Kinderrechtenmissie naar Turks Koerdistan

Blog

Kinderrechtenmissie naar Turks Koerdistan

Kinderrechtenmissie naar Turks Koerdistan
Kinderrechtenmissie naar Turks Koerdistan

Het Koerdisch conflict in het zuidoosten van Turkije heeft destructieve gevolgen voor de situatie van minderjarigen. Miljoenen Koerdische gezinnen ontvluchtten het geweld naar de steden waar ze terechtkwamen in armoede. Kinderarbeid en straatkinderen zijn het gevolg. De Turkse anti-terreurwetgeing heeft ervoor gezorgd dat duizenden minderjarigen opgesloten werden in gevangenissen voor volwassenen.

De Koerden leven verdeeld over het Midden-Oosten en hun aantal wordt geschat op ongeveer 40 miljoen. De helft daarvan leeft in het Zuid-oosten van Turkije. Zowel in Turkije, Irak, Iran en Syrië zijn de Koerden al jarenlang het slachtoffer van vervolging, discriminatie en geweld. In Oost-Turkije woedde in de jaren tachtig en negentig een bloedige oorlog tussen het Turks leger en de rebellenbeweging PKK. Sindsdien vielen er al ongeveer 40.000 slachtoffers en werden 3,5 miljoen Koerdische families verdreven uit hun dorpen.

Hoewel de situatie sinds een jaar of tien, gelijktijdig met de gevangenneming van PKK-leider Abdullah Ocalan, gestabiliseerd is, worstelt Turkije nog altijd met de positie van minderheden en zijn sterk unitaire nationalistische ideologie. De Koerdische beweging heeft sindsdien zijn separatistische eis opgegeven maar blijft ijveren voor regionale autonomie en politieke en culturele rechten. Het Koerdische conflict zorgde en zorgt nog steeds voor een achterstelling in de situatie van minderjarigen en grove schendingen van universele kinderrechten.

Als we de gevolgen van het Koerdisch conflict voor de rechten van kinderen van dichterbij bekijken, worden we geconfronteerd met twee belangrijke vraagstukken. Ten eerste moeten we nadenken over de rol van de Europese Unie bij het implementeren van kinderrechten in kandidaat-lidstaten. Ten tweede worden we – niet voor de eerste keer natuurlijk – geconfronteerd met de schijnbare onmogelijkheid om kinderrechten ook werkelijk voor alle kinderen te laten gelden.

Gebrekkige ratificatie en implementatie van mensen – en kinderrechtenverdragen

Turkije onderschrijft de meeste Europese en internationale mensen- en kinderrechtenverdragen maar onthoud zich systematisch van alle verdragen en artikels die rechten geven aan minderheden, zoals de European Framework Convention for the Protection of National Minorities van de Raad van Europa of het European Charter for Regional or Minority Languages.

Bij de ratificatie van het IVRK in 1995 reserveerde Turkije zich het recht om een aantal artikels toe te passen en te interpreteren ‘naar de letter en de geest van de Grondwet van de Turkse Republiek en het Verdrag van Lausanne’.1 Het gaat hier om artikel 17 (Toegang tot passende informatie), artikel 29 (Doel van het onderwijs) en artikel 30 (Kinderen van minderheden of de oorspronkelijke bevolking). Sinds de ratificatie heeft Turkije al twee periodieke rapporten voor het VN-Kinderrechtencomité niet ingediend.

Armoede als gevolg van geweld en discriminatie tegen Koerden

De situatie van Koerdische kinderen in Turkije is benard. Daar wordt niet vaak over gesproken maar het is geweten en het is neergeschreven in vele duizenden pagina’s verslagen door professionals . Zo werd er in januari 2010 nog een honderdzestig pagina’s tellend rapport uitgegeven door het Kurdish Human Rights Project (KHRP) over de situatie van Koerdische kinderen in Turkije.

