-opstelling.
Congo in huis
Als je de banden tussen twee samenlevingen wil communiceren, leg je de nadruk op de wederkerigheid, op wat mensen verbindt, op het streven naar constructieve relaties, gestoeld op win-win situaties.
Wat ik ook wel heb gemist is de plaats van de Belgische diaspora in Congo. Als je de banden tussen twee samenlevingen wil communiceren, leg je de nadruk op de wederkerigheid, op wat mensen verbindt, op het streven naar constructieve relaties, gestoeld op win-win situaties. Dat verhaal, waar ik alle dagen mijn energie insteek als facilitator van duurzame commerciële relaties tussen Congolese boeren en de buitenwereld, ontbreekt nog volledig. Ik kan nochtans vele verschillende dimensies bedenken van hedendaagse versterkende relaties tussen onze beider landen, die voelbaar kunnen worden gemaakt tot in de huiskamers. De dag dat een zaal daaraan zal worden geweid, met een zusterzaal in het museum van Kinshasa, waar de verhalen worden verteld door Belgen en Congolezen samen, zal een teken zijn dat de Congolo-Belgische relaties eindelijk zijn gerijpt in wederkerigheid en wederzijds respect.
Deurwaarder
Maar ik vrees dat het nog een hele tijd zal duren eer we zover zijn. Eerst moet het museum de terugslag van de heropening verwerken en een antwoord zoeken op de kritieken die onvermijdelijk zullen volgen. Het is immers onmogelijk om iedereen tevreden te stellen. Een adviesgroep van een zestal mensen van de diaspora en hun achterban voelen zich bekocht omdat er volgens hen veel te weinig naar hun suggesties werd geluisterd. De organisaties van voormalige kolonialen zijn kwaad omdat het kolonialisme uitdrukkelijk wordt beschreven als een militaire, racistische, immorele bestuursvorm.
Er wordt zelfs gedreigd met deurwaarders die volgens sommigen formeel zouden moeten gaan vaststellen dat er onwaarheden zouden worden verteld. Over het aantal doden dat Leopold II op zijn geweten heeft bijvoorbeeld. Maar eigenlijk doet dat er niet meer toe: of het nu om 10 miljoen, 1 miljoen of 100.000 doden gaat, het moet toch voor iedereen duidelijk zijn dat het kolonialisme een verwerpelijk invasief systeem was. En elke dode, ongeacht het uiteindelijke aantal, is er één teveel geweest.
Het verleden veranderen, dat kunnen we niet. Het museum reikt nu wel veel meer elementen en opinies aan waarmee de bezoeker zich een eigen oordeel kan vormen over dat verleden. Veel belangrijker is hoe we de toekomst gaan aanpakken. Dat is waar het AfricaMuseum nu meerwaarde kan creëren. De opening van het museum in zijn nieuwe configuratie is niet het eindpunt van een renovatie, zoals velen denken, maar het begin.
Naast de bewaarkluis van ons geobjectiveerd verleden in Midden-Afrika, moet het nu ook kunnen evolueren naar een blijvend dialoogplatform dat op zeer hoorbare en zichtbare manier bijdraagt tot de inclusie van alle nieuwe Belgen die vanuit ons gemeenschappelijk (en helaas onrechtvaardig) verleden volledig deelgenoot zijn geworden van hun en onze toekomst. Ook om daarin te slagen is het belangrijk dat opinies over het verleden aan bod kunnen blijven komen, maar niet om elkaar te bekampen en te beschimpen, wel om de dialoog aan te gaan en de gevolgen van het koloniale systeem, die tot de dag van vandaag voelbaar blijven, eens en voorgoed te vervangen door de wederzijdse voordelen van samenwerking en respect.
Spiegel van het verleden
© Ivan Godfroid
Zonder woorden
© Ivan Godfroid
Dit heerschap mag uiteraard niet ontbreken
© Ivan Godfroid
De initialen van Leopold II achtervolgen je doorheen het museum
© Ivan Godfroid