Manje lokal, manje chè

Blog

Een politieke econcomie van eten in Haïti

Manje lokal, manje chè

Manje lokal, manje chè
Manje lokal, manje chè

Voor belangrijke levensmiddelen zoals rijst en kip – koolhydraten en proteïne – is Haïti in sterke mate afhankelijk van invoer. Die importproducten zijn in de hoofdstad Port-au-Prince niet alleen gemakkelijker maar ook goedkoper te verkrijgen dan de nationale varianten. De grootste slachtoffers zijn Haïtiaanse trots en lokale boeren in een hoofdzakelijk agrarische economie.

De avocado’s die thuis – België – ingevoerd worden, zijn minder lekker maar vooral duur en belachelijk klein in vergelijking met de exemplaren die verkocht worden op het Haïtiaanse platteland. Port-au-Prince en het platteland zijn twee werelden in eenzelfde klein land, ook wat die avocado’s aangaat. De grootste en sappigste avocado’s geraken vaken niet eens tot in de overbevolkte stad waar alles duurder is. Hier wordt zichtbaar hoezeer Haïti voor levensmiddelen afhangt van invoer en hoe lokale producten een andere kwaliteit worden aangemeten.

Om de hardbevochten vrijheid van de eerste zwarte republiek midden in koloniale tijden wat extra cachet te geven, beval Jean Jacques Dessalines in 1804 om duizenden liters soup joumou voor zijn onderdanen te bereiden. Voordien was pompoensoep namelijk iets dat alleen de Franse boeren zich mochten veroorloven op hun slavenkolonie.

Sinds de onafhankelijkheid eten Haïtianen die het kunnen betalen elk jaar op 1 januari hun buik rond met soup joumou, die op zijn best dik en licht pikant is met stukken aardappel, witte raap, broodvrucht, wortel, witte kool en rundsvlees. Hier en daar in het centrum van Port-au-Prince kan je langs de straat of in een steegje de soep wel vinden, al zal je het dan bijna altijd moeten stellen met een dik stuk been waar wat vet en nog minder vlees aan hangt en een minder rijke garnering. Het is bovendien duurder dan een bord rijst met bonen.

Lokaal, lekker en luxueus

Het verhaal van rijst in Haïti kent al even geen mooie hoofdstukken meer. Op een informatiedag van de BTC thuis kan je leren dat geïmporteerde Noord-Amerikaanse rijst goedkoper is dan lokale rijst. De rijst van de Artibonite-vallei is om en bij 30% duurder dan Mega Rice en Tchaco uit Arkansas. En Haïtiaanse rijst is ook lekkerder, dat is de overtuiging van elke zichzelf respecterende Haïtiaan. Ik kan het alleen maar beamen. Toch zal je in Port-au-Prince tevergeefs zoeken naar een madame die lokale rijst bereidt en verkoopt.

Een bevolkingsexplosie enerzijds en een stuitend gebrek aan infrastructuur (en kredieten) voor lokale boeren anderzijds in het laatste kwartaal van de 20e eeuw bemoeilijkten een soevereine rijstcapaciteit. De groeiende voedselonzekerheid bewoog het IMF om in te grijpen, zij het dan dat de Verenigde Staten een enorme slok van die miljoenen in de eigen rijstproductie mocht pompen om uit te voeren naar Haïti, terwijl die laatste invoertaksen drastisch moest verlagen. Dit was het nekschot voor Haïtiaanse rijst.

Een andere tragedie was die van het kreools varken. In de 16e eeuw door de Spanjaarden meegenomen naar het eiland, was dit intussen een aan de lokale omstandigheden goed aangepast ras geworden. Maar eind jaren ‘70 brak de Afrikaanse varkenspest uit, ook in Hispaniola. Dat het Haïtiaans varken immuun zou zijn voor dit virus is vooral een mythe maar mede onder Noord-Amerikaanse druk – besmettingsgevaar in de eigen industrie, luidde het – werd beslist om alle varkens in Haïti af te slachten. In de jaren hierna konden een pak minder kinderen naar school, want één kreools knorretje was evenveel waard als het jaarlijks schoolgeld voor twee kinderen.

Als alternatief werden peperdure, roze reuzevarkens uit Iowa geïmporteerd die helemaal niet gewend waren aan de harde kreoolse situatie en allemaal stierven. Nadien wisten Haïtiaanse en Franse agronomen met succes een variant van het kreools varken te kweken. Maar je zal langs de straten zelden een schoon koteletje of haasje vinden, griyo – gefrituurd varkensvlees en -vet – dan weer met de hopen.

Voor een beetje meer kwaliteit zit je meteen aan vier tot zeven euro voor een kwart kilo koffie.

De Haïtiaanse kip onderscheidt zich duidelijk van andere kippen. Het zijn niet alleen kleinere, magere dieren, ook de smaak en de textuur van poulè peyi is anders. Maar het gros dat hier verkocht en gegeten wordt, komt van de Dominicaanse Republiek (of is diepvrieskip uit bijvoorbeeld de Verenigde Arabische Emiraten). Lokale kip is verworden tot een delicatesse waar de gemiddelde Haïtiaan nog dieper voor in de buidel moet tasten. Hetzelfde geldt ook voor de eieren: Dominicaanse eieren zijn gemakkelijker en goedkoper te vinden dan lokale.

Haïti is voor heel wat levensmiddelen een belangrijke afzetmarkt van de buurrepubliek. Het gaat jaarlijks om meerdere honderden miljoenen euro. Misschien is dit een van de redenen waarom een half miljoen Haïtianen in de Dominicaanse Republiek met veel tegenzin gedoogd worden. 95% verblijft er illegaal, er gaan geen zes maanden voorbij zonder nieuws over een publiekelijk geëxecuteerde of gelynchte Haïtiaan in Santo Domingo en er wordt continu gedreigd met wetten die een algemene uitzetting promoten.

Toen het land nog met recht en reden de parel van de Caraïben genoemd kon worden, was Haïtiaanse koffie wereldvermaard. De export floreerde, nu is die bijna onbestaande. Het is bijna uitsluitend Ethiopische arabica die hier gecultiveerd wordt. De zwartgebrande kafe peyi is uniek van smaak en ook de lokale grote merken zoals Café Selecto en Rebo hebben goede koffie.

Als verslaafde word ik hier op mijn wenken bediend. Doch moet ik me achter de oren krabben bij de vaststelling dat de goedkoopste koffie in Port-au-Prince net geen twee euro kost voor een kwart kilo. Voor een beetje meer kwaliteit zit je meteen aan vier tot zeven euro. De grote koffieboeren maken zich sterk dat ze eerlijk handelen, maar wat betekent dit precies op een plek waar meer dan de helft van de mensen het moet stellen met een euro per dag?

De agrarische sector is hier nog steeds de grootste. Haïti heeft naar schatting 500.000 à 700.000 hectare ongebruikt bewerkbaar land, terwijl basisproducten van mindere kwaliteit en masse worden ingevoerd en goedkoper worden aangeboden op de markt. ‘s Morgens een lokaal eitje en lokale koffie en in de middag lokale rijst met lokale kip, lekkerder en luxueuzer kan je hier niet vinden.