Nicaragua onderontwikkeld? Ik dacht het niet!

Hilde Ghyoot

12 mei 2013
Blog

Nicaragua onderontwikkeld? Ik dacht het niet!

Nicaragua onderontwikkeld? Ik dacht het niet!
Nicaragua onderontwikkeld? Ik dacht het niet!

Deze nieuwsbrief beschrijft beslommeringen, bedenkingen en gevoelens die dit project meebrengen.

Vallen en opstaan

Begin april startten de ‘georganiseerde’ workshops. Bij mijn kennismaking met de verantwoordelijken van de coöperatieven en bij mijn bezoeken ter plaatse doe ik steeds uit de doeken wat de bedoeling is of kan zijn van mijn aanwezigheid en een workshop. Het verdere initiatief laat ik van hen uit op me af komen, en dat is erg verschillend. De enen reageren onmiddellijk en concreet, anderen spreken ervan wanneer ze me ergens terugzien, nog anderen blijven blijkbaar afwachten. Het ontbreekt nochtans niet aan interesse, hoe vreemd ‘koken met sesam’ voor elkeen ook in de oren mag klinken. Zeker diegenen die al één of meerdere lekkernijen konden proeven, reageren enthousiast. De vrouwen in een workshop zijn soms argwanend, soms ‘open van geest’. We maken snoepgoed, koekjes, een drankje, brood, sesampasta (tahini) en een tomaat-tahini-saus. Het meest gesmaakt zijn het snoepgoed en de koekjes, dat is ook het meest herkenbare voor de ‘zoete-mondjes’ die de Nicaraguanen zijn. Maar over het algemeen gaan ook de andere zaken smakelijk naar binnen of worden meegenomen om te tonen aan (lees: eten door) de man.

Tegen dat het echter zover is heb ikzelf meestal al een hele weg afgelegd. Het organiseren van een workshop blijft steeds een verrassing. Mijn weg ernaartoe is meestal al een belevenis met pak en zak achter op de moto een eind weg door stof en zandwegen en dan is er ofwel geen oven, valt de elektriciteit uit, komen vrouwen véél later toe, hebben ze in het ene winkeltje geen melk, in een andere geen eieren of tomaten. Gelukkig zijn de pluimen van ergernis veelal gestreken en zoals ik van bij mijn aankomst al leerde: alles valt op zijn plooi.

Eerder schreef ik over de jonge coöperatieve, vol engagement en motivatie in een uithoek van Somotillo. Deze verafgelegen streek is zowat enkel geschikt voor het zaaien van sesam, naast mais en bonen voor eigen gebruik. Grote bedrijven die elders veel land en arbeiders inpalmen voor het kweken van suikerriet of pindanoten komen niet zover in de bergen, waar werken met grote machines niet mogelijk is. De producenten hier zijn dus afhankelijk van de verkoop van sesam en Del Campo Central is op zoek naar méér productie en betere kwaliteit om aan de vraag uit het buitenland te kunnen voldoen. Alles samen een ideale plek om een toegevoegde waarde te geven aan de sesam én een bijkomend inkomen te kunnen genereren voor een gezin. Vrouwen zijn hier meestal huisvrouwen, zonder eigen inkomst en dus volledig afhankelijk van de oogst van het land én van de gezondheid van hun man.

Ook in Telica, een dorp dichtbij Leon, word ik uitgenodigd om verschillende workshops te geven in enkele deelgemeenten. Eén ervan is destijds heel erg geteisterd door de orkaan Mitch. Hier is het inpalmen van land en arbeiders door de megaproducenten van rietsuiker en pindanoten heel erg zichtbaar. Mensen verkopen hun grond voor een habbekrats of bij gebrek aan alternatief aanvaarden ze een slecht betaalde job in deze bedrijven. Het is een erg arme streek, maar in de workshop beleef ik het grootste jolijt. Krakers hebben het pand dat voor de gemeenschap is bedoeld, ingenomen, maar matrassen en goed worden opzij geschoven, de boel gekuist, vrouwen, mannen en kinderen nemen deel, van ver of dichtbij… Ook hier is een warm enthousiasme voelbaar en een hunker naar méér.

Hoe meer ik weet, hoe kleiner ik word

De concretisatie van een project ontstaat uit de motivatie van de groepen, uit het initiatief en engagement van de medewerkers van de coöperatieve en ons gezamenlijk overleg. Mijn eigen enthousiasme groeit met de mogelijkheden die geopperd worden. Nochtans voel ik dit project en daarmee ‘mijn’ bijdrage als steeds maar kleinere schakel in de keten van ontwikkeling. Hoe meer ik inzoom, hoe groter het uitzoompercentage op de wereldkaart lijkt te worden. Het startte in België met de uitbreiding van mijn kennis van de verschillende ‘Oxfams’, ging verder bij aankomst in Nicaragua en het bemerken van opvallend veel hulporganisaties uit vele landen, allen met een eigen doel en bijdrage. Daarna kwam de kennismaking met de deelcoöperatieven, de producenten, hun bezorgdheden en basisnoden. En dan kan een project met ‘toegevoegde waarde van sesam’ ook nog op meerdere manieren zoals verpakking, verwerkingsinstallatie, … zodat ik me met die enkele recepten en een kookdemo als een sesamzaadje in een bulkzak voel.

Mijn nederigheid is trouwens even groot als mijn respect. Ik ontmoet vele mensen met capaciteiten die voor dit land echt een stap voorwaarts kunnen zijn. Ik probeer te begrijpen hoe het komt dat uit zoveel cijfermateriaal blijkt dat Nicaragua het 2de armste land van centraal-Amerika is. Men vertelt mij dan over de oorlog, het handelsembargo die een welvarend land van voor de jaren ’70 terugkegelde naar af en de stille comeback die ze maken met al hun kracht en goeie wil. Uiteraard is daarbij hulp nodig en laat ons hopen dat de mensen die daartoe de macht en mogelijkheden hebben, deze ook daadwerkelijk en efficiënt gebruiken. Maar Nicaragua onderontwikkeld? Neen, ik geloof het niet.