Libanon al 20 maanden zonder president

Blog

Libanon al 20 maanden zonder president

Libanon al 20 maanden zonder president
Libanon al 20 maanden zonder president

2015 was geen goed jaar voor Libanon: afvalcrises, Syrische vluchtelingen, een boycott van de Raad van Ministers en onenigheid rond de toekomstige president domineerden het politieke debat van de Libanese republiek.

Januari 2016 is bijna voorbij en een snelle en tijdelijke oplossing voor de afvalcrisis werd uiteindelijk gevonden: export van afval niet ouder dan 45 dagen.

Deze niet al te duurzame en onecologische oplossing werd vorig jaar december voorgesteld door de Raad van Ministers en zal binnenkort effectief in werking treden.

De Libanese overheid heeft contracten ondertekend met een Nederlands en een Brits bedrijf die voorlopig alle afval uit Libanon zullen exporteren. Ecologische organisaties hier hebben kritiek op deze voor hen dure (+/- 200 USD per ton afval) en onecologische maatregel en vinden dat de minister van landbouw, Akram Chehayeb, verantwoordelijk voor het dossier zich meer moet investeren in het vinden van lokale stortplaatsen en transparanter moet zijn in de behandeling van het dossier.

Bovendien zijn de organisaties van mening dat de export van het afval ingaat tegen enkele internationale conventies waaronder de Conventie van Bazel. Hoe dan ook, op dit ogenblik lijkt de politieke elite van Libanon geen andere oplossing te kunnen bieden. Een recent onderzoek van de American University of Beirut (AUB) toont aan dat het broeikaseffect veroorzaakt door het opgestapelde afval ondertussen tien procent bedraagt van alle CO2 uitstoot in het land.

© Faysal

Hassan Nasrallah en Bachar al-Asad.

© Faysal​

Vluchtelingencrises

Vijf jaar na het begint van de oorlog in Syrië telt Libanon ongeveer 1,5 miljoen Syrische vluchtelingen naast de bijna 500.000 Palestijnse vluchtelingen die naar Libanon zijn gevlucht tijdens de Nakba van 1948. Ongeveer één persoon op drie in Libanon is vluchteling. Enkele jaren terug was ik in Tripoli, één van de armste regio’s in noord-Libanon, en daar merkte ik voor het eerst de aanwezigheid van vluchtelingen die vooral uit de Syrische stad Homs gevlucht waren.

Het broeikaseffect veroorzaakt door het opgestapelde afval bedraagt 10% van alle CO2-uitstoot.

Voor Syriërs uit Homs was Tripoli een evidente keuze: de twee steden bevinden zich op minder dan honderd kilometer van elkaar en zijn beiden, hoofdzakelijk, soennitische metropolen en anti-Assad.

Ondertussen zijn de vluchtelingen overal in het land verspreid; in Beiroet merk ik vooral alleenstaande vrouwen met jonge kinderen op die om een cent bedelen of goedkope kauwgom proberen te verkopen.

Vaak gaat het om vrouwen en hun kinderen die uit het platteland van Aleppo gevlucht zijn. Om te overleven worden de kinderen vaak ingezet als bedelaars, schoenpoetsers of hulpjes. Syriërs waren voordien aanwezig en werkten vooral in de bouwsector als arbeiders en doen dat overigens nog steeds. Dat Libanon ‘niets’ doet voor de vluchtelingen is niet verbazingwekkend.

Een reactie die ik veel te horen krijg is ‘waarom zou de overheid de Syriërs helpen als ze zelfs niet kan instaan voor haar eigen bevolking’. Het Assad regime van Hafez en zijn zoon heeft het land vijftien jaar lang bezet en Libanon beschouwd als een provincie van Syrië. Het regime in Damascus sprak en spreekt nog altijd over ‘één volk in twee landen’. De Syrische bezetting van Libanon heeft een bittere nasmaak achtergelaten in de mond van een groep van de bevolking die vreest dat de Syrische aanwezigheid zal eindigen in een ‘Palestijns scenario’ en het religieuze evenwicht in Libanon zal omverwerpen.

