Een verhaal over Monchito, mojito en Cubaanse treinen
“‘Met een kip op de trein in Cuba’
De Oostendse Odis neemt je mee naar Cuba, haar geboorteland. Een verhaal over Monchito, mojito en Cubaanse treinen. En waarom Odis jarenlang geen kip meer at.
Odismercy Rodríguez: ‘Voor Cubanen is vlees belangrijk. Als je geen vlees kan eten, ben je een arme Cubaan.’
© Mulume Tshitenge
Met mijn verhaal neem ik jullie mee op reis in het verleden, 20 jaar geleden.
Toen ik dertien jaar was, woonde ik met mijn moeder in Camagüey, in Cuba, een kleurrijke, koloniale, oude stad. De stad staat bekend als la tierra de los Tinajones, het land van de aarden kruiken. De Spanjaarden maakten tijdens de koloniale periode kruiken in verschillende maten om wijn, olie en water in te bewaren. Als een toerist hier water uit een kruik drinkt, blijft hij voor altijd in Camagüey, is er nog steeds een gezegde. Of dit waar of niet waar is, kan ik niet bevestigen, want ik ben zelf in Camagüey geboren.
Mijn vakanties als kind waren altijd saai. Soms ging ik naar het huis van mijn oma om televisieprogramma’s te bekijken, omdat ik thuis geen televisie had. Maar de rest van de dag verveelde ik me. Op een dag kwam mijn tante Berta op bezoek. Ze nodigde me uit om naar Varadero te komen. Mijn tante was in de jaren tachtig naar Varadero verhuisd toen het Cubaanse ministerie van Defensie een appartement aan mijn oom gaf voor zijn bewezen diensten als militair.
Varadero is helemaal anders dan Camagüey. De stad is erg modern. Iedere Cubaan droomt ervan om hier op vakantie te komen. Het is een van de meest toeristische steden van Cuba. Maar het is er duur en dus kunnen niet alle Cubanen zich een uitstap naar Varadero veroorloven.
We moesten onze Monchito verkopen, het varken dat we bij ons in huis kweekten.
Je vindt er mastodonten van hotels en idyllische stranden met palmbomen. Voor mij is dit een waar paradijs: genieten van een mojito, cuba libre of daiquiri, alleen of samen met je familie. Jouw dagelijkse beslommeringen even vergeten.
Je kunt je dus wel voorstellen hoe blij ik was toen mijn tante me uitgenodigd had om haar te komen bezoeken in Varadero. In het begin aarzelde mijn mama, omdat ze niet genoeg geld had en ze niet wou dat ik met lege handen bij mijn tante zou aankomen. Maar ik was super enthousiast. Ik dacht alleen nog aan Varadero. Ik probeerde mijn emoties en enthousiasme te verstoppen – zonder succes. Mijn ogen straalden en ik kon mijn glimlach niet van mijn mond halen. Uiteindelijk stemde mijn moeder toch in. We konden onze reis beginnen voorbereiden.
Daarvoor moesten we onze Monchito verkopen, het varken dat we bij ons in huis kweekten. Dat was een populaire economische activiteit die Cubanen in de jaren 1990 deden om iets bij te verdienen. Een deel van de opbrengst van de verkoop van onze Monchito besteedden we aan het kopen van nieuwe kleren – want ja we moesten er mooi uitzien in Varadero, hé. Met de rest van de opbrengst kochten we eten.
Voor Cubanen is vlees belangrijk. Als je geen vlees kan eten, ben je een arme Cubaan. De treinrit naar Varadero duurt zo’n 10 uur. Vers vlees mee op de warme trein nemen was geen mogelijkheid. Dus besliste mijn mama om een levende kip te kopen en mee te nemen. Ik stak de kip in een kartonnen doos en prikte gaatjes in de zijkant, zodat ze kon ademen.
