Koopkracht? Ik heb het liever over armoede en solidariteit

Blog

‘Het is niet de economie of de koopkracht die gered moet worden’

Koopkracht? Ik heb het liever over armoede en solidariteit

Koopkracht? Ik heb het liever over armoede en solidariteit
Koopkracht? Ik heb het liever over armoede en solidariteit

Het lijkt de laatste tijd over niets anders te gaan dan inflatie, koopkracht en energieprijzen. De financiële ontwikkelingen drijven mensen tot wanhoop, schrijft Amar Van Laar. Maar door ons enkel met de koopkracht bezig te houden, verwaarlozen we de problemen van mensen die echt in de problemen komen.

Alisdare Hickson / Flickr (CC BY-SA 2.0)

Alisdare Hickson / Flickr (CC BY-SA 2.0)

Het lijkt de laatste tijd over niets anders te gaan dan inflatie, koopkracht en energieprijzen. De financiële ontwikkelingen drijven mensen tot wanhoop, schrijft wereldblogger Amar Van Laar. Maar door ons enkel met de koopkracht bezig te houden, verwaarlozen we de problemen van mensen die echt acuut in de problemen komen.

Het is 2022 en we moeten constateren dat steeds meer mensen in België bij de voedselbank aan moeten kloppen, hun kinderen zonder eten naar school moeten sturen of zelfs dakloos worden.

Ik denk terug aan het gezin dat jaren geleden al regelmatig in de kou zat, omdat er geen geld was om de centrale verwarming te repareren. Met een chronisch zieke moeder en een vader die voor de vier kinderen moest zorgen, leek er geen uitweg uit de situatie. Het laatste beetje geld hadden ze uitgegeven aan een behandeling voor de oogziekte van hun zoon, zodat hij een toekomst op zou kunnen bouwen.

Hoe moeten gezinnen als deze inspelen op een hogere prijs voor energie en boodschappen? Daar maak ik me oprecht zorgen over en juist daarom vind ik dat we het minder over koopkracht moeten hebben.

Allereerst is koopkracht een algemene term die niets zegt over het leven van een individu. De koopkracht kan als gemiddelde dalen, terwijl CEO’s hun bonussen en inkomsten zien stijgen. Zelfs als de koopkracht voor twee personen afneemt, gaat de impact niet hetzelfde zijn. Voor de een betekent het verlies van koopkracht het verschil tussen met of zonder eten naar bed, voor de ander gaat het over zich drie in plaats van vier Porsches aanschaffen.

Deze werelden liggen zo ver uit elkaar dat je ze eigenlijk niet onder dezelfde noemer kunt onderbrengen. Wat mij betreft is er een groot verschil tussen het recht op leven en het recht op consumeren, enkel het eerste moet ten alle tijden gegarandeerd worden. Veel financiële middelen hebben en flink kunnen consumeren draagt niet direct bij aan ons welzijn, dit in tegenstelling tot het kunnen voorzien in onze basisbehoeften.

Daarnaast is er een groot verschil in hoe koopkrachtverlies en armoede aangepakt kunnen worden. Mensen met een eigen huis en spaarpotje kunnen zich vaak zonder enige overheidssteun een warmtepomp aanschaffen, extra isoleren en zonnepanelen leggen. Bovendien zullen ze automatisch profiteren van de ongekende rentestijgingen die onder meer door de Europese Centrale Bank worden ingevoerd om de inflatie terug te dringen.

Er zal meer gedaan moeten worden om mensen in armoede ook echt te laten profiteren van de regelingen waar ze recht op hebben.

Op die manier wordt verlies van koopkracht gecompenseerd, terwijl dit in armoede vrijwel onmogelijk is zonder enige steun. De mensen voor wie het welzijn echt in gedrang komt, hebben dus ook de minste opties om zelf voor verbetering van de situatie te zorgen.

Ik had liever gezien dat we het in plaats van over koopkrachtverlies hadden over het voorkomen van “Amerikaanse toestanden” met een gigantische kloof tussen arm en rijk.