Hoewel zowel de Turkse overheid als de verschillende internationale organisaties die gevestigd zijn in Turkije in hun statistieken geen onderscheid maken tussen de verschillende culturele, linguistieke en religieuze groepen, toont het rapport aan dat de situatie van Koerdische kinderen een pak slechter is dan die van etnisch Turkse kinderen. De economische kloof tussen het westen en het (Koerdische) oosten van het land is dan ook gigantisch. Inkomens in het westen halen Europese niveaus, inkomens in het oosten zijn gelijk met die van de armste landen ter wereld. 60% van de Turkse Koerden leeft onder de armoedegrens.

Die armoede is onder meer het gevolg van de massale gedwongen verplaatsingen in de jaren ’90, toen de Turkse militairen ongeveer 3500 dorpen in het zuidoosten vernietigden in hun strijd tegen de PKK. Huisvesting is daardoor een groot obstakel in de ontwikkeling en het welzijn van Koerdische kinderen. Koerdische gezinnen op de vlucht voor geweld trokken en trekken nog steeds massaal naar de steden waar er te weinig aanbod is op de huizenmarkt en ongeveer de helft van de woningen aan renovatie toe is. Als resultaat zijn veel sloppenwijken ontstaan: een groot aantal kinderen leeft in wijken met modderige straten, problemen met transport en communicatie, niet genoeg groene ruimtes, speeltuinen en winkels.

Onderzoek wijst uit dat het aantal IDP’s (Internally Displaced Persons) in een bepaalde regio samenhangt met kinderarbeid en straatkinderen met armoede als interveniërende variabele. De link tussen gedwongen migratie als gevolg van gewapend conflict en deze fenomenen is echter nog steeds taboe in Turkije. Elke verwijzing naar het Koerdische conflict wordt beschouwd als een aanval op de integriteit van de staat en een teken van lidmaatschap van verboden groeperingen en wordt ook op die manier bestraft. Dit zorgt er volgens KHRP voor dat preventie- en rehabilitatieprojecten voor kinderen vaak niet efficiënt zijn of zelfs de families en de kinderen culpabiliseren en criminaliseren. Er is ook een nijpend gebrek aan middelen.

Ook wat onderwijs betreft is duidelijk dat Koerdische kinderen benadeeld worden omwille van hun afkomst. In vergelijking met andere scholen scoren de scholen in het zuidoosten zeer slecht bij nationale testen omdat de kinderen niet onderwezen worden in hun moedertaal. Onderwijs in het Koerdisch is nog steeds verboden.

Het niet-erkennen van ‘gevoelige materie’ als oorzaak van de achtergestelde positie van kinderen van minderheidsgroepen is nefast en contraproductief. Kinderen van minderheidsgroepen met een bepaalde achtergrond en geschiedenis hebben immers recht op een specifieke en categoriale aanpak die het belang van de minderjarige voorop stelt. Ook in Europa en België worstelen overheden met de rechten van kinderen uit gemarginaliseerde bevolkingsgroepen zoals bijvoorbeeld migrantenkinderen. Nog steeds worden de armoedesituaties van deze kinderen te weinig belicht en is het benoemen van oorzaken not done. Liever worden deze problemen onder de mat van ‘cultuur’ en ‘integratie’ geschoven.

Antiterreurwetgeving genadeloos voor Koerdische kinderen

Hoewel Turkije de laatste jaren onder druk van de Europese Unie begonnen is met het uitwerken van een kinderrechtenapparaat vinden er tegelijkertijd ontwikkelingen plaats die een grote stap achteruit betekenen. De Anti Terreur Wet en de Wet op de Politiemachten zijn de meest bekende voorbeelden. Het rapport van KHRP besteed veel aandacht aan de gevallen waar kinderen in de gevangenis worden gezet naar aanleiding van hun deelname aan pro-Koerdische protesten ( ook Amnesty International en Human Rights Watch brachten hierover recent rapporten uit). Sinds 2006 werden duizenden kinderen, sommigen nauwelijks 12 jaar oud, vervolgd onder de anti-terrorismewetgeving. Die Anti - Terreurwet maakte het tot voor kort mogelijk om minderjarigen te berechten als volwassenen en na een veroordeling ook op te sluiten in detentiecentra voor volwassenen.

