Meer soldaten, meer geweld in Mexico

Meer soldaten, meer geweld in Mexico

Emilio Godoy

25 juni 2010

Door de inzet van het leger in de strijd tegen drugs is het geweld in sommige regio's van Mexico sterk toegenomen. Dat blijkt uit de analyse van een Amerikaans expert.

In zijn studie ‘Statistische analyse en perspectief van de oorlog tegen drugs in Mexico’ legt Diego Valle de moordcijfers in enkele Mexicaanse staten naast de militaire operaties tegen de drugskartels.
“Toen Calderón in heel het land het leger inzette, verbrak hij het machtsevenwicht tussen de kartels”, zegt Valle. Felipe Calderón werd president in december 2006 en stuurde meteen duizenden soldaten en politieagenten naar de gebieden waar de drugshandel te sterkst stonden. Ondertussen zijn er 95.000 soldaten ingezet tegen de drugskartels.
“Voordat de regering de oorlog tegen drugs begon, had elk kartel zijn eigen beschermingsnetwerk en leefden ze in vrede met hun rivalen en met de regering”, zegt Valle. “Ze wisten dat ze veel te verliezen hadden als ze een open oorlog tegen een ander kartel zouden beginnen. Ze waren aan elkaar gewaagd of minstens voldoende machtig om hun territoria te verdedigen.”

Succesvol

Aanvankelijk was het leger succesvol. In Michoacán en Guerrero daalde het aantal moorden. In Michoacán, waar de eerste troepen naartoe waren gestuurd, daalde het aantal zelfs met 40 procent, berekende Valle op basis van overheidscijfers. Maar in de noordelijke deelstaten Chihuahua, Nuevo León en Durango en het zuidoostelijke Veracruz gingen de militaire operaties gepaard met een stijging van het aantal moorden en van pogingen van het kartel van Sinaloa om de drugsroutes van rivaliserende groepen onder controle te krijgen.
De regering schrijft het huidige geweld toe aan de strijd om de drugroutes naar de lucratieve Amerikaanse markt. Maar in Durango, in de noordwestelijke deelstaat Sonora, en in Veracruz waren volgens de statistieken geen interventies nodig. “De uitbreiding van de militaire operaties buiten Michoacán en Guerrero was onnodig”, zegt Valle. “En als we zien dat het totale geweldpeil stijgt, dan valt te betwijfelen of de inzet van het leger de geschikte oplossing was.”
Mensenrechtenorganisaties zijn tegen de inzet van militairen omdat die niet getraind zijn voor de strijd tegen de drugshandel. In Ciudad Juárez bijvoorbeeld, aan de grens met de Verenigde Staten, steeg het geweld van 2007 tot 2008, onder de militaire aanwezigheid, met 400 procent, terwijl de nationale geweldindex 65 procent steeg, met een grotere groei in zones waar kartels elkaars territorium betwistten.

Sinaloa

Mexico heeft nu het zesde hoogste aantal moorden ter wereld, met 18.900 vorig jaar. De meeste moorden vonden plaats in Chihuahua en Sinaloa. Het meeste geweld in de periode 1990-2008 vond plaats in Badiraguato, in de deelstaat Sinaloa, waar enkele van de belangrijkste drughandelaars opereren.
Volgens de regering is het kartel van Sinaloa zo machtig door zijn financiële slagkracht, zijn capaciteit om mensen te corrumperen, zijn vuurkracht en zijn organisatorische structuur. “Er zal niet snel een eind komen aan de oorlogen tussen de kartels”, zegt Valle. “Er zal duidelijk pas vrede komen als er een nieuw evenwicht komt tussen de kartels of als het kartel van Sinaloa nog als enige opereert in Mexico.”
Mario Cruz, expert van de Nationale Autonome Universiteit van Mexico, zegt dat geen enkele criminele groep in staat is “de wet te dicteren” en dat ze zullen blijven opereren zoals ze de laatste jaren gedaan hebben.