Syriërs zijn het slachtoffer geworden van discriminatie en willen het liefst zo snel mogelijk uit Libanon weg. Miserie en armoede zijn de enige substantieven die met Syrische vluchtelingen in Libanon geassocieerd kunnen worden. Enkele weken geleden, op een regenachtige en koude avond stapte ik terug naar huis en kwam ik twee kinderen tegen, blootvoets, bibberend en ineengekropen om toch maar warm te blijven. Deze dramatische taferelen herhalen zich dagelijks net als de tragische krantentitels ‘Dode Syriër gevonden in vuilbak’, ‘Syrische vrouw verkracht en dood achtergelaten’.

De Syrische vluchtelingen wegen zwaar op de al niet te efficiënte Libanese administratie. Begin 2015 werden een aantal draconische maatregelen genomen om de Syrische influx van vluchtelingen drastisch te beperken. Voordien konden Syriërs zonder problemen in Libanon verblijven. Vandaag de dag krijgen ze een gratis visum van één week en moeten ze een verblijfsvergunning aanvragen om langer in het land te verblijven. Die maatregelen hebben ervoor gezorgd dat iedere vluchteling die nu in Libanon wil verblijven een vergunning moet aanvragen. De procedure duurt normaliter twintig dagen voor iedere buitenlander, nu kan diezelfde procedure twee tot drie maanden langer duren. Zodra ze geregistreerd zijn als vluchteling bij het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen (UNHCR) in Beiroet krijgen kinderen onder andere gratis toegang tot onderwijs in de publieke sector en moeten ze geen verblijfsvergunning presenteren aan de school waar ze les willen volgen.

Maar de faciliteiten opgelegd door het UNHCR worden niet altijd gerespecteerd: in sommige scholen wordt een verblijfsvergunning vereist vooraleer kinderen ingeschreven kunnen worden. Indien Syriërs zich niet als vluchteling laten registreren moeten ze een ‘sponsor’ vinden en 200 dollar betalen voor een verblijfsvergunning van één jaar. Dergelijke praktijken leiden vaak tot misbruik en uitbuiting van vluchtelingen die vaak met erg weinig geld een gezin moeten onderhouden in Beiroet, tweede duurste hoofdstad van de Arabische wereld.

© Faysal

Opgestapeld afval in Beiroet.

© Faysal​

Presidentiële crises

Ondertussen zit de Libanese republiek nog steeds zonder president ondanks het initiatief van de soenniet Saad al-Hariri, partijleider van de Beweging voor de Toekomst, die de Libanees Suleiman Frangié als potentiële kandidaat voor het presidentschap op het politiek toneel naar voor heeft geschoven.

Frangié, een christen uit Zghorta (noord-Libanon) en leider van de Marada partij vormt samen met de Hezbollah van Hassan Nasrallah, de Amal van Nabih Berri en Michel Aoun leider van de Vrije Patriottische Beweging, de oppositie in de regering. De vraag is waarom de soenniet al-Hariri, Frangié, die goede relaties onderhoudt met het Syrische regime en bovendien kindervriend van Bachar al-Assad is, hem per se als president wil verkiezen, vooral aangezien het regime van Damascus samen met de Hezbollah verantwoordelijk werd gesteld voor de moord op zijn vader, Rafiq al-Hariri.

In zijn eigen 14-maart-alliantie waren de reacties allesbehalve positief: voor de twee grote christelijke partijleiders, Sami al-Gemayel (Falange) en Samir Gaegae (Libanese Strijdkrachten) is Frangié geen goede keuze vanwege zijn goede banden met Assad en zouden de verworvenheden van de Cederrevolutie van 2005 (einde van de Syrische bezetting) in gevaar gebracht kunnen worden en Libanon terug onder Syrische voogdij plaatsen.

Binnen de alliantie zelf weigert Michel Aoun zijn plaats af te staan als toekomstige president van Libanon aan de jongere Frangié. Aoun, ook wel ‘De Generaal’ genoemd in de Arabische pers, gesteund door zijn trouwe bondgenoot Nasrallah, blokkeert al maanden de Raad van Ministers die de nieuwe president van het land moet verkiezen. Zolang Aoun en de Hezbollah de raad blokkeren, zal het mimimum quorum noodzakkelijk voor de verkiezing van een president niet bereikt worden en is er geen vooruitgang. Ondertussen is de vierendertigste vergadering van de Raad van Ministers voor de verkiezing van een president voorbij en heeft Libanon nog steeds geen president…