Na hun arrestatie werden de kinderen opgesloten zonder dat ze contact konden maken met hun advocaten of hun familie. Eens zij in staat van beschuldiging werden gesteld, werden vele kinderen verschillende maanden tot zelfs langer dan een jaar in voorhechtenis geplaatst. Tijdens de detentieperiode hebben de kinderen geen toegang tot onderwijs, gezondheidsfaciliteiten of ontspanning. De kinderen getuigen van mishandeling en foltering. Bovendien schendt de Turkse staat op deze manier de vrijheid van meningsuiting van deze kinderen.

In juli 2010 wijzigde de Turkse regering de wet om de vervolging van minderjarige betogers onder de anti-terrorismewetgeving te voorkomen. De veroordelingen van kinderen volgens de anti-terrorismewetgeving zouden dan ook nietig verklaard moeten worden. De kinderen die in het kader van andere wetten werden vervolgd, moeten nu in jeugdrechtbanken berecht worden en niet meer in de Speciale Rechtbanken voor Zware Misdaden. Ondanks deze positieve stap, werden vele kinderen nog niet vrijgelaten omdat de overdracht van de dossiers naar de jeugdrechtbanken zeer traag loopt. In bepaalde provincies is er ook een tekort aan jeugdrechtbanken.

Deze kinderen zijn vaak diezelfde kinderen die na een gedwongen migratie, die gepaard gaan met trauma’s voor de families, terechtkwamen in de armoede van grote steden zoals Diyarbakir. En zo is de vicieuze cirkel rond: geweld – vluchten –armoede – geweld…

Beperkte belangstelling van de Europese Unie en andere internationale instellingen

De internationale aandacht voor de positie van de Koerden en hun kinderen is in grote mate afhankelijk van geopolitieke belangen. Het respecteren van de mensenrechten is één van de zes criteria van Kopenhagen die moeten bepalen of een (Europees) land lid kan worden van de EU. Kinderrechten horen daar ook bij maar zijn zeer summier omschreven. Wel noemt de Unie kinderrechten een prioriteit in zijn extern beleid en dus ook in de toetredingsonderhandelingen met kandidaat lidstaten in zijn beleidsdocument ‘A special place for children in EU external action’. Hier noemt de Unie kinderen behorende tot een (etnische) minderheid een bijzonder kwetsbare groep. Volgens het document is het uitbreidingsproces een krachtig middel om kinderrechten te implementeren. De Europese Unie heeft hierbij de taak om kinderrechten van dichtbij en continu te monitoren en financieel te ondersteunen. De fondsen van het ‘European Instrument for Democracy and Human Rights’ en de ‘Instrument for Pre-Accesion Assistance’ kunnen daarvoor aangewend worden.

Volgens waarnemers is de Europese druk op Turkije wat betreft minderheden en mensenrechten afgenomen als gevolg van een groter wordend scepticisme over het toetreden van Turkije tot de EU langs beide kanten. De laatste jaren hebben een aantal grote lidstaten zich uitgesproken tegen de Turkse toetreding en de groei langs de rechterzijde zorgt voor een steeds meer islamofoob en dus anti-Turks klimaat. Zelfs partijen met een volks-nationalistische inslag zoals de NV-A spreken zich uit tegen een toetreding met als argument dat wanneer Turkije volwaardig lid wordt van de EU er geen druk meer kan uitgeoefend worden om de situatie van de Koerden te verbeteren. Deze houding zorgt langs Turkse kant voor scepticisme en een zeker je m’en foutisme tegenover de Europese toetredingseisen.

