Een vooroordeel waarmee elke zuiderling werd opgevoed
“‘Is het Westen koud?’
‘We cultiveren in de Balkan een mythe over onszelf: dat je nergens anders ter wereld zo’n warmte en openheid zult vinden', schrijft de uit Bosnië afkomstige Nela Deleu. ‘Het is een vooroordeel waarmee elke zuiderling werd opgevoed.’
Bosnische koffie - een sociaal-cultureel fenomeen, een ritueel dat ten grondslag ligt aan collectieve identiteit
© Balkanela
‘We cultiveren in de Balkan een mythe over onszelf: dat je nergens anders ter wereld zo’n warmte en openheid zult vinden', schrijft de uit Bosnië afkomstige Nela Deleu. ‘Het is een vooroordeel waarmee elke zuiderling werd opgevoed.’
De Balkan, waar ik vandaan kom, en Sarajevo, de stad waar ik ben opgegroeid, staan bekend binnen de regio en de wereld als een plek van gastvrijheid. Mensen zijn hartelijk, open, luidruchtig, spraakzaam. Ze lachen en huilen, eten en drinken, dansen en kussen. De mythe die we daar over onszelf cultiveren, is dat ‘je nergens anders ter wereld zo’n warmte en openheid zult vinden’.
Met die overtuiging maakte ik me los van mijn geboorteplek en ging ik verder. ‘Naar dat “koude” Westen, waar mensen alleen met werk en geld bezig zijn’. Dat is namelijk een vooroordeel waarmee elke zuiderling werd opgevoed. De mensen in het Westen zijn koud, denkt een zuiderling die nooit liefhad in het Westen, er rondhing, er een kind grootbracht, vanaf nul met mensen begon …
Met haar en M. dronk ik de meest magische slappe Belgische filterkoffie.
Ik dacht, hier is het. Nu moet ik diep ademhalen en mijn weg vinden tussen deze koude westerlingen. Je weet hoe zo’n gedachten gaan; ik ben een oorlogskind, ik heb mijn tienerjaren als vluchteling doorgebracht. Wat weten deze Vlamingen hier, die hun hele leven in de schaduw van de kerktoren hebben geleefd? Wat een waanbeeld!
Toen ik een job kreeg als leraar op een middelbare school, bereidde M. de hele eerste dag voor mij voor. Ze printte het materiaal voor me uit, gaf me een hele lijst met ideeën, ging een uur bij me zitten in haar leraarskamer net voor ze zelf voor een klas vol studenten zou staan. Toen ik een punctie van mijn schildklier moest laten nemen, voerde B. me, wachtte op de parkeerplaats, bracht me naar huis.
Voor de tweede keer op rij kreeg ik van L. het mooiste nieuwjaarscadeau, en met haar en M. dronk ik de meest magische slappe Belgische filterkoffie. Een bankje in het park, een thermoskan, drie kopjes en wij drieën. Vriendschap in tijden van horecalockdown.
En dan T., die al haar huisdieren – en dat zijn er meer dan vijf – opsluit in een andere kamer als ik op bezoek kom, ‘omdat Nela zich niet op haar gemak voelt als er wordt gesnoven en gebeten’. Collega’s op het werk die een hele interne roosterwijziging doorvoeren, zodat ik op tijd op mijn tweede job kan geraken. Of de onvergetelijke J. die van Izegem naar Brugge reed om bloemen en een wenskaart voor mijn verjaardag aan de deur te brengen. En veel meer, nog veel meer. Mijn België.
Waarom koos ik dit keer als onderwerp voor de zogenaamde warmte van het Zuiden en de koude van het Westen? Omdat ik me al dagenlang schaam voor de verontrustende beelden van migranten die doodvriezen in de Bosnische weiden, nog niet zo lang geleden. Het zijn verontrustende beelden die mij bereiken, hier, waar ik zo vaak heb gezien dat mensen constant en systematisch de meest kwetsbaren helpen. Echt helpen.
Daar waar ik geloofde dat de meest gastvrije zon scheen, werden de vluchtelingen aan kou en honger overgeleverd. Hier, waar ik dacht dat het jaren zou duren voordat ik echt iemand zou kennen, lieten mensen me de zachtste kant van hun hart zien en verrijkten ze me met hun vriendschap.
Daarom: open je hart. Laat anderen binnen. Kijk naar hen. Realiseer je dat je niet zo ver van huis bent als het lijkt. Misschien is thuis precies waar je nu bent. Zelfs als ze je een nieuwkomer noemen. Een nieuwkomer die welkom is.