Geen nieuws is niet altijd goed nieuws
“‘‘Misschien zijn ze mijn familie vergeten’’
Een collega van blogger Rino Feys wacht al maandenlang in de hoop dat zijn gezin binnenkort naar België mag afreizen. De Dienst Vreemdelingenzaken heeft laten weten dat alles in orde komt, maar toch gebeurt er niets. ‘Het duurt te lang. Misschien zijn ze mijn familie vergeten.’
‘Waarom zoveel wachten?’
© Rino Feys
Mijn collega zit in bed. Ik kijk hem via de lens van zijn gsm aan. We videochatten met Messenger. Hij heeft de kap van zijn trui over zijn hoofd getrokken en zit half rechtop en leunt op zijn hoofdkussen. Een dik dekbed heeft hij tot onder zijn kin getrokken. Weg is zijn frisse, vrolijke oogopslag. Weg is zijn glimlach. Zijn gezicht is grauw en verkrampt. Hij rilt.
‘Ik heb veel koud Rino’, zegt hij. ‘Veel pijn in mijn hoofd en alles draait.’
‘Duizelig,’ zeg ik, ‘je bent duizelig’.
‘Ja,’ zegt hij, ‘ik duizelig. Ik heb donderdag vaccin gekregen, voor tweede keer. Eerste keer was ik beetje ziek. Maar nu ben ik al vele dagen ziek. Morgen ga ik naar de dokter.’
‘Ik heb ook een tijdje hoofdpijn gehad na mijn tweede prik’, zeg ik.
‘Ik ben ziek van vaccin’, zegt hij. ‘Maar ik ben ook ziek door wat er gebeurt met mijn familie. Mijn dochter is in het ziekenhuis opgenomen en mijn vrouw kan niet meer, hele tijd huilen.’
Hij praat rustig, maar tussendoor neemt hij een tissue en verwijdert de tranen die wellen in zijn ogen. ‘Waarom zoveel wachten? Vrienden van mij hebben geen problemen, hun gezin is hier in enkele maanden. Een gezin dat ook een DNA-test moest laten afnemen is na 50 dagen naar hier kunnen komen. Wij wachten al 4 maanden op die test! Maar alles is in slaap gevallen, er gebeurt niets.’ Snikkend snuit hij zijn neus, ademt daarna enkele keren diep in en uit en probeert zichzelf te kalmeren.
Ik zwijg.
‘Ik heb alles verkocht in Jemen. Alles wat ik had. Om te kunnen betalen toen mijn vrouw met de kinderen moest vluchten naar Egypte. Daarvoor hadden zij ook een vliegtuigticket nodig van Jemen naar Egypte. 3600 dollar.’
‘Je mag de moed niet laten zakken. Ik heb je verhaal op een nieuwssite kunnen plaatsen.’
‘Luister, je mag de moed niet laten zakken. Ik heb je verhaal op een nieuwssite kunnen plaatsen. Het is al enkele dagen lang het meest gelezen verhaal op deze site. De lezers zijn mensen die het belangrijk vinden om te weten wat er gebeurt op onze wereld. Sommige van deze mensen reageren tegen onrechtvaardige situaties en proberen mee te helpen denken over wat er gedaan kan worden. Ik zoek naar mailadressen van journalisten en politici die iets voor deze zaak zouden kunnen betekenen en stuur hen desnoods gewoon een bericht via Facebook met een link naar het stuk. Via Facebook kun je bijna iedereen bereiken.’
Hij zucht. Ik mag zeggen wat ik wil, hij hoort me niet meer. Ik kan proberen hem wat op te peppen, maar het haalt niets uit. Hij is op en staat op het punt te breken. ‘Deze mensen kunnen kiezen of ze iets met de info die ik hen stuur ga doen, maar kunnen nu niet meer zeggen dat ze het niet wisten.’
‘Dank je voor wat je doet. Maar het duurt te lang. Misschien zijn ze mijn familie vergeten.’
‘Als zij je dossier vergeten zijn, dan moeten we nog meer lawaai maken. Dan kunnen ze niet meer doen alsof ze het niet horen. Ik wou je nog vragen naar een foto van jou met je vrouw en je kinderen. Een foto die ik kan meesturen als ik iemand een bericht stuur. Een foto van toen jullie nog een gezin vormden, een gezin met kinderen. Dan zien ze dat het niet alleen om woorden gaat, maar om echte mensen. Als je zo’n foto hebt en wil delen tenminste.’
‘Dank je. Ik zoek een foto. Deel hem maar, geen probleem. Maar ik ben zo moe… Ik heb een telefoontje gekregen van Ann van OCMW. Ze had nieuws van het CAW van Oost-Vlaanderen. Zij hebben een bericht ontvangen van Vreemdelingenzaken waarin staat dat de DNA-procedure niet meer in augustus opgestart kan worden… Misschien in september, maar ook dat is niet zeker. Ze zeggen “misschien”. Ann heeft de informatie in een bericht gestuurd, ik stuur het naar je door.’
‘Hoezo, niet meer in augustus?’ Ik ben verbluft.
‘Door de vakantie, Rino.’
Even later, als we het gesprek al een tijdje afgesloten hebben, krijg ik een nieuw bericht. Er zitten enkele mooie foto’s van zijn familie bij, met de data wanneer ze genomen werden. Op één foto staat het hele gezin samen; hij, zijn vrouw, twee dochtertjes en zoontje.
Die vrouw en kinderen dreigen nu elke dag teruggestuurd te worden naar hun land van herkomst, waar hen enkel vijandigheid wacht. Ze hopen dat de uitnodiging voor de DNA-test eerder komt.
Een van de foto’s werd enkele maanden voor zijn vertrek genomen. Het beeld ademt zowel een verstilde bezorgdheid als grote verwachtingen uit, de spanning is haast voelbaar.
Eerst plaats ik de foto bij deze tekst tot ik besef dat dit gevaar kan opleveren voor zijn gezin. Je weet nooit wie er meekijkt, dus verwijder ik de foto.
Ik ontvang ook een screenshot van het bericht dat hij ontving via het OCMW. Daar staat het, alsof het de normaalste zaak van de wereld is: ‘DNA-procedure pas mogelijk vanaf september’.