Kerk (z)onder vuur

Gilberto Pauwels

02 juni 2008
Blog

Kerk (z)onder vuur

De Boliviaanse kerk - vooral dan haar leiders - worden bestookt met het verwijt dat "optie voor de armen" te hebben verloochend en zich aan de kant van de rijken te hebben geschaard. Zijn van de vurige tongen van Pinksteren slechts waakvlammetjes overgebleven zijn, vraagt men zich af. Wat is er aan de hand?

1. Aanleiding daartoe zijn twee feiten die met kardinaal Julio Terrazas, als vertegenwoordiger van de kerk, verband houden. In een zondagspreek vroeg hij om bewijzen voor het bestaan van slavernij in de latifundia. En op 4 mei nam hij openlijk deel aan het door de regering onwettig verklaarde referendum over autonomie-statuten voor Santa Cruz. Beide feiten worden beschouwd als een onverbloemde steun voor de lokale oligarchie, tegen de door de volksorganisaties gesteunde regeringspolitiek in.
 
2. De oorzaken voor deze wending in de visie van het volk op de kerk liggen echter dieper. De kerk heeft geen bezwaar tegen het feit dat in de nieuwe grondwet de scheiding tussen kerk en staat verder wordt doorgetrokken, ook al weet ze dat ze daarbij voorrechten zal moeten prijsgeven. Maar toch neemt zij een wat krampachtige, verdedigende houding aan ten opzichte van het huidige veranderingsproces. Ze vreest blijkbaar aan invloed te zullen verliezen. Ze weet dat haar inbreng in de samenleving, niet alleen op het vlak van onderwijs en sociale dienstverlening, maar zelfs van zingeving en morele motivering, aan belang zal inboeten. Deze bekommernis verhindert dat haar leiders oog hebben voor het feit dat de zaden van bevrijding, van de strijd voor gerechtigheid en tegen uitsluiting, die de kerk zelf mee heeft gezaaid, in goede aarde zijn gevallen, groeiden en nu vruchten dragen. Sommigen van die gewassen beschouwen ze nu als uitwassen, als onkruid. De kerk is bang zich daarin de verstrikken en zo te verstikken. En dus blijft ze op afstand.
 
3. De kerk is daarom bang van haar eigen verleden, niet alleen van haar koloniale herkomst, die nu telkens opnieuw wordt opgerakeld, maar ook van recente teksten en documenten met sociale inslag. De toespraken van Juan Pablo II, die precies 20 jaar geleden in Bolivia was, werden bij de herdenking daarvan bezonder weinig aangehaald, net nu min als de eigen pastorale brieven over gronden en water of zelfs de conclusies van de regionale bisschoppenvergadering in Aparecida (Brazilië) van een jaar geleden.
 
4. De hierarchie vreest dat, gezien de huidige situiatie, de spanningen met  basisgroepen binnen de eigen kerk zullen toenemen. Ze is beducht voor de kritiek en de aanvallen van andere christelijke kerkgemeenschappen en religieuze groepen. Ze is er niet op voorbereid te dialogeren met de religieuze beleving van de Andesvolkeren en andere autochtone bevolkingsgroepen, waarvan ze steeds gedacht heeft dat het alleen maar wat resten waren van oude gebruiken die wel vanzelf zouden verdwijnen. Zij komt er moeilijk toe haar monopolie-positie vrij te geven. Andes-rituelen vervangen steeds meer katholieke vieringen en ook de evangelische kerken krijgen een rol toebedeeld bij het maatschappelijke debat.
 
5. De kerk ziet met lede ogen aan hoe sociale, culturele en etnisch bewegingen steeds meer de plak zwaaien, vaak zelfs onder de leiding van mensen, die ze zelf heeft gevormd, maar nu niet langer refereren naar een religieuze motivatie voor hun inzet. Zij voelt zich verlaten en diezelfde mensen voelen zich door de kerk in de steek gelaten.
 
6. En toch. Een kerkgemeenschap, waarin een tot stervens toe gefolterde mens tot de Allerhoogste verheven is, hoeft niet bang te zijn, als ze maar trouw blijft aan de boodschap en de opdracht die daaruit voortvloeit. Ze heeft dan immers niks te verliezen.
 
7. De kerk kan en zal ongetwijfeld een belangrijke rol blijven spelen in de pacificatie van het land, waar groeiende tendenzen tot minachting en uitsluiting van als minderwaardig beschouwde bevolkingsgroepen, terecht als racistisch bestempeld worden. Haar inbreng zal echter pas dan authentiek zijn als de band tussen pacificatie, gerechtigheid en gelijkheid in ere gehouden wordt. De kerk en haar leiders, moeten nu met concrete gebaren het bewijs leveren dat zij de “optie voor de armen” niet hebben verloochend. Dit houdt in dat zij alleen maar bang mogen zijn van zichzelf, van gebrek aan vlammende verontwaardiging waar fundamentele rechten van personen en volkeren geschonden worden.