Mallku Khota : mijnsoap op de Boliviaanse Altiplano (deel 1)

Blog

Mallku Khota : mijnsoap op de Boliviaanse Altiplano (deel 1)

Mallku Khota : mijnsoap op de Boliviaanse Altiplano (deel 1)
Mallku Khota : mijnsoap op de Boliviaanse Altiplano (deel 1)

Soms lijkt een nochtans ernstig conflict meer op een soap. Met elke dag - elk uur - nieuwe onwikkelingen en overwachte wendingen, en een plot waarvan je denkt “dit kan je toch zelf niet uitvinden”. In de Altiplano kon men de afgelopen maanden zo´n populaire soap op de voet volgen in de kranten. Mallku Khota getiteld. Voor diegenen die niet ‘keken’, vatten wij dit eigenaardige verhaal graag nog eens voor jullie samen. Maar zoals het hoort bij een soap doen we dit in twee delen. Vandaag schetsen we al een achtergrond van het verhaal, begin volgende week volgt het eigenlijke verloop ervan.

Een van de grootste natuurlijke schatten ter wereld

Mallkhu Khota is een mijnproject in het noorden van Potosí, waar volgens recente bevindingen één van de grootste zilverreserves ter wereld voor het grijpen ligt, en zonder twijfel dé grootste indiumschat op onze aardbol (zie kaartje in bijlage). In het gebied zou ongeveer 6500 ton aan zilver te exploiteren zijn, en tot 1500 ton indium. Indium wordt gebruikt in de vandaag zo populaire LCD-schermen die overal ter wereld – zelfs hier – als zoete broodjes over de toonbank schuiven om onze televisie-avond van extra beeldkwaliteit te voorzien.

Zoveel natuurlijke rijkdom, en dat midden op die gure, droge maar zo fantastisch mooi Altiplano. Een interessanter decor voor een boeiende mijnsoap is waarschijnlijk moeilijk te vinden.

De protagonisten

Het conflict rond deze mijn is simpelweg ingewikkeld te noemen, en het lijkt dus interessant om eerst kort de protagonisten van het verhaal voor te stellen vooraleer we volgende week de historie uitgebreid voor u ontrafelen.

Eerst en vooral is er het Canadese multinationale bedrijf South American Siver, of kortweg SAS. Dit bedrijf werd nog door de vorige regering in 2003 gecontracteerd om het gebied te exploreren en in kaart te brengen hoeveel zilver en indium exact exploiteerbaar is. SAS heeft al jaren de concessie over dit gebied in hadden, dus ook nog in april 2012 wanneer de soap start. Deze multinational is uiteraard kandidaat om ook de exploitatie op zich te nemen en beloofde een miljard dollar aan investeringen in het project.

Ten tweede is er de regering. Zij hebben uiteraard beslissingsmacht in dergelijke conflicten en zullen ook hier een grote rol spelen. Veel dieper moeten we daar hier nog niet op ingaan.

En ten slotte zijn er de bewoners van het gebied. Mochten zij allemaal voor of tegen de aanwezigheid van SAS in het gebied zijn dan hadden we geen soap gekend.

Nu zijn er echter drie groepen van ‘bewoners’ te onderscheiden. Zij die tegen elke mijnbouwactiviteit in het gebied zijn, en argumenteren dat mijnbouw – en zeker de open-pit versie ervan – te grote milieuschade zou veroorzaken, zeker voor de drie meren in het gebied. En dan heb je twee groepen die wel voorstander zijn van de exploitatie van het zilver en indium. De ene groep is maar al te blij met de aanwezigheid van dat grote internationale bedrijf dat voor werkgelegenheid zorgt en sociale projecten opzet, de andere groep wil de natuurlijke rijkdom liever voor zichzelf en roept om nationalisatie, en wil de mineralen nog liefst zelf uit de grond gaan halen.

Hoeveel gemeenschappen tot welke groep behoren is niet duidelijk. Kranten, het bedrijf SAS en gemeenschappen zelf spreken elkaar ook op dat vlak meer dan tegen.

Milieu-impact

Wat wel duidelijk is, is dat zo’n grootschalig project een enorme milieu-impact zou hebben. In het gebied liggen drie meren waarvan het water gebruikt wordt om schapen te drinken te geven, en waarin forel wordt gekweekt. Nu heeft SAS al bevestigt dat voor de ontginning van het zilver en indium in de heuvel open-pit mijnbouw noodzakelijk is. Een vorm van mijnbouw in ‘open hemel’. Geen schachten, enkel een heel diepe put. Een vorm van mijnbouw waarbij heel veel zoetwater noodzakelijk is, en waarbij heel veel grondwater uit de mijnput wordt weggepomt en zo van de natuur wordt onttrokken, met uitdroging en verzilting tot gevolg.

Zo lijdt niet enkel de natuur onder deze vorm van mijnbouw, maar ook de mensen die er leven. Zij dreigen hun broodwinning en drinkbaar water kwijt te geraken. Dat enkelen onder hen in de mijn aan de slag zouden kunnen, is voor velen maar een magere troost.

En de wet?

Wat zegt die? Wie heeft recht op de mineralen in dit gebied? De inwoners? Coöperatieven? Diegene die de concessie in handen heeft? Of kan zo’n contract of concessie worden stopgezet? In hoeverre zijn economische motieven belangrijker dan het milieu? Tot hoever kan de vervuiling reiken in ruil voor geld? Welke plichten heeft de regering? Wat kan een transnationaal bedrijf zich permitteren in dit land?

Het grote probleem is dat er in de huidige mijnwet op deze vragen bijna geen of onduidelijke antwoorden geformuleerd. Er wordt traag aan een nieuwe mijnwet gesleuteld, en die zal met deze vragen moeten rekening houden zijn om dergelijke conflicten in de toekomst te vermijden.

Logisch gevolg

Zoveel natuurlijke rijdom. Zomaar voor het grijpen. Vijf verschillende protagonisten. Meren die met vervuiling worden bedreigd, en een gebrek aan wettelijk kader. Een grootschalig conflict dat veel weg heeft van een ingewikkeld soapscenario zat er eigenlijk logischerwijs aan te komen.