Het Turkse klimaat tegenover NGO’s en mensenrechtenorganisaties is repressief, vooral in het zuidoosten. Zowel Save the Children, Eurochild en Defence for Children International hebben geen Turkse afdeling, waardoor het toetredingsproces vanuit kinderrechtenhoek slecht bewaakt wordt.

Interparlementaire Werkgroep voor de Koerden en BDP sturen kinderrechtengezant naar Turkije

De Interparlementaire Werkgroep voor de Koerden, bestaande uit Vlaamse, federale en Europese volksvertegenwoordigers, stuurt nu in samenwerking met de BDP partij (Vrijheid en Democratie Partij) een afgevaardigde naar het zuidoosten van Turkije om na te gaan hoe al die aanbevelingen zoveel mogelijk omgezet kunnen worden naar de praktijk. Om dat voor elkaar te krijgen is immers meer nodig dan goede bedoelingen. Europese, nationale en lokale overheden zullen stevig politiek werk moeten leveren.

De aanbevelingen van het rapport van KHRP worden daarbij in het achterhoofd gehouden. In de eerste plaats moet de plaats van het Koerdisch conflict in de benarde situatie van de kinderen erkend worden om de problemen bij de wortel aan te pakken. Welke de levensdomeinen ook zijn waarop de rechten van de kinderen geschonden worden, economisch, juridisch, enz, de oplossing ligt steeds in een vreedzame oplossing van het conflict. Tegelijkertijd zal een duurzame oplossing van het conflict sowieso hand in hand moeten gaan met het beschermen van de rechten van kinderen, waardoor die kunnen uitgroeien tot evenwichtige vrouwen en mannen die zich inzetten voor het vredesproces.

Daarvoor moet er gewerkt worden aan het versterken van niet gouvernementele organisaties die zich specialiseren in kinderrechten. Die moeten er voor zorgen dat de grote kloof tussen wetgeving en praktijk gedicht wordt in samenwerking met de lokale en nationale overheden.

De kinderrechtengezant zal regelmatig rapporteren over de situatie ter plaatse en in samenwerking met de BDP en de IWK in contact treden met de bevoegde Europese beleidsmakers en NGO’s. Ter plaatse zal de gezant kinderrechtenactoren adviseren en ondersteunen bij beleidswerk en fondsenwerving.

Nina Henkens – Waarnemend lid van de Interparlementaire Werkgroep voor de Koerden

Meer te weten komen over kinderrechten in Turks Koerdistan?

  • THE SITUATION OF KURDISH CHILDREN IN TURKEY, Fact finding mission and research report, Kurdish Human Rights Project, januari 2010, http://www.nrc.ch/8025708F004CE90B/%28httpDocuments%29/4A0EEC99415FD7F8C12577270046C020/$file/The+Situation+of+Kurdish+Children+ONLINE1.pdf

  • http://zaroken.blogspot.com/ : Blog van de kinderrechtengezant

  • FIELD VISIT REPORT ON CHILDREN DEEMED TO BE TERRORIST OFFENDERS FOR PARTICIPATING IN DEMONSTRATIONS, Unicef, 2009

  • CHILDREN ARE NOT TERRORISTS! Ngo report to the Committee on the Rights of the Child on Juvenile justice and armed conflict in Turkey, Justice for Children Initiative in Turkey, april 2009

  • ALL CHILDREN HAVE RIGHTS, End unfair prosecutions of children under anti terrorism legislation in Turkey, Amnesty International, 201

1

De Vrede van Lausanne is een [vredesverdrag](file:///wiki/Vredesverdrag) uit [1923](file:///wiki/1923), waarmee de [Grieks-Turkse Oorlog](file:///wiki/Grieks-Turkse_Oorlog) van 1921-1922 werd beëindigd en de grenzen van [Turkije](file:///wiki/Turkije) werden vastgesteld. In het verdrag van Lausanne worden enkel niet-moslims erkend als minderheden.