Dat betekent dat je keuzes moet durven maken om de ongelijkheid te verkleinen. Koopkrachtbehoud voor iedereen klinkt misschien sympathiek, maar het is onwenselijk als we daarvoor mensen met de hogere inkomens meer geld moeten geven dan mensen die echt in de problemen komen. Laten we er vooral voor zorgen dat mensen niet dwars door de armoedegrens zakken, waardoor de basisbehoeften in gevaar komen.

Solidariteit?

Naast het onderscheid tussen koopkracht en armoede mis ik ook het solidariteitsaspect in de hele discussie. De kans op een collectieve verbetering is erg klein als iedereen vooral bezig is met het verbeteren van de eigen positie. De stemmen die nu roepen om het aanboren van meer Gronings gas, moeten niet vergeten dat die gaswinning al voor aardbevingen gezorgd heeft.

Het zijn niet altijd de andere mensen die verantwoordelijk moeten nemen, soms kan je ook bij jezelf beginnen. Het kan toch niet zo zijn dat we protest optekenen tegen wat extra schaduw door een windmolenpark in de buurt, terwijl we vinden dat anderen wel even hun huis kunnen laten verzakken of de desastreuze gevolgen van klimaatverandering mogen ondergaan.

Het eerder aangehaalde gezin nodigde ondanks het krappe budget altijd familie en gasten uit voor de ramadanmaaltijden. Laat dat een voorbeeld zijn van hoe je ook in een lastige situatie de medemens niet uit het oog verliest. Als er in de afgelopen 50 jaar ooit een moment is geweest om solidair te zijn, dan zou het nu moeten zijn. Dat geldt voor burgers, maar ook voor multinationals en zeker voor beleidsmakers.

Het is niet de ‘economie’ of de ‘koopkracht’ die gered moet worden, het zijn mensen in een kwetsbare positie die extra steun verdienen.

Tegelijk zien we dat de groeiende armoede ervoor zorgt dat de vreemdelingenhaat juist verder aangewakkerd wordt, terwijl het niet mensen met een migratieachtergrond, maar de politieke keuzes en globale ontwikkelingen zijn die ten grondslag liggen aan de toenemende armoede.

Hoewel de Belgische initiatieven voor armoedebestrijding te loven zijn, loopt een groot deel van de mensen steun mis waar ze recht op hebben. Beleidsmakers moeten niet vergeten dat mensen in armoede fundamenteel van hen (kunnen) verschillen wat betreft assertiviteit, sterkte van het netwerk, toegang tot informatiebronnen en begrip van formeel taalgebruik. Er zal meer gedaan moeten worden om mensen in armoede ook echt te laten profiteren van de regelingen waar ze recht op hebben.

Waar we in België al helemaal tekortschieten, is op het gebied van de internationale solidariteit. De bijdrage aan ontwikkelingshulp neemt met de jaren af en zit momenteel onder de 0,5% van het Belgische BNP.

Dat terwijl de globale problemen en ongelijkheid momenteel nog problematischer zijn dan ze al waren. De honger in de Hoorn van Afrika is in een jaar tijd verdubbeld en er zijn tal van gewapende conflicten bijgekomen, maar collectieve steun blijft uit. Voor meer achtergrond over samenhang tussen de crisissen raad ik het trendrapport van 11.11.11 aan: ‘van crisis naar crisis’.

Als we deze tijd van inflatie goed willen doorkomen, zullen we meer naar elkaar moeten omkijken en de basisbehoeften van mensen beschermen tegen de grillen van de vrije markt. Het is niet de ‘economie’ of de ‘koopkracht’ die gered moet worden, het zijn mensen in een kwetsbare positie die extra steun verdienen.

Het ironische is dat mensen met veel middelen nu meer sociale zekerheid genieten dan de mensen die het echt nodig hebben. Als we niet willen dat de globale ontwikkelingen ervoor zorgen dat basisbehoeften een luxe product voor de happy few worden, dan moeten we ons hele fiscale systeem in vraag durven stellen.