Noodkreet uit detentiecentrum in Malta

Blog

“Bij nader inzien was ik beter op zee gestorven”

Noodkreet uit detentiecentrum in Malta

Noodkreet uit detentiecentrum in Malta
Noodkreet uit detentiecentrum in Malta

Zijn stem klinkt wanhopig. De klankkleur duidt op paniek. Maar het volume verluidt, en het volume verstilt. We bellen elkaar via Viber. Daarna bellen we elkaar via Skype. De sociale media en haar applicaties helpen ons land en zee te overbruggen. Het lukt soms wel, en dan weer niet. Soms verdwijnen woorden in de lucht alsof ze nooit zijn uitgesproken. Maar dan herhalen we ze. En duwen onze telefoon bijna ons oor in.

We bellen. Van het ene open huis voor migranten in Sicilië naar het andere gesloten detentiecentrum in Malta.

Hij denkt dat ik kan helpen. Ik denk dat hij dat denkt. Ik heb deze hoop nooit aangewakkerd. Ik heb deze belofte nooit gemaakt. Maar hoop is de enige positieve emotie die nog rest op de plaats waar Yaya Cham verblijft. Tevergeefse hoop vaak, maar toch, hoop. Hoop, wanneer het Rode Kruis komt akte nemen van hun situatie. Tevergeefs, want vooralsnog zonder actie.

En dan die tegenpool, de wanhoop. Wanneer ze als mede-‘gevangenen’ weer iemand van een touw moeten bevrijden. Net voor hij of zij de dood wil tegemoet springen. Wanhoop, wanneer er weer iemand wat flessen shampoo heeft soldaat gemaakt. In de ijdele hoop der wanhoop dat deze hen voldoende zouden vergiftigen tot de verlossing volgt. Wanhoop wanneer ze hun benen breken op het rotsachtige binnenplein en ze via handboeien naar een dokter worden gebracht.

© Annelies D'Hulster

Inkijk in het detentiecentrum in Malta, Safi Barracks Warehouse one

© Annelies D’Hulster

‘Bij nader inzien was ik beter op zee gestorven.’

De boot die hen kwam redden na drie dagen en nachten op de Middellandse Zee kwam uit Malta. ‘We hadden naar Italië gebeld. Tot we hier aankwamen dachten we nog steeds dat ze ons naar Italië brachten. Maar plots waren we hier. Versuft, kapot, drie dagen op het water zonder eten of drinken.

In die staat dwongen ze ons tot vingerafdrukken en lieten ze ons iets tekenen. Een papier, waarin we akkoord gaan met de opsluiting in dit detentiecentrum. Toen we na twee weken eindelijk wisten wat we getekend hadden, was het te laat. Een beroep aantekenen kan slechts tot 3 dagen na het tekenen.’ Iedereen versuft en verzwakt, velen zelfs analfabeet. Zo zetten ze een handtekening die hun verblijf voor anderhalf jaar in dit detentiecentrum bepaalt.

Ze worden er behandeld als gedetineerden. Voedsel en een dak is het enige waar ze recht op hebben. ‘Vaak weten we niet wat we voorgeschoteld krijgen. We zijn bang dat het varken is. Dan eten we maar niet.’ Hij toont me via Skype de ruimtes, wandelt virtueel met me rond. Ik zie grote slaapzalen, tientallen. En ik zie een open binnenkoer die inderdaad net een rotstuin lijkt. ‘Dit zijn de muren die we al meer dan 4 maanden zien.’ Muren en de ruimtes, omringd door politie en leger. Gelukzoekers, bewaakt en behandeld als zware criminelen.

En dan komt er het hartverscheurende nieuws. ‘We gaan je terugbrengen naar De Gambia’, zeggen de bewakers. En je mag hun glimlach niet van hun gezicht slaan. ‘Terug moeten we. Naar ons land, na alles wat we meegemaakt hebben, na de vreselijke tocht die we hebben ondernomen.’ Maar ‘Even to die here is better than to go back.’ ‘Want ook daar staat de dood ons te wachten. Velen onder ons verlieten het land uit politieke onveiligheid. Wanneer ze ons terugbrengen wacht ons 6 maanden gevangenschap in de Mile Two gevangenis in De Gambia. Dit is de meest bewaakte en gevaarlijkste gevangenis van het land.’

Malta heeft een overeenkomst gesloten met de presidenten van Ghana en De Gambia. Deze staatshoofden zouden een aanzienlijke som geld krijgen om de terugkeer van hun landgenoten te aanvaarden.

De kans om te sterven bij terugkeer is groot. Want eens iemand die gevangenis binnenvliegt weet je niet of ze dood of levend zijn. Ze zien er alleszins nooit iemand uit terugkeren.

‘Bij nader inzien was ik beter op zee gestorven.’