IJs en een emmer
Cubaanse treinen zijn zoals de Belgische: we zaten in donkere wagons, vol reizigers en met onfrisse lucht. De stoelen waren hard en oncomfortabel, militaire stijl. Onze valiezen stonden onder onze stoelen. De handvaten van onze valiezen gordden we rond onze enkels. Tussen zoveel reizigers bevonden zich immers heel wat “slimme mensen” – dieven hé.
Als je wil slapen, moet je dat doen als een kat: met één oog dicht en de andere open. Want anders ben je jouw valies kwijt. Voor mij was dit alles niet belangrijk. Ik dacht immers enkel aan Varadero, mijn paradijs. De kip zat in de doos tussen ons en de valiezen. Soms keek ik naar de kip en zag dat ze op haar gemak was. De kip voelde zich duidelijk ook op reis.
Onderweg kwam de conducteur onze tickets te controleren. Onze kip begon plots lawaai te maken zoals een echte Cubaanse. Want wij spreken niet, wij roepen: ‘pok pok poooookpokpokpokpok’. De conducteur kwam naar ons, en vroeg: ‘Mevrouw, van wie is die kip die zo’n lawaai maakt?’
Mijn tante, een rustige dame, antwoordde dat de kip van ons was. De conducteur herinnerde er ons aan dat er geen levende dieren mogen meerijden op de trein. Toen de conducteur vertrok, vroeg ik zenuwachtig aan mijn tante: ‘Tante, wat gaan wij nu doen?’ Mijn tante antwoordde: ‘Maak je geen zorgen, ik zoek een oplossing voor ons.’ In het volgende station stapte zij uit met de kip. Ik was bang dat ze niet op tijd terug zou zijn voor de trein terug zou vertrekken. Ze ging de trein toch niet missen voor zo’n stomme kip? Ik keek voortdurend naar de deur, maar kon de valiezen niet verlaten, want de dieven lagen natuurlijk op de loer.
Na enkele minuten kwam mijn tante terug met een zware, metalen emmer die bedekt was. Ik vroeg nieuwsgierig: ‘Tante, wat is er met de kip gebeurd?’ ‘Oh ik heb de kip haar kop afgekapt, ijs en een emmer gekocht, de kip erin gestopt en bedekt met een handdoek’, antwoordde mijn tante. Ik was op slag niet meer zenuwachtig, maar had kippenvel. De volgende drie uur durfde ik niet meer naar de emmer te kijken uit medelijden met de kip. Toch moesten we enkele stations later de kip weggooien omdat de trein een sauna was en de kip slecht bewaard bleef.
De kip was op een trieste manier aan haar eind gekomen, maar ik beleefde een spectaculaire vakantie in Varadero. Ik ging naar de mastodontenhotels en voelde me een echte toeriste. Met mijn familie genoot ik van de paradijselijke stranden – zonder mojito, want ik was nog minderjarig. Het enige wat ik lange tijd niet meer gedaan heb, is kip eten. Want als ik een kip zag, herinnerde ik me onmiddellijk de spannende momenten in de trein en dacht ik terug aan de geslachte kip.
Tegenwoordig eet ik weer kip en af en toe denk ik hierbij niet meer terug aan de onfortuinlijke kip in de trein. Wat me zo gelukkig maakt, is wanneer ik naar mijn land terugga, het vliegtuig telkens in Varadero landt en ik weet dat ik een fantastische vakantie zal hebben.
Dit verhaal kwam tot stand via het project Hallo micro van FMDO (FMDO.be). In 4 workshops werkten een 15-tal deelnemers een persoonlijk verhaal uit. Ze werden daarbij begeleid door de experten van Relaas, Radio 1 en een groep vrijwillige coaches. Deze verhalen verspreidt FMDO via een podcast, samen met de Luisterpuntbibliotheek en VRT Sandbox. Want we geloven dat naar elkaars verhaal luisteren, mensen dichterbij brengt.
Ben je benieuwd naar de verhalen van Odis, Evgenia, Aissatou, Ruhksana, Imane, Mulume en Karolina?
Beluister ze hier.