“‘Nooit meer Rana Plaza ’
Bangladesh kreeg op de Internationale Arbeidsconferentie behoorlijk wat aandacht. Sara Ceustermans, coördinator van de Schone Kleren Campagne voor Wereldsolidariteit en hier op de Conferentie opgenomen in de ACV-delegatie, vertelt hoe het verder moet na de instorting van Rana Plaza.
De aandacht voor Bangladesh was niet onlogisch. Op de conferentie was er de algemene discussie over de mondiale toeleveringsketens en stond Bangladesh op de lijst van de 24 gevallen die voor de Commissie van de Normen moest verschijnen. Maar er was vooral de blijvende herinnering aan de instorting van het Rana Plaza-complex.
Om deze catastrofes te voorkomen, sloten kledingbedrijven en vakbonden het Bangladesh Akkoord voor Gebouw- en Brandveiligheid af. Tijdens een event, georganiseerd door dat de internationale vakbondsfederaties IndustriAll en UNI, gaven de betrokken partijen een stand van zaken van het akkoord en blikten ze vooruit.
Jaarlijks spenderen kledingmerken en -ketens acht miljard dollar aan audits. Die gaan na of de leveranciers de gedragscodes respecteren. Belangrijk detail: de gedragscodes werden opgesteld door de kledingmerken zelf. De vele fabrieksdrama’s en de permanente schendingen van arbeidsrechten hebben getoond dat deze aanpak niet deugt. Elke fabriek waar een grote ramp plaatsvond, doorstond namelijk herhaaldelijk een audit.
Breuk met verleden
Het akkoord is een breuk met het verleden: voor het eerst waren kledingbedrijven bereid om met internationale vakbonden aan tafel te zitten. En nog belangrijker: het is juridisch bindend. Drie jaar na de ondertekening van het akkoord werden alle 1600 fabrieken geïnspecteerd. Al hebben de nodige renovaties serieuze vertraging opgelopen. Scott Nova, directeur van Worker Rights Consortium (WRC): “De vertragingen zijn onaanvaardbaar, maar er zijn ook al meer dan 50.000 veiligheidsproblemen opgelost in 1.600 fabrieken. Elk van die renovaties heeft de fabrieken veiliger gemaakt.”
Geen veiligheid zonder vakbonden
Ook de Bengaalse vakbonden zijn actief betrokken bij het akkoord. Acht van hen tekenden het akkoord en ook in de stuurgroep zijn ze vertegenwoordigd. Het akkoord voorziet ook in een Comité voor Veiligheid en Gezondheid in alle fabrieken, met een gelijk aantal werkgevers- en werknemersafgevaardigden. Werknemers hebben het recht om bij acuut gevaar weigeren aan het werk te gaan. Ze kunnen ook anonieme klachten over veiligheidsrisico’s indienen.
Er is nog steeds geen vakbondsvrijheid in Bangladesh.
Zowel Jenny Holdcroft (IndustriALL) als Christie Hoffman (UNI) benadrukken dat de vakbondsvrijheid in Bangladesh nog steeds niet is gegarandeerd. Kort na de ondertekening van het akkoord ging het eindelijk de goede richting uit met de registratie van vakbonden door het Ministerie van Arbeid. Sinds 2015 merken ze echter dat aanvragen ofwel worden afgewezen, ofwel heel lang aanslepen.
“Daarbij komt dat zowel de leiding als de leden van vakbonden geregeld het slachtoffer worden van intimidatie, discriminatie en ontslag. Wie wil in zo een klimaat wel lid worden van de vakbond?”, stelt Marc Leemans, voorzitter van de werknemersgroep in de Commissie voor de Toepassing van de Normen. In die hoedanigheid was hij ook lid van de IAO High Level Missie die eind april een bezoek bracht aan Bangladesh en die verslag uitbracht aan de Conferentie.
Speciale paragraaf
“We hebben Bangladesh al ettelijke keren ter verantwoording geroepen in de Commissie voor de Toepassing van de Normen”, vervolgt Marc Leemans. “Deze keer hebben we, werknemers en werkgevers, samen besloten om de conclusies over Bangladesh in een speciale paragraaf op te nemen in ons rapport. Daarmee geven we een duidelijk signaal aan de internationale gemeenschap: de situatie in dit land is kritiek.” Daarnaast wordt de regering opgeroepen om de aanbevelingen van de IAO High Level Missie uit te voeren, in overleg met de sociale partners.
En wat nu?
Bovendien wordt er ook al stevig nagedacht hoe het verder moet met het akkoord, want dat loopt in principe af midden 2018. De meningen over wat er daarna moet gebeuren zijn verdeeld. Volgens Karl Gunnar Fagerlin, Senior Advisor bij H&M, moet de verantwoordelijkheid bij de Bengaalse overheid liggen.
Christie Hoffman (UNI Global Union) maakt duidelijk dat 2018 te vroeg komt om de verantwoordelijkheid volledig in handen van de Bengaalse overheid te leggen. De IAO ondersteunt de Bengaalse overheid bij de inspectie van de fabrieken die niet bij het akkoord zijn aangesloten, maar er is een gebrek aan transparantie over de voortgang van de inspecties en de renovaties.
Zéér onveilige fabrieken worden niet geëvacueerd maar blijven gewoon verder werken. Bovendien worden problemen zoals het gebrek aan vakbondsvrijheid of de extreem lage lonen niet aangepakt in het Akkoord. Het Akkoord moet vanaf 2018 dus niet alleen verlengd, maar ook uitgebreid worden.
Sara Ceustermans
ACV, Wereldsolidariteit en Schone Kleren Campagne blijven pleitbezorgers voor de onderhandeling en implementatie van bindende akkoorden met grote bedrijven, waarbij dedirecte verantwoordelijkheid nemen voor de arbeidsomstandigheden in de toeleveringsketen. Zie daarvoor ook de interviews met Martua Raja Siregar en Maria Emeninta, eerder op deze blog.