“‘Taxi-moto in Kinshasa: Nzela-nzela zijn altijd wewa, maar niet elke wewa is een nzela-nzela’
Samen met fotograaf Robert Carrubba werkt MO*wereldblogger Alexandre Popowycz aan een expo die licht werpt op de vinnigste en coolste chauffeurs van Kinshasa, de taxi-motos. Een tussentijds verslag.
‘Wewa!’, (‘jij’ in het Tshiluba), of ‘moto!’, zo doe je een moto stoppen in Kinshasa. Je springt achterop, noemt de bestemming, spreekt de prijs af en dan voel je de wind door je haren strijken. Korte afstanden 500 francs (ca. 50 eurocent), langere – vanaf 1000.
In een stad met meer dan 12 miljoen inwoners en minder dan 10% van de wegen geasfalteerd, en waar het op die 10% geciviliseerd wegdek dagelijks monsterfile-rijden is, bieden de taxi-motos vaak de enige – letterlijke – uitweg. En in tegenstelling tot de gedeelde taxis (wagens met vaste routes) brengen ze je overal heen, ook naar wijken die met de wagen niet of slecht bereikbaar zijn.
Kinshasa, 24.09.2016
© Robert Carrubba
Toch hebben de wewa geen vlekkeloze reputatie. Ze worden vaak (en niet altijd ten onrechte) geassocieerd met gemotoriseerd gespuis (inciviques) dat het gemunt heeft op halskettingen en slimme telefoons. Daarom verbood stadsgouverneur André Kimbuta in 2014 de taxi-motos te werken tussen 19u en 6u. Geen onbesproken beslissing, want er zijn genoeg gevallen bekend van slachtoffers die zich overgeleverd zagen aan de grillen van straatbendes omdat ze zich nu noodgedwongen te voet verplaatsten in linke buurten.
Gelukkig werd de maatregel in januari 2015 opgeheven, om een halt toe te roepen aan de angstpsychose die de hele stad in haar greep hield, na de uit de hand gelopen manifestaties die begonnen waren op 19 januari. De marsen werden gehouden als protest tegen een voorstel om de kieswet te wijzigen. Het uiteindelijk afgevoerde voorstel impliceerde een mogelijke verlenging van president Joseph Kabila’s regeertermijn. Eind dit jaar zouden er in Congo presidentsverkiezingen moeten plaatsvinden waarvoor Kabila zich na twee mandaten geen derde keer kandidaat mag stellen. Hij heeft zich vandaag echter nog steeds niet uitgesproken over zijn toekomstplannen…
Helmen voor de wewa’s
In mei dit jaar probeerde Kabila dan weer de wewa te lijmen door een massale helmenbedeling: twee per man – één voor de bestuurder, en één voor de klant! Het zou om een totaal van 10.000 stuks gaan, maar onze rondvraag bij de chauffeurs doet toch vermoeden dat dit getal zwaar overdreven is. Ik heb er in ieder geval maar één gezien, ooit, en dan nog uit de verte.
Op een dag ontdekten vriend Robert Carrubba en ik dat we een fascinatie delen voor de wereld van de taxi-motos, de cool waarmee deze meestal jonge Kinois, op hun zadels tronend aan de kant van de weg, vanonder hun petrand dit ondermaanse contempleren, de poëzie die schuilt in het wapperen van hun bonte, modieuze uitdossingen als ze voorbij scheuren of behendig laveren tussen de heetgebakerde toeterende tonnen filerijdend metaal, de joligheid die, ondanks hun hachelijke beroep, vaak van hen afstraalt, het self-made karakter van hun tweewielige bedrijfjes… Een vijftal minuten na deze ontdekking was ons project al beklonken.
Kinshasa, 29.06.2016
© Robert Carrubba
In juni bezochten Rob en ik voor het eerst een moto-standplaats, in Kinshasa parking geheten. Elke wewa hoort immers bij een parking, als hij tenminste geen nzela-nzela is, oftewel een individueel opererende chauffeur, een taxi-ronin_,_ zoals Rob het formuleert. Nzela-nzela… als ze het woord uitspreken, kunnen de wewa moeilijk hun misprijzen verbergen. Het lijkt wel een synoniem te zijn voor aventurier (kinois voor klaploper), of erger nog, voleur…
Le Boss
Een van de parkings die we bezochten, had een president, een vice-president, een raadsman, een penningmeester, een eerste en een tweede secretaris. Het is geen geheim dat de Congolezen een zwak hebben voor titels en benamingen, toch konden we ons hier niet van de indruk ontdoen dat iedereen wel een postje had in de raad van bestuur.
De (on-)logische bokkensprongen, de met geweld tegen elkaar schurende noties en gedachten, de ja’s die meteen hernomen en omgekauwd worden tot hun tegendeel, lijken een sprekende exemplificatie van deze eeuwig knarsetandende stad genaamd Kinshasa.
Maar hoe welluidender de titels waren, des te vager bleek de omschrijving van het takenpakket dat bij elk van hen hoorde… Op een andere parking bleek de man die zich de week voordien nog uitgaf voor president, bij ons volgende bezoek verdwenen te zijn. Sterker nog, bij navraag wist niemand over wie we het hadden, en toen ik op een chauffeur botste die de ‘echte’ president bleek te zijn, reageerde hij zo verbolgen op mijn aanvankelijke scepsis, dat die al snel vervluchtigde: dit was duidelijk le boss of it all.
Uit de interviews die we in de loop van de laatste weken verzamelden, komt eenzelfde onduidelijkheid naar voor over een ander recurrent gespreksthema: de modus vivendi van de parkings met de verkeerspolitie. Op één en dezelfde parking kan je op verschillende dagen uit verschillende monden de meest contradictoire uitlatingen horen, maar zelfs in een tien minuten durend discours van één wewa kunnen tegenspraken besloten liggen.
Aanvankelijk stoorden we ons hieraan, maar gaandeweg zagen we in dat dit misschien de enige manier is om in de psyche van de parkings door te dringen. De (on-)logische bokkensprongen, de met geweld tegen elkaar schurende noties en gedachten, de ja’s die meteen hernomen en omgekauwd worden tot hun tegendeel, lijken een sprekende exemplificatie van deze eeuwig knarsetandende stad genaamd Kinshasa.
(Histoire à suivre…)