Mijn Zuid-Soedanese oma

Blog

Mijn Zuid-Soedanese oma

Mijn Zuid-Soedanese oma
Mijn Zuid-Soedanese oma

Ik lig in mijn tentje in Jikmir, waar we, twee weken na onze verkennende missie, zijn teruggekomen om een project op te starten. Om een uur of 12 ‘s nachts steekt een harde wind op en schudt mijn tentje op haar tentstokken. Ik moet lachen, wauw, wat gebeurt er? De wind houdt aan en ik merk dat mijn buitentent inmiddels half weggeblazen is. Terwijl ik buiten alles weer probeer vast te maken komen de eerste dikke regendruppels naar beneden. Er is geen redden meer aan, ik pak snel mijn matje en laken en vlucht door de kletterende regen naar een grotere tent waar mijn collega’s slapen.

Ik word gastvrij ontvangen, met wat schuiven wordt er een plaatsje voor me vrijgemaakt,  maar helaas is er ook een lekkage in deze tent.

Hoewel ik zo moe ben dat ik onder het stormgeraas gewoon in slaap val, word ik om 4 uur opnieuw wakker van de kou terwijl ik onder een drijfnat laken lig. Ik schuif het laken weg en probeer op een droger plekje nog wat te slapen.

Twee uur later staan we in te pakken voor een nieuwe tocht. Sinds onze aankomst hebben we twee gezondheidsposten opgezet en met een mobiel team gaan we de dorpjes aan de rivier af om ernstig ondervoede kinderen op sporen voor thuisbehandeling.

Vandaag gaan we naar Torkech. We laden alles op de boot en in de vroege ochtenddauw varen we weg, de koude lucht maakt me wakker.

Weer nat

Kinderen zwaaien enthousiast, moeders kijken afwachtend.

Aangekomen staat het dorp al op ons te wachten: kinderen zwaaien enthousiast, moeders kijken afwachtend. We moeten een paar meter door ondiep water lopen om wal te bereiken. Ik loop achter een collega aan maar wijk een paar centimeter te veel af naar links… en stap in een gat, water tot mijn middel. Twee collega’s reiken hun handen naar me uit en trekken me weer rechtop. Ik kom druipend aan land en denk knarsetandend: ‘Dit is echt niet mijn dag’.

We zetten onze kliniek op, op een droog stukje land dat we kunnen vinden en ontmoeten de gezondheidswerkers. Deze mensen die in de omliggende dorpjes wonen, hebben de afgelopen dagen alle kinderen en zwangere vrouwen gescreend op ondervoeding en hen op onze komst gewezen.

Oudere vrouw

We behandelen net de eerste kinderen wanneer ik verderop een oudere blinde vrouw zie lopen, ondersteund door haar kleinkinderen. Ik loop naar haar toe en begroet haar: ‘Male, mama’, hallo moeder! Ze knikt in mijn richting. Haar rug gebogen, haar huid verschrompeld, haar armen en benen als stokjes, en twee witte vlekken in haar ogen die haar zicht verblinden.

Ik gebaar haar kleinkinderen dat ik haar armomvang wil meten omdat ze er zwaar ondervoed uitziet. Ik pak zachtjes haar handen vast en sla de MUAC (een bandje met gekleurde zones waarmee je snel op ondervoeding kunt checken) om haar arm heen. Al metend moet ik inderdaad vaststellen dat deze oude dame zwaar ondervoed is. Ik geef haar mijn arm, leid haar naar een stoel en vraag mijn collega’s haar op te nemen voor behandeling.

Breekbaar

Terwijl ik haar breekbare handen vasthoud, vraag ik me af wat deze vrouw allemaal gezien en meegemaakt moet hebben in haar leven. Hoe vaak zij heeft moeten vluchten door de wind, regen en modder naar een veiligere, drogere plek. Hoeveel wijsheid  en verdriet ze in haar hart moet hebben. Het relativeert mijn nachtelijke escapades en natte broek terug naar nul. Ze gaat zitten en zoekt met haar handen mijn hand om hem te schudden: ‘Shukran’, bedankt, fluistert ze met een zwakke stem.

Nadat de bevolking heeft gezien dat we de oudere dame gaan behandelen worden er opeens veel meer ouderen uit de hutjes gehaald en naar ons meegenomen. Velen zijn erg dun, sommige ook ondervoed. Ik realiseer me hoe vaak we deze ouderen over het hoofd zien, gefocust op de kinderen zijn terwijl deze groep ook zo kwetsbaar is.

Honger

We blijven in elkaars ogen kijken en ik zie een twinkeling in haar ogen verschijnen.

Een andere oudere vrouw grijpt me bij mijn arm, ze probeert me haar verhaal te vertellen. Al aaiend over haar grijze haar en wijzend op haar rimpels om mij te illustreren dat ze oud is.

Al wrijvend over haar maag om te vertellen dat ze honger heeft. Ik meet haar armomvang, ze is dun, maar niet ‘dun genoeg’ om opgenomen te worden in ons therapeutische voedingsprogramma.

Terwijl zij in Nuer haar verhaal blijft houden (over haar haar aaiend, rimpels wijzend, maag wrijvend) en steeds dichter bij me komt te staan, blijf ik haar, gebarend en sorry zeggend, in het Engels uitleggen dat de therapeutische voeding (geconcentreerd voedsel, verrijkt met vitamines en mineralen) een medicijn is voor ondervoede mensen, en geen gewoon eten.

Oma

We blijven in elkaars ogen kijken en ik zie een twinkeling in haar ogen verschijnen. Van een verhaal wordt het een onderhandeling met humor, waarin zij mij nu schuin met een lach aankijkt, het nu wijzend op haar kleinkinderen probeert, en ik met een glimlach geduldig blijf uitleggen. Uiteindelijk, mijn geduld waarderend, begint ze te lachen, slaat haar armen open en we omhelzen elkaar. En ik prijs me rijk, ik heb er weer een Zuid-Sudanese oma bij!

Maartje Hoetjes is van oorsprong kinderverpleegkundige. Zij werkt al sinds 2007 voor Artsen Zonder Grenzen en heeft meerdere missies gedaan. Inmiddels is zij lid van ons noodhulpteam.