Nepal: hulp, corruptie en machtsmisbruik
Ria Goris
01 mei 2002
Er liep iets mis met de geweldige stier die US-AID overvloog om de Nepalese koeien van superieure genen te voorzien: de arme beesten konden de Amerikaanse kolos niet aan en scheurden bij het kalveren. Sindsdien leeft de dure dollarstier zonder liefje, eenzaam stampend aan de verlaten oever van de Daraundi-rivier. Het is één van de voorbeelden die journalist en schrijver Aditya Man Shrestha aanhaalt in Bleeding Mountains of Nepal. Zijn conclusie over buitenlandse hulp aan Nepal is scherp: “te veel dure en onaangepaste technologie waar vooral de buitenlandse consultants of hun donororganisaties beter van worden”. Ria Goris had een gesprek met hem.
In zijn boek Bleeding Mountains of Nepal brengt de Nepalese journalist Aditya Man Shrestha het onverbloemd relaas van corruptie, hebzucht en misbruik van macht en middelen in een adembenemend mooi land. Steekpenningen aanbieden en aanvaarden, is een sinds jaren ingeburgerde Nepalese gewoonte en één van de favoriete ‘bezigheden’ van overheidsambtenaren, beleidsmensen en zakenlui. Shrestha werd in 1982 bij een Nepalese krant ontslagen omdat hij te kritisch schreef over het buitenlands beleid van Nepal. Hij is een van de oprichters van het Nepalese Forum for Environmental Journalism, een organisatie die kleinschalige, inheemse grassroots-initiatieven aanmoedigt. Als vice-president van Transparency International Nepal verwierf hij veel inzicht in de dure buitenlandse ontwikkelingsprojecten. Vele van deze transacties leiden niet enkel tot buitenlandse schulden met stilaan hallucinante proporties, maar ook tot een braindrain van experts van eigen bodem, aldus Shrestha.
Veertig tot zestig procent van het totale staatsbudget van Nepal komt van buitenlandse hulp. Wat gebeurt daarmee?
Aditya Shrestha: Dat zijn dan alleen de officiële cijfers. De inspanningen van niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) vallen buiten dit cijfer. Van de buitenlandse organisaties die in Nepal actief zijn, weten we te weinig hoe ze hun geld spenderen en hoeveel ze voor zichzelf houden. Transparantie is in het hulpbedrijf ver te zoeken. Zelfs de buitenlandse organisaties die hier werken voor de overheid en dus door Nepal worden betaald, weigeren te zeggen hoeveel ze uitgeven aan lonen en hoeveel ze verdienen. Naar schatting 80 procent van hun middelen gaat naar lonen voor dure, buitenlandse consultants en 20 procent naar aankoop van materiaal. Al jarenlang wordt het Nepalese volk overstelpt met de boodschap dat buitenlandse hulp hét geneesmiddel is voor al onze economische kwalen, maar het omgekeerde is waar. De armoede neemt nog toe. De buitenlandse schuld schiet als een raket de lucht in. De voorbije twintig jaar, toen Nepal zich liet bijstaan door allerlei buitenlandse organisaties, is de overheidsschuld maar liefst 268 keer toegenomen! We zitten nu aan ongeveer 2,5 miljard dollar.
Hoe valt dat te verklaren?
Buitenlandse experts komen hier dure studies verrichten over wat er allemaal moet gebeuren, en lanceren dan projecten die altijd duurder uitvallen dan gepland. Nepalese gezagsdragers, die bijdragen aan de uit de pan swingende kosten door miljoenen aan buitenlandse steekpenningen in eigen zak te steken, moeten dan bijpassen met overheidsgeld. Dat gaat ten nadele van de gewone bevolking: elementaire gezondheids- en welzijnsprojecten, zoals malariabestrijding en geboorteplanning, komen in het gedrang. Indien een deel van het buitenlandse geld zou worden ingezet om Nepalese experts veldwerk te laten verrichten, zou dat tenminste de economische situatie verbeteren. Bovendien verhoogt zo de kans dat de projecten meer op maat van de lokale bevolking zullen gesneden zijn. Het is toch onzinnig buitenlandse consultants in te huren voor een klein drinkwaterproject hoewel er meer dan voldoende goed opgeleide Nepalese technici zijn. Dat is geen ontwikkelingshulp, maar verkwisting van geld en mankracht! Met het salaris van één Amerikaanse ingenieur kunnen twintig Nepalese technici worden betaald. Geen wonder dat Nepalezen naar het buitenland trekken om daar hun geluk te beproeven. Maar niemand lijkt in staat te zijn die vicieuze cirkel van buitenlandse hulp te doorbreken.
Een Nepalees die de keuze heeft te werken voor de eigen overheid of voor een buitenlandse NGO, kiest toch voor die NGO.
Wie voor een NGO werkt, heeft een lichtjes hoger inkomen, maar de werkzekerheid als ambtenaar is groter. Het ligt er dus aan welke waarde de doorslag krijgt. Verstandige, dynamische, jonge mensen zullen waarschijnlijk meer geneigd zijn voor een NGO te werken. Vroeger koos elke welopgevoede man of vrouw graag voor een carrière bij de overheid.
Zijn de lage inkomens (gemiddeld honderd euro per maand) een verklaring voor het systeem van steekpenningen?
Dat speelt vooral een rol bij de kleinschalige corruptie. Ambtenaren zijn vaak niet op hun post omdat ze bezig zijn met ‘aanvullende activiteiten’ om in hun levensonderhoud te voorzien. Maar met corruptie bedoel ik niet het toesteken van wat roepies aan ambtenaren opdat ze hun werk zouden doen. Dat noem ik veeleer een soort fooi. Corruptie gaat om de kwalijke deals op hogere niveaus waar grote bedragen mee gemoeid zijn, en die levensnoodzakelijke middelen ‘stelen’ van de bevolking.
India stond op zijn kop omdat enkele journalisten undercover hadden gefilmd hoe op de hoogste niveaus over fikse steekpenningen werd onderhandeld. In Nepal hebben wij geen camera’s nodig om zoiets te bewijzen. Iedereen wéét dat het gebeurt. Vorig jaar hadden we nog een groot corruptieschandaal: de Lauda Air-affaire. De Nepalese luchtvaartmaatschappij zou een toestel van Lauda Air leasen voor 300.000 dollar per jaar. Een parlementaire commissie kreeg lucht van de zaak en waarschuwde vóór de deal werd gesloten. De luchtvaartmaatschappij tekende toch, mét goedkeuring van het kabinet. De dochter van de premier, die getrouwd is met een Duitser en in Europa woont, heeft bemiddeld in de deal. Na massaal protest van het parlement en de bevolking zijn de verantwoordelijke minister en de directeur afgetreden. De premier zelf deed of zijn neus bloedde, al werd het zaakje onder zijn ogen beklonken.
Waarom heeft het parlement zo weinig invloed op de gang van zaken?
Het parlement ziet machteloos toe hoe ministers zich dure auto’s en meubilair aanschaffen en hun kinderen naar uitstekende scholen sturen met geld van de belastingbetaler. Geld dat niet kan worden gebruikt voor geboortebeperking of om aids of malaria te bestrijden. De armen van Nepal zijn hiervan het slachtoffer.
Terug naar het buitenlands geld: uw boek schetst een somber beeld van verkwisting. Is de werking van NGO’s ook zo negatief?
Je moet een onderscheid maken tussen buitenlandse giften enerzijds en leningen anderzijds. Een gift moet je niet terugbetalen, een lening wel. Toezien hoe tachtig tot negentig procent van het giftengeld terugvloeit naar de donorlanden in de vorm van salarissen is ergerlijk, maar het geld is tenminste gratis voor Nepal. Het onverantwoord en inefficiënt aanwenden van leningen vormt natuurlijk een ander verhaal.
Bij het functioneren van NGO’s vallen zeker ook minder fraaie verhalen te noteren, zoals van die Noorse man die 1,5 miljoen dollar kreeg van de Noorse regering voor projecten in Thailand, Nepal en Maleisië op voorwaarde dat 70 procent naar lokale organisaties zou gaan en hooguit 30 procent naar bestuur en overhead. De fraudeur gooide de verhoudingen doodleuk om. Ik wil echter niet suggereren dat het gros van de NGO’s geen goed werk verricht, integendeel: de NGO’s zijn de laatste strohalm voor dit land. Van de overheid hebben we niet veel te verwachten. Het Nepalese Forum for Environmental Journalism ijvert ervoor om zoveel mogelijk middelen in handen te geven van plaatselijke gemeenschappen. Mijn volgende boek zal handelen over de grassroots-initiatieven en over projecten zonder overheidsinmenging. Mijn indruk over het functioneren van de NGO’s is dat de kleinschalige projecten de meeste kans op slagen hebben, omdat ze begrepen en overgenomen kunnen worden door de plaatselijke bevolking.
In mijn boek heb ik een aantal irrigatieprojecten beschreven waar grootschalige in-spanningen en dure technologie aan te pas kwamen.
Door verkeerde technische inschatting ontstond er bijvoorbeeld slibtoevoer in het systeem. Dure reparaties waren nodig die de lokale gemeenschap niet kon opbrengen. Ondertussen lagen de velden droog. De boeren hebben het onwerkzame irrigatiesysteem uit pure frustratie beschadigd. De afbetalingen ervoor blijven echter wel doorlopen. De kleinschalige irrigatieprojecten, die door boeren zelf worden beheerd, functioneren meestal veel beter. De dure grap met de Amerikaanse stier is een ander voorbeeld van hoe het niet moet. Toch durf ik te stellen dat NGO’s in het algemeen goed werk verrichten. Tegenover 80 procent zinnige initiatieven staat 20 procent kwalijke onzin. Jammer genoeg wordt die 20 procent zo sterk belicht dat de overheid zich meer en meer wil gaan bemoeien met de NGO’s om hen aan banden te leggen. Op die manier dreigen de 80 procent goede projecten natuurlijk ook te worden verstoord.
In het Westen is de voorbije jaren heel wat heisa ontstaan over Nepalese bedrijven die kinderarbeid gebruiken. Terecht?
Ja en neen. Het Westen begrijpt kinderarbeid in ontwikkelingslanden niet. Je kan niet verbieden dat kinderen mee voor het gezinsinkomen zorgen. Kinderarbeid is het resultaat van armoede, en zolang armoede niet wordt aangepakt door onder andere aan geboortebeperking te doen, kan je kinderarbeid niet afschaffen zonder gezinnen te schaden. Het is in dit land heel normaal dat de gegoede burgerij kinderen tussen negen en zestien jaar in dienst neemt voor huishoudelijk werk. De meeste jonge werkertjes worden goed behandeld. Een uitzondering zijn de kinderen die werken in de tapijtfabrieken: daar komen nog echte uitbuitingstoestanden voor waartegen moet worden gereageerd. Maar een veto stellen op alle kinderarbeid creëert alleen maar meer mistoestanden. Dan gebeurt het zware labeur in verdoken ateliers, zonder controle, of – erger nog – worden meisjes verkocht aan ronselaars die de kinderen doorverkopen aan prostitutiehuizen. Dat zal toch wel niet de bedoeling zijn van het westerse protest?
A. Shrestha, Bleeding Mountains of Nepal. A Story of Corruption, Greed, Misuse of Power and Resources, Ekta Books, Kathmandu, Nepal, 1999